#64: Erik Kwakkel (transcriptie)

Transcriptie: Erik Kwakkel

Dit is Leaders in Finance: een podcast waarin we op zoek gaan naar de mens achter het succes. We praten met de leiders van nu en later over hun drijfveren, carrière en privéleven. Waarom? Omdat er meer gesproken moet worden in de financiële sector.

We willen de partners van deze podcast hartelijk bedanken voor hun steun, dat zijn: Kayak, FG LawyersOdgers Berndtson executive search en Roland Berger.

In deze aflevering is Erik Kwakkel te gast, de CEO van Geldmaat, het Nederlandse bedrijf dat geldautomaten aanlegt en beheert. Hij praat over zijn eigen achtergrond “Ik denk dat ik echt uit een redelijk beschermde omgeving kom, huisje, boompje, beestje.” Over de vreemde manier waarop je soms in leidinggevende posities terechtkomt “Je wordt bijna aangewezen van: Je bent altijd degene die het heft in handen neemt of die de grootste mond heeft. Hoe ze ook naar je kijken, dat weet ik niet, maar daar rol je eigenlijk in.” En over de manier waarop hij aankijkt tegen al dat geld in die gele automaten “Met geld kan je een huis kopen maar geen thuis. Met geld kan je medicijnen kopen maar geen gezondheid.” Oh ja, en “Motivatie komt uit jezelf, niet uit wat je manager zegt”, dat zegt Erik Kwakkel. Je gastheer is Jeroen Broekema.

Jeroen: Welkomz bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week met Erik Kwakkel, de CEO van Geldmaat. Welkom, Erik!

Erik: Dankjewel!

Jeroen: Leuk dat je de tijd neemt om met Leaders in Finance in gesprek te gaan hier in Weesp. Ik zal jou introduceren. Zoals gezegd ben je de CEO van Geldmaat, nu bijna twee jaar. Daarvoor had je een lange staat van dienst bij de Rabobank, Erik werkte er ruim 30 jaar in verschillende functies zoals Executive VP Operations Payment Services en in allerlei programma management functies in de IT-hoek. Geldmaat is het samenwerkingsverband van de drie grootbanken: ABN AMRO, ING en Rabobank. Een quote van de website van Geldmaat: “Wij zijn de cash dienstverlener van Nederland. Wij zorgen ervoor dat contant geld bereikbaar, beschikbaar, betaalbaar en veilig blijft voor iedereen in Nederland.” Erik zei al in BNR dat een rode draad in zijn carrière is om bezig te zijn met vernieuwingstrajecten. Destijds deed hij dat voor het eerst met telebankieren. Erik studeerde bedrijfskundige informatica aan de HEAO in Zwolle, is 54 jaar en woont in Kampen. Hij is getrouwd en hij heeft drie zonen. Dan hebben we alvast al een beetje een beeld. Waarmee ik wilde starten is: Kan je wat delen over Geldmaat als het gaat om cijfers? Hoeveel mensen werken hier eigenlijk? Wat doen die allemaal? En misschien nog andere getallen?

Erik: Ja, dat wil ik graag doen. Geldmaat is een onderneming van ongeveer 400 FTE. Dat heeft ook te maken met het aantal flexkrachten die wij inzetten. Op dit moment ligt dat wat lager omdat het gebruik van contant geld minder is. Die flexkrachten zetten wij vooral in in onze cashcenters. Het geld dat binnenkomt wordt daar verwerkt, wordt geteld, wordt verwerkt en weer klaar gemaakt om in de automaten te stoppen. We hebben twee cashcenters, eentje hier in Weesp en eentje in Eindhoven. Doordat het volume minder is dan voor de corona-crisis zijn dus met name veel flexkrachten op dit moment niet werkzaam. Naast de cashcenters hebben we ongeveer 200 FDE op kantoor zitten.

Jeroen: Wat voor soort functies zijn dat, de mensen op kantoor?

Erik: Dan moet je met name denken aan mensen die de automaten beheren. De storingsopvolging en dergelijke zit daarin. Maar ook productmanagement-achtige functies, functionaliteit van de automaat, afhandelingen van klachten en dergelijke, een helpdesk, dat soort functies zitten er allemaal in naast een aantal functies die zich met name ook bezighouden met IT. We hebben wel veel van onze IT uitbesteed, maar we doen zelf ook nog een aantal dingen, met name de brugfunctie naar de leveranciers waar we dat ondergebracht hebben, die vullen we zelf in en met die functies. Het is eigenlijk wel vrij divers. We hebben natuurlijk finance risk control, dat soort functies zitten er ook allemaal in.

Jeroen: Zijn het nou veelal mensen die van die drie grootbanken komen of zijn er ook helemaal nieuwe mensen aangetrokken?

Erik: Er zijn eigenlijk best veel mensen die een bancaire achtergrond hebben en niet allemaal direct in de cash dienstverlening maar wel een bancaire achtergrond. Maar gelukkig ook wel mensen van buiten. Juist die combinatie is wel heel prettig omdat je daarmee een goede kruisbestuiving krijgt.

Jeroen: Ja, dat kan ik me voorstellen. Hoe moet ik mij jouw rol voorstellen? Ben jij juist heel veel extern bezig of heel veel intern bezig? Hoe ligt die verhouding?

Erik: Dit bedrijf maakt best wel een grote transformatie door. We zijn van oorsprong een logistiek bedrijf dat wel al voor de banken werkte. Maar dat was met name de logistiek van het geld naar de automaten van de banken toe en het onderhoud van die automaat. Maar we zaten altijd achter de banken, we waren niet zichtbaar. Onze naam voor Geldmaat was Geldservice Nederland. De hele transitie waarin wij nu een eigen merk in de markt worden en ook het beheer van de automaten volledig voor onze rekening nemen is een groot en langdurig programma. We zijn in 2017 gestart en eind van dit jaar hopen we daarmee klaar te zijn. Dat betekent dat je veel nieuwe functies en veel nieuwe activiteiten krijgt en dat mijn aandacht daarvoor intern op dit moment dus ook belangrijk is. Mijn verwachting is wel dat mijn aandacht na die tijd voor de interne organisatie minder gaat worden en extern groter gaat worden. Ik heb nu ook extern best wel veel contacten. Dan moet je met name denken aan belangengroeperingen en dergelijke, de belangengroepen achter de eindgebruiker. Maar bijvoorbeeld ook met de politiek, omdat contant geld toch wel een maatschappelijke functie heeft is dat ook belangrijk, extern met de banken. Dat is eigenlijk wel een heel breed speelveld.

Jeroen: Ja, ontzettend breed. Want waar komt nou uiteindelijk het idee vandaan om dit samen te gaan doen?

Erik Kwakkel, CEO Geldmaat in gesprek met Jeroen Broekema van Leaders in Finance

Erik: Dan moet je eigenlijk terug filmen naar meer dan 10 jaar geleden. Toen hebben de banken gezegd “Kunnen wij op het gebied van de cash dienstverlening dingen samen gaan doen?” Want cash dienstverlening is best wel duur om dat in stand te houden. Met het minder gebruiken van cash kwam eigenlijk die vraag naar voren van “Hoe kunnen we de kosten optimaliseren?” De eerste stap is meer dan 10 jaar geleden gezet, toen hebben Rabobank en ABN AMRO besloten om hun cashcenters samen te voegen. Later is ING daarbij gekomen. Een volgende stap was ongeveer zeven jaar geleden gezet waarbij de banken gezegd hebben “Laten wij de logistiek ook samen gaan doen.” Want wat je voorheen zag was dat je drie verschillende automaten in de winkelstraat zag staan van drie verschillende banken. Als je een beetje pech had, om het maar zo te zeggen, dan kwamen er op één dag drie verschillende waarde vervoerders langs om die automaten te vullen. Dat kan natuurlijk veel efficiënter. Ik denk er nu weleens aan als ik al die postwagentjes door de straat zie rijden, hun toekomst is waar wij nu mee bezig zijn. Dat kan veel slimmer. Dat is de volgende stap die de banken gezet hebben. En de uiteindelijke stap waar we nu mee bezig zijn is de automaten ook samen te voegen. Dat is meer dan 10 jaar geleden al wel in een soort van visie weggeschreven maar daar was de tijd op dat moment niet rijp voor. Ik heb in mijn functie bij de Rabobank weleens geopperd om dat te doen. Je werd eigenlijk de directiekamer uitgeschopt met de uitspraak van “Je denkt toch niet dat we gek zijn, dat zijn onze reclamezuilen. Dat gaan we niet met andere banken delen.” Je ziet doordat de maatschappij verandert maar met name omdat de digitalisering een grote vlucht genomen heeft dat die reclamezuilen niet meer zo belangrijk zijn. Een collega van me heeft weleens gezegd “Je kan beter een poster op een bushokje plakken, dan heb je een goedkopere reclamezuil dan een geldautomaat.”

Jeroen: Ja, uit zo’n poster haal je niet al te veel geld! Dat is een wel duidelijk verschil. Ik heb zelf ook een serie gemaakt over witwassen of de bestrijding van witwassen. Daarbij heb je ook een samenwerkingsverband van de banken, Transactiemonitoring Nederland. Ik vond het al heel uniek dat de banken daarin samenwerken. Heb jij er een beeld bij, gebeurt dit ook elders in de wereld, wat jij hier aan het doen bent?

Erik: Wij lopen met dit traject redelijk voorop. Er zijn maar een paar landen die ons voorgegaan zijn. Dan moet je met name denken aan de Scandinavische landen. Ook daar was eigenlijk de trigger dat cash steeds minder gebruikt werd en de kosten geoptimaliseerd moesten worden. Toen we begonnen zijn we ook naar Zweden gegaan om te kijken hoe ze het daar aangepakt hebben. Inmiddels zie je wel dat er heel veel belangstelling is voor wat wij doen. Ik heb hier al een paar keer een delegatie uit Engeland op bezoek gehad en zelfs een delegatie uit Zuid-Afrika. We hebben contact gehad met Suriname waarin ze aan het kijken zijn wat ze daar aan het doen zijn. In België loopt op dit moment ook een initiatief. Die komen ook regelmatig vragen van “Wat zijn jullie lessen? Wat hebben jullie gedaan? Hoe heb je het aangepakt?”, en dergelijke. Ik denk dat vroeg of laat ieder land op een punt gaat komen waarin ze aan zichzelf de vraag gaan stellen “Wat kunnen we doen om de dienstverlening verder te optimaliseren?” Dan is dit een model wat in ieder geval voor Nederland goed werkt.

Jeroen: Je beschreef het al een beetje, je hebt toch een soort merk gebouwd met Geldmaat. Heb je er een beeld bij hoeveel mensen in Nederland weten wat Geldmaat is?

Erik: Ja, dat meten we jaarlijks. Ik heb de cijfers niet paraat, we doen dat maar één keer per jaar. We hebben afgelopen december gemeten en een jaar eerder voor het eerst. Je ziet wel dat er een sterke stijging is in de naamsbekendheid.

Jeroen: Heb je daar wat aan? Wil je dat?

Erik: Dat is een goede vraag. Wij zijn niet als Geldmaat door de banken neergezet om het gebruik van cash geld te promoten. Maar het is wel belangrijk dat we vindbaar zijn. De bereikbaarheid van cash is een groot maatschappelijk vraagstuk en als jij als consument weet waar je je geld kunt halen is dat toch wel heel prettig. Dat zie je eigenlijk nu met name omdat bankkantoren meer en meer gaan sluiten waar traditioneel gezien de geldautomaten aanwezig waren omdat mensen soms op zoek zijn. Dan is het wel heel belangrijk dat ze weten dat Geldmaat de nieuwe speler in de markt is waar ze hun geld kunnen halen.

Jeroen: Jij hebt natuurlijk typisch een soort baan waar iedereen wat van vindt, want iedereen heeft wel een keer cash nodig. Ik vind er ook wat van, ik weet nog dat in mijn dorp Driebergen opeens ING, ABN AMRO en Rabobank weg waren. Toen ben ik zelf ook even gaan zoeken van “Waar moet ik nu mijn geld halen?” Dus jullie moeten ook wel veel geld in marketing steken om mensen duidelijk te maken waar ze dan naartoe moeten. Of niet?

Erik: Wij doen dat zelf niet maar omdat het een samenwerkingsverband met de banken is doen de banken dat voor ons. De banken informeren hun ondernemers en hun consumenten dat deze migratie gaande is en waar ze de automaten kunnen vinden.

Jeroen: Wat is eigenlijk de reden dat geld binnen of uit de muur trekken of hoe je het ook wil noemen gratis is voor consumenten?

Erik: Als je het zo stelt kan ik daar twee dingen op zeggen, denk ik. Het is niet gratis, want het is onderdeel van het betaalpakket wat je als consument bij een bank hebt. Ook vanuit mijn achtergrond weet ik dat die dienstverlening onderdeel is van. Dat is één belangrijke. Een tweede belangrijke is het tariferen van contant geld opnemen. Dat is maatschappelijk gezien best wel een uitdaging. Rabobank heeft dat meer dan 10 jaar geleden geprobeerd – en toen zat ik nog niet op de plek bij betalingsverkeer, toen zat ik nog bij IT bij de bank, maar ik weet het nog wel heel goed – om een transactietarief in rekening te brengen bij consumenten. Daar is destijds zoveel kritiek op geweest dat dat binnen een week teruggedraaid werd. Je merkt het nu ook, nu contant geld minder gebruikt wordt, dat de vraag gesteld wordt “Wie betaalt daar dan voor?” Waarbij het op zich niet gek zou zijn om te zeggen “De vervuiler betaalt.” Dus mensen die contant geld willen blijven gebruiken moeten daar dan ook maar voor betalen. Maar de keerzijde daarvan is wel dat contant geld ook veel gebruikt wordt door mensen die in een kwetsbare doelgroep zitten. Vanuit dat perspectief is er heel veel weerstand tegen. Uiteindelijk bepaalt Geldmaat het niet, de banken bepalen de tarifering naar hun klanten toe.

Jeroen: Het is natuurlijk heel normaal voor mensen om gewoon geld op te nemen en het gevoel te hebben dat het in ieder geval gratis is. Het wordt natuurlijk ergens betaald. Maar als je een paar jaar geleden had gezegd “Je moet rente gaan betalen om geld aan te houden op een spaarrekening”, dan had ook niemand gedacht “Dat is normaal.” Dus ik zou het niet eens zo’n gekke gedachte vinden als je op een bepaald moment zegt “Pinnen kost 50 cent” want het is een hele dure bezigheid, ook voor het milieu, al die auto’s moeten rondrijden, beveiliging van plofkraken en wat er allemaal bij komt kijken. Op zich is dat best wel iets dat zou kunnen gebeuren. Maar jij zegt “Nee, dat is eigenlijk politiek onhaalbaar omdat het kwetsbare groepen ook gaat raken en dat willen we allemaal niet”?

Erik: Politiek onhaalbaar weet ik niet. Ik merk dat er veel weerstand is. Maar je zegt heel terecht dat rente betalen op een spaarrekening tot voor kort ook ondenkbaar was. Dat komt nu ook steeds dichterbij. Wat wel belangrijk is in dit kader is dat dit vraagstuk op dit moment onderdeel is van een onderzoek wat de Nederlandse banken laten uitvoeren. Dat onderzoek richt zich echt op de chartale infrastructuurinfrastructuur voor de komende 10 jaar, voor de middelbare termijn. Dus de komende 10 jaar wordt eraan gedacht. Het vraagstuk van “Waar landen de kosten?” is daar onderdeel van.

Jeroen: Er zijn natuurlijk heel veel banken in Nederland die ‘gastgebruiken’, ik weet niet of dat het goede woord is, maar dat je als bank gebruik maakt van de netwerken of de pinapparaten van de andere banken. Zijn er nog andere banken – Volksbank is er één – die het ook zelf blijven doen?

Erik: De Volksbank heeft een paar maanden geleden besloten om te stoppen met hun automaten. Dus de drie grootbanken blijven over en die brengen alles samen bij Geldmaat. Ik denk niet dat er andere banken zijn die hier zelf gaan instappen. Ze kunnen wel klant bij ons worden. Bij gastgebruik, daarvoor hoef je geen klant te zijn. Dus geld opnemen kan altijd. Maar er is ook wel belangstelling van de banken om bijvoorbeeld geld af te kunnen storten of munten af te kunnen storten en munten op te kunnen nemen. Dat werkt niet met gastgebruik, dan moet je echt gewoon klant zijn bij één van de drie grootbanken op dit moment. Maar wij kunnen deze dienstverlening ook beschikbaar stellen op een andere bank. Daar lopen wel gesprekken over maar daar kan ik op dit moment verder weinig over zeggen.

Jeroen: Hoe is het voor jou om in deze functie te zitten? Want ik kan me voorstellen dat je veel meer een gezicht bent geworden dan voorheen in je rollen naar buiten toe.

Erik: Ja. Ik vind dat eigenlijk wel heel leuk. Het is ook een groeiproces omdat je in je carrière als de bank ook langzaam maar zeker – zeker als je in het betalingsverkeer werkt – stappen naar buiten zet. Het leuke hieraan is dat ik heel veel mensen tegenkom die ik vanuit de bank ook al kende maar dan vanuit een andere rol. Met name als het dan gaat om vertegenwoordigers van belangenorganisaties, zeker aan de retail-zijde, dan zijn het voor mij bijna allemaal bekende gezichten. Dat maakt het eigenlijk wel een stuk makkelijker, ondanks ik in een andere functie zit. Het hebben van een goed netwerk is wel belangrijk.

Jeroen: We zeiden in de introductie dat jij houdt van – tenminste, dat zijn mijn woorden – vernieuwingstrajecten, van nieuwe dingen doen. Wat spreekt je daar zo in aan en hoe ben je daartoe gekomen?

Erik: Ik denk dat nieuwe dingen doen of vernieuwingstrajecten niet per se is dat je innovaties doet of iets dergelijks. Want daar denken mensen veel aan en als je dan praat over Geldmaat, dan zullen ze zeggen “Dat is toch niet nieuw wat je aan het doen bent.” Wat ik leuk vind aan nieuwe dingen doen is eigenlijk trajecten doen waarvan de paden nog niet gebaand zijn. In mijn carrière bij de Rabobank was dat bijvoorbeeld met telebankieren maar ook later met mobiel bankieren. Ik ben betrokken geweest bij de ontwikkeling van iDeal. Dat zijn allemaal dingen waarin je wel een doel voor ogen hebt. Maar het pad daar naartoe heeft nog nooit iemand bewandeld. En eigenlijk is dat bij Geldmaat ook zo. Het pad naar de eindstreep toe is nog nooit door iemand bewandeld. Buitenstaanders zullen waarschijnlijk zeggen “Hoe moeilijk kan het zijn? Die automaten van de banken op één hoop vegen en je bent klaar.” Ik kan vertellen dat dat veel complexer is dan ikzelf ook ooit had gedacht. Je komt onderweg heel veel dingen tegen. Maar juist die hobbels omzeilen, die drempels over komen met elkaar, dat vind ik leuk.

Jeroen: Als je kijkt naar dat hele betalingsverkeer, daar heb jij ongelooflijk veel ervaring in, dat is onherkenbaar geworden de tientallen jaren of de hele periode dat jij ermee bezig bent geweest. Zie jij dat nog heel veel verder veranderen, de komende jaren?

Erik: Het grappige met betalingsverkeer is altijd dat als je er bovenop zit dat het lijkt alsof je eigenlijk weinig veranderingen ziet of dat het heel traag gaat. Als je terugkijkt, dan zeg je “Er is toch wel heel veel veranderd.” Wij zijn bijvoorbeeld bij de Rabobank destijds ongeveer 1995 begonnen met internet bankieren. De helft van de bank geloofde er niet in. Een collega zei “Je denkt toch niet dat mensen geld gaan overmaken via internet? Weggegooid geld, die pilot die jullie gaan doen.” De waarheid is uiteindelijk anders gebleken. Dan kan het in één keer een hele grote vlucht nemen. Ik denk dat er nu ook dingen zijn die we nog niet zien aankomen, maar die je wel kunnen gaan veranderen. Of het snel gaat, dat is altijd de vraag. Achteraf gezien denk je toch “Er best veel veranderd in de afgelopen jaren.” Het mooie is, we hebben het nu over geldautomaten bij Geldmaat, maar ik weet nog goed, op het moment dat die dingen kwamen dat mensen zeiden “Je denkt toch niet dat ik geld uit de muur ga trekken? Ik wil gewoon bij mijn bank naar binnen lopen en door een kassier of een kassière geholpen worden.”

Jeroen: Ik kan me ook nog goed herinneren dat het ook nog weleens mis ging wat eruit kwam. Dat je echt altijd aan het natellen was.

Erik: Ja, bijvoorbeeld. Ik zie echt nog wel dingen ingrijpend veranderen. Ik vind het wel moeilijk om te voorspellen wat dat dan zal zijn.

Jeroen: Als je wist dat de volgende Adyen zou komen, dat zou interessant zijn!

Erik: Dan weet je waar je je geld moet in stoppen. Absoluut!

Jeroen: Hoe ben je in de financiële wereld terechtgekomen?

Erik: Eigenlijk puur toevallig. Je gaf het net aan, ik studeerde bedrijfsinformatica op de HEAO en dan ben je bijna klaar en dan ga je eens rondkijken van “Waar wil ik aan het werk?” Ik heb eigenlijk nooit gesolliciteerd. Er stond een advertentie in de Intermediair “Wilt u een carrière in de IT van de Rabobank? Vul dan deze bon in.” Het enige dat ik moest doen was mijn NAW-gegevens invullen. Ik heb dat ding opgestuurd, ik werd uitgenodigd voor een gesprek en dat was in de tijd dat IT booming was. Ze wilden een soort van klasje, 12 nieuwe mensen, opleiden in de IT van de Rabobank. Daar was ik één van de gelukkigen van. Dus het was op dat moment niet een hele bewuste keuze. Achteraf gezien was het wel een hele mooie keuze.

Jeroen: In die lange carrière bij de Rabobank, heb je vaak gedacht “Ik ga toch bij een andere organisatie werken”?

Erik: Het heeft altijd in mijn achterhoofd gezeten van “Ik wil nog weleens een keer wat anders gaan doen.” Maar omdat een bank zo groot is, je zoveel dingen kunt doen en ik ook heel lang in best wel spannende ontwikkelingen gezeten heb ben je toch wel bezig om iets te nieuws te doen in een andere omgeving. Dus ik was daar niet heel concreet en heel gericht mee bezig. Toen Geldmaat twee jaar geleden langskwam was dat een moment waarop ik dacht “Als je nog een keer iets anders wil – ik was toen 52 jaar – is dit wel een heel mooi moment.” Omdat ik ook in de stuurgroep zat die de hele migratie begeleidt wist ik ook wel waarin ik terecht zou komen, ik wist wat de uitdaging was. Ik heb toen gezegd “Dat wil ik wel heel graag.”

Jeroen: Je woont nu in Kampen, je hebt er ook gestudeerd. Ben je daar ook opgegroeid?

Erik: Geboren en getogen in Kampen, ja. Nooit weggeweest.

Jeroen: Wat maakt een Kampenaar? Bestaat die?

Erik: Ik vind het heel moeilijk om te zeggen vanuit het zijn van een Kampenaar. Het is wel grappig, de buitenwereld kijkt naar Kampen als een hele christelijke gemeenschap. Dat is ook zo, we hebben in Kampen echt heel veel kerken. Er is een brug die over een grachtje heenloopt en daar is van bekend dat als je daar opstaat je tussen de 10-20 kerktorens kunt zien. Ik ervaar dat zelf trouwens niet zo. Ik moet erbij zeggen dat ik bijna opgegroeid ben in een kerk want mijn vader was koster. Dus ons huis stond naast de kerk. Maar ik denk dat in de loop van de jaren Kampen zodanig gegroeid is en de bekrompenheid ook wel steeds minder geworden is dat het niet meer het geval is. Maar het is wel lang zo geweest. Activiteiten op zondag of winkels open op zondag, dat is heel lang een vraagstuk geweest. Ze hobbelen wel een beetje achter de meute aan.

Jeroen: Ik neem aan dat je wel wat Geldmaten hebt neergezeten in Kampen?

Erik: Ja, hoor. Ook Kampen kleuren we geel.

Jeroen: Ook Kampen wordt geel gekleurd, mooi! Je vertelde dat je vader koster was, wat voor soort jeugd heb je gehad?

Erik: Ik kijk met veel plezier terug op mijn jeugd. Ik ben opgegroeid in een volksbuurtje. Ik was veel op straat, ik kende ook de taal van de straat. Ik vind nog steeds dat dat iets is waar je voor de rest van je leven het voordeel van hebt.

Jeroen: Wat is dat dan precies, de taal van de straat?

Erik: Ik merk het aan de jeugd van tegenwoordig, de confrontatie op straat. Niet uit de weg gaan of juist wel uit de weg gaan, dat neem je mee in je karakter op de ene of andere manier.

Jeroen: Dus jij gaat juist wel het gesprek aan op straat?

Erik: Vaak wel. Tenzij ik inschat dat het onbegonnen werk is, dan denk ik “Misschien moet ik wel een blokje omlopen”, maar ik schuw de confrontatie niet, nee.

Jeroen: Kan je nog wat meer zeggen over je jeugd? Was je moeder thuis? Heb je broers en zussen?

Erik: Ik heb één jongere broer, die is bijna vijf jaar jonger. Mijn vader was zoals gezegd Koster of eigenlijk deden ze dat samen. Maar daarnaast had mijn vader nog andere werkzaamheden. Eigenlijk was dat zijn belangrijkste bestaansrecht. Mijn vader was kleermaker, werkte voor alle herenmodezaken in Kampen en een paar in Zwolle. Hij heeft altijd hard gewerkt. Mijn moeder was huismoeder. Het was altijd een veilige omgeving. Als je in een huis woont dat heel groot is door alle mogelijkheden die erbij zijn, aan zalen waar vergaderruimtes zijn, aan de kerk zelf, heb ik ook als ik niet op straat was veel thuis kunnen spelen. Met slecht weer kwamen mijn vriendjes thuis spelen en dan speelden we in één van de zalen. Of in de kerk, wat niet mocht, maar dat deden we wel.

Jeroen: Zijn er dingen uit je opvoeding die je echt niet hebt meegenomen naar je eigen opvoeding van je eigen zonen?

Erik: Ja, best wel. Ik denk dat ik echt uit een redelijke beschermde omgeving kom en echt opgevoed ben met huisje, boompje, beestje. Zorg ervoor dat je een goede baan krijgt, dat je goed geld verdient, dat je trouwt en kinderen krijgt, dat soort dingen allemaal. En mijn vrouw en ik geven mijn zonen nu veel meer mee van “Doe wat je leuk vindt en geniet ervan”, ook het hebben van misschien niet een goed betaalde baan maar wel doen wat je leuk vindt is misschien wel veel belangrijker dan een goede baan, je helemaal snot voor de ogen werken en verder geen leuk leven leiden. Dat vind ik echt wel een grote verandering met de manier waarop ik opgevoed ben.

Jeroen: Heb je zelf je studiekeuze bepaald of was dat een idee van iemand anders?

Erik: Nee, dat heb ik wel zelf bepaald. Ook wel weer een beetje ingegeven door het feit van “Zorg ervoor dat je een goede baan krijgt.” Ik heb destijds heel erg gekeken van “Wat zijn nou de beroepen van de toekomst?” IT was in die zin – toen noemden we het zelfs nog automatisering – iets wat in opkomst was. Ik zat bij de eerste lichting die bij de HEAO in Zwolle afstroomde op de studierichting bedrijfskundige informatica.

Jeroen: Intermediair was belangrijk en de coupon die je moest invullen. Zijn er ook nog mensen geweest die heel belangrijk voor jou geweest zijn in de beginfase van je werkzame leven?

Erik: Nee. Ik heb wat dat betreft altijd heel veel dingen op eigen kracht gedaan. Ik denk dat ik dingen ook vooral ontdekt heb. Ik heb voor mezelf nooit een carrière pad uitgestippeld. Ik heb altijd wel gezien waar mogelijkheden lagen en dan was ik ook wel zo brutaal om dat aan te kaarten. Het feit dat ik destijds bij telebankieren betrokken raakte, dat was nadat ik 2-3 jaar bij de Rabobank werkte en in een gesprek met mijn baas aangaf van “Als jonkie krijg ik altijd gewoon de suffe klussen. Ik wil weleens graag als een project start vanaf het eerste moment betrokken worden.” Toen zei hij “Dan ga ik eens even kijken of ik iets voor je kan doen.” Toen kwam hij na drie maanden terug en toen zei hij “Erik, we gaan starten met telebankieren” en niemand wist wat telebankieren was. Maar het is wel het initiatief geweest wat ik toen genomen heb dat ervoor heeft gezorgd dat hij aan mij dacht toen er analist-programmeurs gevraagd werden voor dat project. Als ik mijn carrière terug film is dat vaker gebeurd dat ik me uitgesproken heb van “Ik wil dit heel graag”, soms heb je geluk en soms wordt er niet naar je geluisterd. Maar ik denk dat ik mag zeggen dat ik best wel veel geluk gehad heb.

Jeroen: Vanaf welke leeftijd ging je voor het eerst mensen direct of indirect aansturen in teams en projecten?

Erik: Ik denk toen ik 5-6 jaar werkte als projectmanager, in ieder geval binnen 5 jaar nadat ik werkte. Dus toen was ik een jaar of 27.

Jeroen: Hoe vond je dat?

Erik: Dat ging eigenlijk heel natuurlijk. Dat was ook niet zoiets bewust. Je werd bijna aangewezen van “Je bent altijd degene die het heft in handen neemt of die de grootste mond heeft.” Hoe ze ook naar je kijken, dat weet ik niet, maar daar rol je eigenlijk in. In die tijd hadden we bijvoorbeeld ineens de functie projectmanager. Ik had destijds een leidinggevende en toen waren we in gesprek en hij zei tegen mij “Maar jij bent maar een systeemontwerper.” Toen dacht ik van “Hoezo ik ben systeemontwerper? Ik ben projectmanager.” Maar de meeste projectmanagers waren informatieanalisten, wat hoger ingeschaald was bij de bank. Dus dat had een andere status maar we deden hetzelfde werk. Toen ben ik de discussie aangegaan met een andere verantwoordelijke “Het is toch heel gek dat we geen functie hebben van projectmanager.” Dus ook daar weer heb ik een eerste stap gezet en ik was de eerste die de functie van projectmanager kreeg.

Jeroen: Kan je verklaren hoe het komt dat je dat initiatief nam? Waar kwam dat uit voort? Is dat hoe jij bent of heb je dat jezelf aangeleerd?

Erik: Het kwam eigenlijk voort uit een denigrerende opmerking, “Jij bent maar systeemontwerper.” Dat triggert mij eerder, dan denk ik “Dat laat ik me niet zeggen want ik ben volgens mij niet minder dan andere projectmanagers met de rol van informatieanalist.” Als je die vraag zo stelt, ik kan slecht tegen onrecht en dan wil ik niet zeggen dat dit onrecht is, maar het triggert wel iets in me waarvan ik denk “Daar spreek ik me over uit.”

Jeroen: Dus als je Erik echt wil motiveren dan moet je zo’n soort opmerkingen plaatsen.

Erik: Ja, dan raak je me wel.

Jeroen: Hoe motiveer jij mensen in je teams? Nu en in het verleden, gedurende je loopbaan tot nu toe?

Erik: Ik vind dat een goede vraag. Met name omdat ik zelf niet geloof dat motivatie overbrengen naar anderen de sterkste drijfveer is. Ik geloof er echt in dat motivatie uit jezelf moet komen, dat dat de sterkste motivatie is. Dan is het mijn taak en dan zie ik mijn rol als iemand die er vooral voor moet zorgen dat je niet demotiveert. Dat betekent dat je mensen vertrouwen moet geven, ruimte moet geven en achter hen moet staan en in voorkomende gevallen voor hen moet staan. Ik geloof echt dat dat de beste motivatie is. En dat is niet actief, want zo klinkt het als je die vraag stelt, actief motiveren. Maar wel ervoor zorgen dat omstandigheden zodanig zijn dat mensen het beste uit zichzelf kunnen halen en zichzelf motiveren.

Jeroen: Dat is eigenlijk wat veel managementgoeroes dienend leiderschap noemen, dat je er meer voor zorgt dat zij kunnen floreren, alle rompslomp eromheen probeert te neutraliseren.

Erik: Ja. En dienend leiderschap is wat mij betreft ook wel weer iets wat goed uitgebalanceerd moet zijn. Want dienend leiderschap is alleen maar faciliteren, maar daar geloof ik ook niet in. Ik denk dat je qua leiderschap ook wel heel duidelijk de richting moet bepalen, maar vooral ook wel dat je voor je mensen moet staan en ze moet afschermen van invloeden die hun werk ook kunnen beïnvloeden.

Jeroen: Ik wil het met je hebben over geld in relatie tot jezelf. Wat is geld voor jou?

Erik: Het hebben van geld, bedoel je?

Jeroen: Het hebben of proberen te krijgen of het niet hebben. Wat doet geld met jou in je leven? Is het belangrijk voor je of niet belangrijk?

Erik: Ik vind dat een hele lastige vraag want ik zou kunnen zeggen dat ik geld niet belangrijk vind of niet het allerbelangrijkste. Ik heb ooit echt een hele mooie uitspraak gelezen en die blijf ik ook altijd onthouden: Met geld kun je een huis kopen maar geen thuis. Met geld kan je medicijnen kopen maar geen gezondheid. Als je het hebt heb je geen zorgen en ik heb in mijn leven nooit geldzorgen gehad. Dus ik kan best zeggen van “Ik vind geld niet het allerbelangrijkste”, maar dat vind ik tegelijkertijd ook wel een linke uitspraak in de zin van als je het niet hebt is geld best wel belangrijk. Als ik normaal kan leven ben ik al tevreden. Ik ben wat dat betreft niet iemand die sloten met geld moet verdienen. Daar ben ik nooit op uit geweest.

Jeroen: Wat motiveert jou het meest?

Erik: Dingen gedaan krijgen. Dat is wat je net zei van vernieuwingstrajecten doen, paden begaan die nog niemand bewandeld heeft en een resultaat bereiken in gezamenlijkheid, dat vind ik ook wel belangrijk, dat je dingen samendoet en oog hebt voor iedereen die zijn/haar bijdrage daaraan levert. Je zal mij nooit zien zeggen dat ik succesvol ben geweest, dan we succesvol geweest, dat vind ik belangrijk. Maar ik vind het ook wel belangrijk, zonder ‘ik’ is er geen ‘wij’. Je moet zelf vaak wel een eerste stap zetten of een richting aangeven of hoe je het ook wil noemen om de zaak in beweging te krijgen.

Jeroen: Zien mensen je vaak als heel bescheiden? Ik ken jou nu een uur maar zo kom je bij mij over, misschien ben ik de enige, dat kan natuurlijk.

Erik: Ik heb dat wel vaak teruggekregen. Ik moet eerlijk zeggen dat er ook wel mensen zijn die me arrogant vinden, maar daar moet ik ook eerlijk bij zeggen dat dat vaak een eerste indruk was. Ik ben dat in de loop van mijn leven minder gaan doen, denk ik. Maar ik heb dat weleens van vrienden teruggekregen, die zeiden “Toen we jou voor het eerst zagen vonden we je een beetje arrogant.” Later hebben ze het uitgelegd als afstandelijk en als ze me beter leerden kennen werd dat in die zin anders, denk ik. Maar ja, ik denk dat ik bescheiden ben.

Jeroen: Dubbele vraag: Waar ben je trots op aan de privékant en aan de zakelijke kant?

Erik: Aan de privékant – en dat vind ik echt veruit het belangrijkste, dat zeg ik altijd tegen iedereen – is mijn gezin veruit het belangrijkste. Ik ben trots op mijn vrouw en op mijn drie zonen. Dat staat boven alles. Ze gaan allemaal hun eigen weg en dan praat ik vooral over de kinderen, natuurlijk. Daar ondersteunen we ze ook in: “Doe wat je leuk vindt, doe wat je wil. Als je een jaar wil reizen, ga dat dan vooral doen.” Mijn ouders hadden het tegenovergestelde gezegd “Zou je dat wel doen?”, zouden ze gevraagd hebben. Dat doe ik niet. Zakelijk gezien is het allerleukste project dat ik ooit gedaan heb – en dat is niet een trots om te zien van dat je iets tastbaars hebt neergezet – met name de omstandigheden waarin iets in hele korte tijd gecreëerd moest worden met een heel klein team waar echt hele bijzondere mensen in zaten. Dat moet ik dan misschien uitleggen. Wij waren al een tijdje bezig met internetbankieren bij de Rabobank en op een gegeven moment kwam er een nieuw computerblad uit, Computeridee. Die openden hun eerste magazine met een artikel waarin ze aangaven dat de Rabobank-site gekraakt was. Ze hadden een man-in-the-middle aanval uitgevoerd. Dat kwam ‘s avonds in het 20:00 uur nieuws. Een collega van me mocht tekst en uitleg geven, die werd 20 minuten geïnterviewd en er werden twee zinnen uitgeknipt in het interview in het 20:00 uur journaal waarin eigenlijk duidelijk werd van “We hebben een probleem.” Maar we hadden geen probleem want de algemene informatiesite was op die manier gehackt en niet de betalingssite. Maar de volgende ochtend was de crisis al in overleg, naar aanleiding hiervan. Daar mocht ik ook bij zijn. Toen werd er gezegd “Jongens, we hebben een probleem. De beveiliging van al onze sites moet op dezelfde manier gebeuren omdat de zwakste schakel het imago bepaalt wat je hebt.” In die tijd was er nog geen gestandaardiseerde beveiliging met viables en alles wat je tegenwoordig hebt, dat was er toen niet. Dus we moesten zelf iets gaan verzinnen. Toen is er een klein team gecreëerd. Daar zat een architect in, iemand die zo briljant is ben ik nog nooit in mijn verdere carrière tegengekomen. Die had de stempel van architect maar die kon eigenlijk alles. Die had overal verstand van. Wat het ook wel moeilijk maakte, want uiteindelijk kon niemand hem in een hokje plaatsen. Maar dat was een hele belangrijke speler daarin. Er zat een systeemontwerper in, die jongen studeerde voor dominee en in die tijd deed hij dit werk ernaast. En ik had echt een top programmeur, een blinde programmeur. Dat was de kern van het team. Ik mocht dat managen en we moesten echt in een half jaar tijd een nieuwe beveiligingsschil ontwikkelen. In dat halfjaar heb ik vooral geleerd dat het niet uitmaakte welke functie je had, we deden alles samen. Of de programmeur nou aan het ontwerpen was of met andere dingen bezig was maakte niet uit, we deden het samen. En we hebben het ook gered en dat systeem heeft echt jarenlang goed gedraaid. Daar kijk ik nog steeds met heel veel plezier naar terug omdat de teamgeest die daarin zat, die heb ik nooit meer aangetroffen in geen ander project.

Jeroen: Mooi verhaal! Bijzondere mensen en een bijzonder team.

Erik: Ja. En nog één anekdote daaruit, ik kwam op een gegeven moment de kamer oplopen van die ontwikkelaar, die programmeur die blind was, en de systeemontwerper en die systeemontwerper zat te schetsen op een white board en toen schoot ik echt in de lach. Toen zei ik “Wat doe je nou? Jaap kan dat toch niet zien.” En Jaap zat onderuitgezakt in zijn stoel en zei “Erik, laat hem maar gaan want dit is de enige manier waarop hij zijn gedachten goed kan uitspreken, doordat hij het zelf aan het tekenen is. Die situatie zie ik nog steeds heel helder voor ogen.

Jeroen: Ik zie het nu ook voor me! Ik kan me inleven hoe dat eruitgezien moet hebben. Mooi! Hoe verander jij uiteindelijk dingen in je organisatie en de teams waarvoor je gewerkt hebt? Hoe verander je?

Erik: Ik denk dat je op een gegeven moment gaat zien wat er wel werkt en wat er niet werkt. Dat is in eerste instantie een gevoel, dat je een gevoel krijgt van “Dit kan anders/beter/efficiënter.” Mijn stijl is om mijn gevoel eerst te delen met anderen. Zien anderen dat ook? Als ik de enige ben die iets ziet heb ik zelf misschien een probleem maar als anderen het ook zien of die vullen het aan – want dat vind ik vaak het voordeel hebben van een goede dialoog met elkaar – dan wordt je plaatje steeds completer. Een belangrijke les die ik geleerd heb is dat veranderingen vooral vorm krijgen als je voldoende draagvlak organiseert. Wij hebben per 1 januari van dit jaar best wel een forse reorganisatie uitgevoerd binnen Geldmaat. Daar hebben we ook best wel lang over gedaan maar we hebben in het proces daar naartoe veel mensen betrokken, een draagvlak gecreëerd. Ik had het ook in drie maanden kunnen doen, dan had ik één van de grote consultancybureaus uitgenodigd, die hadden een mooie blauwdruk gemaakt, hadden gezegd “Veel succes, Erik” en dan weet ik zeker dat de organisatie in een complete verwarring achtergebleven was.

Jeroen: Heb jij tips voor mensen die nu aan hun loopbaan beginnen? Misschien specifiek in de financiële sector, dit is toch Leaders in Finance?

Erik: Blijf vooral nieuwsgierig. Kijk om je heen wat er gebeurt, wees kritisch, hobbel niet achter de grote meute aan. In heel veel ontwikkelingen in de markt zie je dat we daar als een kip zonder kop achteraanlopen. Waarbij ik niet wil zeggen dat dat verkeerd is. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de Spotify manier van werken kijkt, het agile werken en dergelijke, dat is op zich een goede beweging maar toen ik 30 jaar gelede begon deden we het ook op die manier. Dus het is niet zo heel anders. Alleen, we zijn op een gegeven moment dingen belangrijker gaan vinden en daardoor dingen bij elkaar gaan voegen. We hebben de business en de IT verder uit elkaar getrokken en na verloop van tijd kom je erachter dat het toch handiger is om ze dichter bij elkaar te hebben. Dus die tegenbeweging komt daarna weer op gang. Ik vind het razendknap hoeveel mensen daar vervolgens hun geld aan verdienen, met de agile manier van werken. Terwijl het concept op zich niet heel nieuw is, maar we zijn door de jaren heen zo’n andere kant uitgeslagen dat je iets groots nodig hebt om je weer terug te brengen waar je ooit was. Over 10-15 jaar zal het misschien weer anders zijn, dan maken we weer een andere beweging. Maar ik vind het vooral belangrijk dat je daar kritisch naar kijkt. Wat zie je nou als je dit soort bewegingen ziet? Wat zie je nou gebeuren? Wees vooral beducht op het domweg kopiëren van wat anderen voor je gedaan hebben. Wat voor anderen goed geweest is hoeft het voor jou niet altijd te zijn. Wees dus vooral kritisch.

Jeroen: We hebben bij Leaders in Finance elke aflevering altijd een teaser en een pleaser. De teaser die ik heb opgeschreven voor jou is: Uiteindelijk is cash geld distributie gewoon een overheidstaak en het is duur voor de business van de bank om dat te runnen ook namens heel veel anderen indirect.

Erik: Zou het goed kunnen zijn. Alleen, dan denk ik dat de belangrijkste vraag is “Op welk punt ga je dat doen?” Wij hebben in de afgelopen jaren een geleidelijke afbouw gezien van cash. Ieder jaar werd er in de winkels met 4-5% minder cash betaald. Voor de corona-crisis zaten we op 31-32%. Nu zitten we nog op 20%. De vraag is weer in hoeverre dat gaat opveren als de winkels opengaan. Ik denk dat het enigszins zal opveren maar nooit meer naar die 32%. We zullen ergens tussen de 20-25% blijven hangen en daarna zal het gewoon weer verdergaan. En op een gegeven moment vlakt het af. De vraag is of dat bij 15% is of bij 5%. Je kan hier op verschillende manieren naar kijken. De Nederlandsche Bank zegt bijvoorbeeld tegen de banken “Jullie hebben de betaalrekening en daar hoort dan alles bij: Het girale betalingsverkeer, het betalen met je pasje maar ook het contante geld.” Dus dat is onderdeel van. Of dan de kosten voor de overheid zijn, dat is dan nog maar de vraag. Maatschappelijk gezien is het wel belangrijk dat we een landelijke infrastructuur hebben en houden. Ik gaf net al aan dat er best veel kwetsbare doelgroepen zijn die nog sterk afhankelijk zijn van cash. Vanuit dat perspectief zou je juist wel kunnen zeggen dat het een overheidstaak is. Ik vergelijk het zelf weleens met de bus die je nooit als scholingen rijdt. Die misschien één passagier in de week oppikt op een bepaald traject en die passagier betaalt ook niet de volledige kostprijs. Dus in die zin valt er wat voor te zeggen. Ik vind het echt heel erg moeilijk om daar een concreet antwoord op te geven. Ik merk ook dat de politiek daar heel verschillend in zit. Ik heb de afgelopen maanden meerdere Tweede Kamerleden gesproken waarin dit onderwerp ook ter sprake kwam. Dan merk je gewoon aan de politieke kleuring dat de ene partij zegt “Nee, dat is vrije markt, daar moet de overheid afblijven” en de andere partij zegt “Dit moeten we meteen doen.”

Jeroen: We gaan het op termijn wel zien. Aan de pleasende kant, heb jij een bepaald boek dat jou geïnspireerd heeft, dat je graag aan mensen geeft of een film of een documentaire of iets anders dat je boeiend vindt om te delen?

Erik: Zowel qua boeken als qua films hou ik vooral van het thriller-genre. Hoofdzakelijk meer de misdaadkant. Eén van de mooiste films blijft voor mij The Godfather, met name het familiegevoel dat erin zit en samen iets vormgeven. Ondanks dat het misdadig is, dat praat ik niet goed. Maar dat vind ik wel heel intrigerend. Qua boek, ik lees best wel de nodige thrillers, maar ik vond De Da Vinci Code van Dan Brown een heel knap geschreven boek. Niet alleen omdat het een heel spannend boek is maar ook de achtergrond van het christelijke geloof en hoe dat toch op bepaalde manieren beïnvloed is en een bepaald richting uitgeduwd is, dat vind ik echt heel intrigerend.

Jeroen: Hoe organiseer jij de verhouding tussen werk en privé? Hoe heb je dat vroeger georganiseerd toen de kinderen nog jong waren, bijvoorbeeld?

Erik: Dat is best wel een uitdaging om dat goed te doen. Wat voor mij belangrijk is, is ondanks dat je een drukke baan hebt niet te veel ingaat op allerlei dingen buiten het werk om die wel met het werk te maken hebben. Ik heb periodes gehad dat ik zeker drie keer per week – en dan overdrijf ik echt niet – ergens een etentje, een borrel of wat-dan-ook zou kunnen doen. Daar ben ik nooit zo op ingegaan. Er zijn mensen die zeggen “Dat moet je wel doen, dat is goed voor je netwerk”, het zal voor een deel waar zijn maar voor een belangrijk deel is dat ook niet waar. Zeker omdat je toch vaak dezelfde mensen daarin tegenkomt en het bewaren van afstand is ook wel goed. Ik heb van de zomer een boek gelezen van Toon Gerbrands, directeur van PSV. Hij heeft trouwens ooit in Kampen gevolleybald. Ik heb hem ooit zien volleyballen in Kampen. Hij zei dat hij ook vaak voor dat dilemma stond en als hij uitgenodigd werd tegen mensen zei “Vrienden, bedankt voor je uitnodiging, maar ik kies ervoor om vanavond bij mijn gezin te zijn of om vandaag te gaan hardlopen”, om dat soort dingen te doen. Hij gaf ook aan “Het is jouw keuze die je maakt. Je moet je wat dat betreft niet laten opleggen wat de algemene verwachting is want natuurlijk stel je mensen teleur als je uitgenodigd wordt voor een borrel of een diner, maar als je overal op ingaat ben je drie avonden per week op stap.” En dat heb ik nooit gedaan.

Jeroen: Hoe verdelen jullie de taken thuis?

Erik: Mijn vrouw werkt ook, niet fulltime. Zeker in de jonge jaren van de kinderen heeft zij het belangrijkste deel van de opvoeding gedaan. Dan zeg ik altijd “Gelukkig maar”, want ze zijn er wat dat betreft heel goed uitgekomen, denk ik. Doordat ik reisafstand had was ik vaak laat thuis en zag ik de kinderen vaak nog net op het moment dat ze naar bed gingen. Behalve als mijn trein vertraging had, dan lagen ze al in bed. Dus in die zin was het niet een hele gerichte taakverdeling. Maar als ik nu terugkijk denk ik toch dat mijn vrouw een veel belangrijker deel in de opvoeding heeft gehad dan ik.

Jeroen: Hoe zorg je ervoor dat je fit blijft? Fysiek en mentaal, hoe doe je dat en hoe heb je het altijd gedaan?

Erik: Fysiek is het tegenwoordig een uitdaging voor me. Ik heb lang gevoetbald en op een gegeven moment op een wat lager pitje ben ik nog doorgegaan en toen gestopt. Te lang gestopt. Ik heb een paar jaar geleden geprobeerd het weer op te pakken maar het lichaam heeft te lang stilgestaan waardoor de ene blessure na de andere eroverheen rolt. Dat vind ik heel frustrerend maar dat maakt dat ik fysiek niet heel veel doe, behalve wat wandelen en fietsen. Ik mis het wel, ik vind sport en met name het competitieverband ontzettend leuk. Je vroeg ook mentaal, ik kan makkelijk aan- en uitschakelen. Je hebt mensen die op vakantie gaan en nog een week met hun werk bezig zijn. Op het moment dat ik in de auto stap heb ik vakantie en is het werk gewoon weg en eigenlijk is dat door de week ‘s avonds ook zo en in het weekend zeker. De keerzijde is wel, als ik er ben, ben ik er meteen weer. Ik hoef niet drie dagen na een vakantie op gang te komen. Maar ik denk wel dat het een geluk is dat ik dat zo makkelijk kan.

Jeroen: Hoe zie je jezelf in de toekomst qua je werkzame leven? Zie je jezelf nog hele andere posities hierna doen?

Erik: Ik gaf net aan dat ik nog nooit een carrièreplanner geweest ben. Als er dingen op mijn pad kwamen of ik zag dingen langskomen waarvan ik zei “Dat vind ik leuk”, dan acteerde ik daar vaak wel op. Maar ik zit hier twee jaar, we zijn nog volop bezig met de klus waar we nu in zitten en ook als we alle automaten van de banken overgenomen hebben, dan hebben we nog een forse klus te gaan. Ik kijk nooit meer dan 1-2 jaar vooruit en ik zie mezelf over twee jaar hier nog steeds zitten.

Jeroen: Voordat ik je ga bedanken, heb jij nog iets waarvan je zegt “Jeroen, jammer dat je daar niet over begonnen bent” of “Dat zou ik graag nog willen delen”?

Erik: Ik zie ook nog weleens de vraag gesteld worden van “Wat zijn jouw grote voorbeelden als je kijkt naar Leaders in Finance?” Die vraag had ik verwacht, daar heb ik ook over nagedacht, maar ik kan je daar niet blij mee maken omdat ik daar niet echt een antwoord op heb. Ik heb geen grote voorbeelden omdat ik niet kijk naar wat mensen bereikt hebben. Ik word meer geïnspireerd door persoonlijkheden. Daarover heb ik ook zitten nadenken: Ben ik die in mijn leven tegengekomen in de financiële industrie waarvan ik zeg “Wauw, dat was nou echt een persoonlijkheid die me vooral aansprak”? Daar heb ik heel lang over na moeten denken maar toen dacht ik “Eentje ben ik er wel ooit tegengekomen”, dat is de CEO van Mastercard, Ajay Banga. Ik heb hem een paar keer op congressen gezien en ik heb hem ooit een keer persoonlijk ontmoet toen hij bij de Rabobank op bezoek kwam. De manier waarop die man sprak over financial inclusion, dus met name mensen die geen toegang hebben tot een bankrekening – dat is in Europa natuurlijk heel weinig maar buiten Europa best wel heel veel – dat was voor mij niet een verhaal vanuit het perspectief “Ik moet zoveel mogelijk Mastercard promoten.” Dat was oprecht willen werken aan een wereld waarin iedereen mogelijkheden krijgt. Juist dat oprechte in die man, dat sprak mij gigantisch aan.

Jeroen: Mooie toevoeging nog, dankjewel! Ook heel erg bedankt voor de tijd die je hebt genomen om met Leaders in Finance en met mij in gesprek te gaan. Als dank geef ik jou graag de mogelijkheid om een goed doel vast te stellen waar ons klein bedankje naartoe gaat. Ik weet niet of je iets hebt waarvan je zegt “Daar zou ik het aan willen geven”?

Erik: Ik zou graag willen dat het naar het Rode Kruis gaat. De vluchtelingenhulp en de rol die het Rode Kruis daarbij speelt vind ik mooi en belangrijk.

Jeroen: Dat gaan we doen, dat koppelen we uiteraard ook terug. Nogmaals, Erik, heel erg bedankt voor je tijd!

Erik: Graag gedaan, ik vond het leuk!

Dit was Leaders in Finance. We hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs, wat houd je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook via de sociale mediakanalen of direct via een e-mail. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun, dat zijn Kayak, FG LawyersOdgers Berndtson executive search en Roland Berger.

Door deze site te gebruiken ga je akkoord met het plaatsen van cookies. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten