#34: Harrie Vollaard (transcriptie)

Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Voordat ik mijn gast van vandaag welkom heet en introduceer wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om te delen dat we, sinds de eerste aflevering halverwege februari van dit jaar, recent de twintigduizendste download van Leaders in Finance hebben mogen noteren. Ik ben u, jullie, de luisteraar daar erg dankbaar voor, want zonder luisteraars geen podcast. Mocht je feedback hebben, een vraag willen stellen of graag een bepaalde gast bij Leaders in Finance zien, laat dan zeker aan ons weten via LinkedIn of direct per email via [email protected]. Over de luisteraarsvraag is meer te vinden op leadersinfinance.nl/luisteraarsvraag. 

Jeroen: Dan nu de gast van vandaag. Ik zit hier in Utrecht samen met Harrie Vollaard, Managing Director Rabo Frontier Ventures van de Rabobank. Welkom Harrie!

Harrie: Leuk om hier te zijn, ik ben vereerd ook! Dankjewel. 

Jeroen: Leuk! Ik ben ook blij dat we hier kunnen zijn bij jou op kantoor, het hoofdkantoor van de Rabobank. Ik zal je kort introduceren. Harrie groeide op in Leusden en deed de middelbare school in Amersfoort. Hij studeerde Scheikunde met afstudeerrichting Biochemie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij startte als ‘lab technician’ in Arizona en startte bij Rabobank in 1997 als IT-trainee. Hij werd later innovatie manager en hoofd innovatie, gevolgd door Head of Innovation & Fintech en hij is nu circa 3 jaar in zijn huidige functie van Managing Director van Rabo Frontier Ventures. Voor die functie is hij non executive bestuurder van tal van bedrijven. Ook is hij actief bij allerlei startup gerelateerde organisaties, zoals Rockstart Accelerator en Startup Bootcamp FinTech. In 2011 was hij medeoprichter van WeHelpen, een platform waar vrijwilligers mensen helpen die een helpende hand kunnen gebruiken, volledig gericht op sociale impact. De organisatie wordt gesteund door grote corporates zoals PGGM, CZ, verschillende gemeenten en ook de Rabobank. Iets meer over Rabo Frontier Ventures: het is een Venture Capital Fund dat in 2017 is opgericht, gevuld met circa 120 miljoen Euro, gericht op het doen van investeringen in wat ze in het Engels noemen de “early growth stage” van bedrijven, specifiek in Fintech en AgricultureTech. Daarbij heeft men ook nog een Fund of Funds, gevuld met 30 miljoen euro kapitaal, om samen te werken met andere Venture Capital fondsen. Deelnemingen zijn bijvoorbeeld genomen in Candis (software voor accounting en workflow management), Ageras (platform dat MKB-ers matcht met gekwalificeerde financiële experts), SurePay (bekend van de IBAN-checker), AgroStar (een veelomvattende app voor boeren gestart in India), Trussle (hypotheekbemiddelaar), Tide (zakelijke bankrekeningen), JoinData (platform voor het managen van machtigingen die boeren hebben afgegeven). En dan zijn er nog circa 20 anderen, maar het voert hier te ver deze allemaal door te nemen. Partnerships zijn er onder andere met investeerders Holtzbrinck, Speedinvest, Northzone, Valaar en Greyhound Capital. Leuk om te vermelden: Harrie maakte in 2008 een wereldreis met een Volkswagenbusje voor een zelf opgezet doel genaamd ‘Meters Maken voor Millennium’. In zijn vrije tijd houdt Harrie onder andere van paragliding en hij speelt graag zaalvoetbal. Harrie is 48 jaar oud, getrouwd, heeft 2 kinderen en woont in Nijmegen. Hij vertelde me daarnet in het voorgesprek dat hij niet meer zo vaak hier op kantoor komt en heel veel vanuit huis doet. Misschien is dat wel aardig om mee te beginnen. Is het werken nou heel anders voor jou geworden sinds de Corona-crisis?

Harrie: Ja, er zijn dus een paar dingen die echt heel anders zijn. Ik mis de afwisseling enorm. Ik ga natuurlijk op bezoek bij de portfolio companies, dus de bedrijven die we ondersteunen. Ik zag ze in hun context, in hun kantoor zowel hier in Nederland maar we doen ook veel investeringen in het buitenland. Daarnaast kijken we natuurlijk naar heel veel partijen waar we mogelijkerwijs interesse in hebben. Die afwisseling mis ik heel sterk. Je staat op, schuift twee meter opzij en zit dan achter je bureau. Het tweede dat ik mis is meer een persoonlijke noot: je hebt ook weinig rust om echt na te denken qua reflectie, vind ik. Want je gaat van de ene meeting naar de andere meeting. Je belt wel van Nieuw-Zeeland tot aan Californië. In die zin ligt de wereld wel helemaal voor je open, maar het gaat echt van uur naar uur en er is eigenlijk niet echt tijd om even te reflecteren. Toen ik een paar weken geleden weer voor het eerst met de auto naar het kantoor ging vond ik dat eigenlijk een verademing om gewoon eventjes je gedachten op nul te zetten en even te denken van “Waar gaat het allemaal over?” En ik denk dat dat ook goed is. Wat voor mij ook belangrijk is, is wat ik ‘s avonds doe. Ik ben een concertganger of ik ga naar het theater. Ik vind dat een ideale manier om ook even je gedachten op iets anders te zetten en te genieten van andere dingen. Dat is natuurlijk de laatste tijd helemaal weggevallen. Nu komt het gelukkig langzamerhand weer op zijn retour. Maar ik vind het wel wennen. Ik denk wel dat er een aantal enorme voordelen aan zijn. Dus uiteindelijk, op termijn, gaan we één keer om de twee weken als team bij elkaar komen. Het is goed om met het team – we zijn met een klein team, we zijn met z’n achten – om bij elkaar te zitten en even de informele dingen met elkaar uit te wisselen. Voornamelijk zit je dan thuis of je bent op reis of op bezoek.

Jeroen: Ik heb zelf al wat gezegd over het fonds dat jullie runnen. Je noemde net al dat er acht mensen werken. Kan je daar nog iets meer over vertellen en met name hoe nou die relatie precies is met de Rabobank? Het is natuurlijk van de Rabobank, maar tegelijkertijd zijn jullie ook onafhankelijk heb jij op meerdere plekken gezegd. Hoe zit dat precies in elkaar?

Harrie: We zijn een strategisch investeringsfonds. Dus we doen investeringen waarvan wij denken dat ze relevant zijn voor de toekomst van de bank, die ook iets te maken hebben met de toekomst van ons financiële stelsel. Maar het is wel een lange termijnspel, dus 5-10 jaar. Wij kijken naar marktontwikkelingen waarvan we denken “Dit is superrelevant of potentieel relevant voor de klanten van de bank. Er zit mogelijkerwijze ook een nieuw verdienmodel in. Laten we daar dan een positie in nemen en kijken hoe zich dat verder ontwikkelt”. Wat we vervolgens doen is eigenlijk een soort faciliteren van een two-way street. Enerzijds willen we er natuurlijk van leren. Het gaat vaak over nieuwe verdienmodellen en businessmodel innovatie. Daar willen we van leren hoe zich dat ontwikkelt. Dat zijn learnings die we vanuit zo’n Venture halen naar binnen. Anderzijds is de Rabobank natuurlijk een enorm grote organisatie en heeft veel assets waar een Venture goed gebruik van kan maken. Dat kan een distributiekanaal zijn, dat kan een kennis in netwerk zijn waar we dan vervolgens zo’n Venture daadwerkelijk mee kunnen helpen. Heel concreet, dus ik denk dat de Rabobank een missie heeft om iets te doen op food- en agri-gebied, wereldwijd. Dat kunnen ze ook, omdat we een wereldwijde voetprent hebben. Agrostar is eigenlijk een input-provider, dus die verschaft spullen die een boer nodig heeft om te kunnen boeren in India. India is natuurlijk een superbelangrijk land op agri-sector. Ik zie dus dat de positie die we daarin nemen potentieel heel relevant kan zijn voor de bank naar de toekomst toe. Waarom is dat zo? Als je kijkt naar de e-commerce platforms die er nu zijn, de volwassene e-commerce platforms zoals Amazon of Alibaba, die hebben natuurlijk allemaal naast hun spullen die ze verkopen allerlei financiële services ontwikkeld daarnaast. Dus payments of webkapitaal, niet omdat ze graag bank willen spelen, maar omdat dat hun businessmodel helpt en extra stimuleert. In de agri-sector is dat minder ver ontwikkeld. Dus die e-commerce platforms zijn minder ver ontwikkeld. Als de Rabobank een belangrijke rol wil spelen op food- en agri-gebied zullen ze ook op de poleposition moeten zetten om die financiële services te ontwikkelen samen met deze e-commerce platforms.

Jeroen: Hoe kijk jij naar succes? Want succes kan financieel zijn; jullie hebben een deelneming genomen, dan wordt het uiteindelijk verkocht of het wordt een IPO of anderszins. Je kan ook kijken naar succes in de zin van dat het geleid heeft tot heel veel leren, zoals je zelf al zei. Of een strategische les die er voortkomt. Maar hoe word jij ‘afgerekend’ of hoe definieer jij zelf succes voor het fonds?

Harrie: Dat is altijd een hele interessante vraag. Dat is natuurlijk ook een typische vraag voor een Corporate Venture arm zoals we zijn. Dus we zijn direct gelieerd aan de bank in tegenstelling tot een Venture Capital Fonds waar het echt alleen maar gaat over economisch return. Voor ons in economisch return een hygiënefactor. Dus daar willen we ook on par mee zijn met de reguliere investeringsfondsen. Daarnaast is het terecht wat je zegt, we kijken ook naar strategische return. Dat is niet te vatten in één aspect; dat kan je afpellen in de zin van “Het kan zijn”. Dus dat je er sec voor zit voor leren of voor strategievorming naar de toekomst toe. Het kan ook zijn dat je kijkt van “Kunnen we wellicht commerciële agreements realiseren tussen de Venture en een afdeling hier binnen de bank?” Zo zijn er een zevental aspecten waar we eigenlijk de Venture op beoordelen.

Jeroen: Als je kijkt naar die 150 miljoen in totaal, is dat nou eigenlijk veel of weinig in jouw optiek? Met andere woorden, als jij nog een paar honderd miljoen zou krijgen, zou je dat dan ook makkelijk kunnen deployen of zeg je “Nee, we hebben best wel moeite om het goed weg te zetten”? Waar zit je op die schaal?

Harrie: Ik ben eigenlijk heel trots dat we in zeer korte tijd een goed team hebben kunnen opbouwen met een goed netwerk. Ik denk dat die fondsinvesteringen waar je in de inleiding aan refereerde ons een hele goede uitgangspositie hebben gegeven om echt goed toegang te krijgen tot met name interessante Fintechs. Ik zie op zich geen moeite om het geld weg te zetten bij interessante relevante partijen. Dat heeft ook alles te maken met het feit dat de Fintech-sector ook echt een super-volwassen sector geworden is. Er is een enorme bedrijvigheid en een enorme hoeveelheid kapitaal. Alleen al in Nederland heb je zo’n 400-500 Fintech-bedrijven, dus er is ook heel veel aanbod. In de agri-sector vind ik dat heel anders. Want die agri-tech-sector loopt achter op Fintech. Daar zie je ook dat onze strategie anders is rondom Fintech. Met Fintech maken we ook veel meer keuzes rondom in welke geografieën we willen investeren. Dus met name Europa en de VS. Agri is eigenlijk wereldwijd, dan kijken we wereldwijd naar deals. Als je kijkt naar de Ventures, dan zie je dat ze vaak ook minder ver ontwikkeld zijn, dus dat ze in een jongere levensfase zijn maar ook vaak moeite hebben om echt een goede performance te laten zien.

Jeroen: Hoeveel risico nemen jullie?

Harrie: Dat vind ik een hele moeilijke vraag. We zijn natuurlijk een investeerder, dus we kijken uiteindelijk naar return. We willen gewoon een gezonde return laten zien over de hele portfolio heen.

Jeroen: Als ik de vraag concreter maak, zitten jullie bijvoorbeeld liever bij bedrijven die echt nog helemaal in de startup-fase zitten of zitten jullie alleen bij bedrijven die al x-aantal omzet hebben? Waar gaat jullie voorkeur naar uit?

Harrie: Dat is een interessante vraag. Ik heb een vrij uitgebreid verleden, dus in samenwerking met Startup Bootcamps en Rockstarts en Philips Capital, dus eigenlijk alle accelerator programma’s. Dat is allemaal super early stages. Wat mijn ervaring is – zeker vanuit de investeringsoptiek – is dat het relevant is om in een wat later stadium in te stappen, waar je echt gewoon een product market fit hebt, je kan gewoon tractie laten zien, je kan je producten ook uitrollen naar andere landen toe. Dat is voor het Fintech-stadium voor ons superrelevant en ook voor de bank. Want ik heb gemerkt dat samenwerken met startups in een heel pril stadium interessant is om een idee te valideren. Maar zo’n startup kan niet schalen. Dus als wij denken “Dit is een relevante propositie. Ga de dienst vervolgens maar leveren aan de bank”, dan heb je gewoon een schaalbaar apparaat nodig en dan is het niet zo dat als je een probleem hebt je de founder moet bellen. Dus wij richten in de Fintech – met name Series B, zoals dat heet in vakjargon – in de agri-wereld willen we iets eerder instappen. Series A heet dat. Maar we zijn absoluut terughoudend ten opzichte van Seed en zeker Angel state, daar vindt nog zoveel handholding plaats om zo’n bedrijf in de goede banen te leiden. Dat kost veel te veel effort.

Jeroen: Je geeft best wel vaak spreekbeurten en plekken waar je praat over ontwikkelingen in de financiële sector, met name Fintech en Agricultural tech. Al je deelnemingen zijn natuurlijk leuk, maar als je er eentje hebt waar je weer op zo’n plek gaat praten het liefste over praat, welke zou je dan noemen?

Harrie: Ik vind het mooiste dat wij gedaan hebben tot nu toe Agrostar in India. Waarom zeg ik dat? Het lijkt natuurlijk een heel simpel ding; gewoon e-commerce platform waar je je spullen kan kopen als boer zijnde. Maar het zijn hele kleine boeren. En wat me eigenlijk opvalt bij die boeren – dat zijn in totaal zo’n 120-130 miljoen boeren in India, om een beetje een gevoel te krijgen van grootte – ondanks het feit dat India enorm veel potentie heeft qua productiviteit op food- en agri-gebied steunt het nog heel veel op practices van 100 jaar geleden. Het interessante van dit platform is dus dat ze niet alleen maar de spullen leveren maar ook advies van welke spullen je daadwerkelijk nodig hebt en wanneer je dat moet kopen en wanneer je dat over het land moet strooien. Dat heeft ook geleid bij boeren dat als ze die adviezen goed volgen tot een 40% hogere productiviteit of opbrengst komen en 10% minder kosten en 10% verbeterde marge hebben. Dus in die zin doet het ook enorm veel voor de boeren. Het is eigenlijk een simpel platform en het is ook gewoon mooi. Want ze hebben dan via een app een soort Instagram-functionaliteit waarmee je fotootjes kan maken en er zit nu ook een automatische analyse op om te zeggen van “Er is dit en dit aan de hand met je plant, je zou dit en dit moeten doen”. Dat vind ik heel mooi. Dan gaat de investering hand in hand met daadwerkelijk impact realiseren waar we als mensheid met dit thema ook iets aan hebben.

Jeroen: Dat vind ik wel mooi, want ook bij die inleiding die ik voorlas met dat helpen en met jouw goede doelen stichting, ik heb het idee dat jij aan de ene kant een ‘harde’ financial bent, die ook echt hard kan beoordelen of hij ergens wil instappen. Maar langs de andere kant je ook wel die maatschappelijke kant heel belangrijk vindt. Klopt dat?

Harrie: Ja, zeker. Dat klopt zeker. Ik vind het gewoon belangrijk om frictie weg te nemen. Er zit nog heel veel frictie in het systeem, ook als wij met een groep vrienden in de kantine zitten wordt er toch veel geklaagd over dingen die gewoon niet goed lopen. Ik denk dat daar nog heel veel weg te halen is. De banken hebben gewoon een enorm belangrijke rol in het sociale maatschappelijk leven. Als je daaraan iets kan bijdragen; Agrostar is ook gerelateerd aan een directe levensbehoefte, namelijk eten dat we elke dag moeten doen. Maar ik zie het ook dichter bij huis. Hoe kan je ervoor zorgen dat de frictie weggehaald wordt zodat het voor jou en mij ook makkelijker gemaakt wordt om inzicht te krijgen in je financiële leven om de juiste keuze te maken? Daar is nog heel veel in te winnen.

Jeroen: Is deze manier van denken – ook de maatschappelijke kant en ook die frictie wegnemen – is dat iets wat je in je jeugd hebt meegekregen vanuit huis uit?

Harrie: Ja. Ik ben heel christelijk opgevoed in een hele beschermde omgeving in een christelijke school – lagere school en middelbare school – en vanuit het christendom staat alles rondom betekenis geven. Je staat hier niet zomaar op aarde; je leven heeft betekenis en het gaat ergens om. Op zich ben ik daar niet meer actief in, maar ik heb daar wel iets in meegekregen. De dingen die je doet moeten er iets toe doen. Dus daar zit die maatschappelijke relevantie in. We Helpen is daar natuurlijk ook een heel mooi voorbeeld in geweest. Dat initiatief was eigenlijk een heel simpele basis. Waar jij woont in de straat, als de buurman of buurvrouw aan jou vraagt “Jeroen, zou je dat willen doen?”, dan ben je echt een hork als je dat niet zou doen. Het stomme is dat er toch weinig gebruik van gemaakt wordt. Dus we hadden toch het idee van “Zouden we dan niet een soort sharing economy platform kunnen creëren waar we vraag en aanbod bij elkaar kunnen brengen?” Dat is eigenlijk de basis geweest van We Helpen; dat vind ik mooi om daaraan bij te dragen.

Jeroen: Dat kan ik me voorstellen. Kan je nog iets meer vertellen hoe je opgegroeid bent? Je zei in het voorgesprek en in de inleiding in Leusden. Dat ken ik erg goed; daar ben ik zelf ook opgegroeid. We kenden elkaar niet, maar kan je iets vertellen over hoe je jeugd was?

Harrie: Ja, zoals ik al zei was het een hele beschermde omgeving. Je leefde toch in een soort zuil. Je dacht dat dat in de jaren ’70 voorbij was, maar zeker in de Gereformeerde gezindte is dat nog heel lang zo geweest met een eigen krant, tijdschrift en vereniging, etc. Ik heb wel heel veel kunnen doen, want ik had naast school allerlei bijbaantjes. Ik heb heel veel klassiek gespeeld, dus in het symfonie en harmonieorkest gespeeld alsook tafeltennis. Ik was actief sporter en ben clubkampioen geweest, dus ik heb ook hoog gespeeld. Ik heb dus wel heel veel kunnen doen tijdens mijn jeugd. Dat was wel in die zin een mooie tijd. Toen ik uiteindelijk bij de universiteit aankwam heb ik doelbewust gekozen voor Nijmegen. Ik wou eigenlijk farmacologie doen. Dat is een bovenbouwstudie, dus dan moet je via biologie of scheikunde instromen. Er waren een paar universiteiten maar ik heb doelbewust voor Nijmegen gekozen want ik dacht “Daar gaat niemand naartoe vanuit Amersfoort, dan kan ik weer een frisse start beginnen”. Ik vond dat een hele interessante tijd. Ik vond de universiteit een fantastische tijd waar je geconfronteerd werd met allerlei verschillende denkbeelden die je dus van thuis uit niet meegekregen had. Ik heb daar volop van genoten en gebruik van gemaakt. Dus ik heb niet standaard mijn studie gedaan, ik heb voor drie jaar aan studiepunten buiten mijn scheikunde gedaan variërend van milieu-ethiek tot esthetiek tot polemologie tot psychologievakken. Ik vond het echt een fantastische tijd. Het was een soort ruif die aangeboden werd van de universiteit en je kon het gewoon tot je nemen.

Jeroen: Was scheikunde dan uit die hele ruif het allerleukste? Of is het anders tot stand gekomen dat je dat als hoofdvak bent gaan studeren?

Harrie: Dat was het stomme, ik zou eigenlijk farmacologie gaan doen, dat is een bovenbouwstudie. Toen ik daar mijn propeadeuse deed in scheikunde werd die bovenbouwstudie opgeheven. Dus dan had ik zoiets van “Wat ga ik dan doen?” Toen heb ik die hele studie zelf vormgegeven. Ik heb bij geneeskunde, bij biochemie en neuropsychologie allerlei vakken gevolgd. Wat mij met name triggerde was de interactie tussen geest en lichaam. Natuurlijk vanuit de biochemie kijk je heel erg vanuit de moleculen en hoe je dingen kan oplossen. Dus ik heb veel onderzoek gedaan naar de ziekte van Alzheimer; hoe kan je dat biochemisch oplossen, wat zijn daarvan de basisdingen die het triggert?” Je kan natuurlijk ook via de psychologie kijken van “Hoe kan ik de mensen op een psychologische manier benaderen?” Dat heb ik altijd heel boeiend gevonden. Eigenlijk was dat het pad dat ik verder zou willen doorlopen. Ik zag mezelf dus eerder bij een soort farmaceut terechtkomen. Maar ik heb toen een poos onderzoek gedaan als onderdeel van de studie in Nijmegen alsook in Arizona. Ik vond het intellectueel heel uitdagend; je leert er natuurlijk superveel van. Maar het is heel erg individueel en je bent natuurlijk met een heel erge niche bezig. Voordat je het weet kom je er na tien jaar achter dat de niche de verkeerde kant was en niet daadwerkelijk iets zei over de ziekte van Alzheimer in dit geval. Toen kwam ik terug uit Arizona en toen dacht ik “Dit wil ik niet verder doen. Als ik bij een farmaceut zou willen werken, zou ik toch 4-5 jaar moeten studeren of in ieder geval een PhD moeten halen”. Dat zag ik gewoon niet zitten. Toen ben ik wat gaan rondkijken en toen kwam een traineeship vrij bij de Rabobank. Daarop heb ik gesolliciteerd en ben uiteindelijk aangenomen.

Jeroen: Wist je waarop je solliciteerde, wat het echt was?

Harrie: Als je kijkt naar een bank zoals jij en ik, we zijn nu natuurlijk goed ingevoerd maar normaliter denk je aan een betaalrekening en een hypotheek of zoiets dergelijks. Ik had daar dus niet enorme voorstellingen bij. Ik kwam ook bij de IT-organisatie, dat was toentertijd nog een aparte IT-dochter van de Rabobank. Het was op zich niet uitzonderlijk dat je vanuit een bètastudie in de IT verdween. Ik dacht toen wel “I’ll give it a try. Ik weet het niet, het is natuurlijk iets totaal anders en we zullen wel zien”. Ik had me toen een paar jaar gegeven. Ik ben daarom ook niet verhuisd, want het was in Zeist en ik woonde in Nijmegen. Ik zit er nu nog altijd, dus blijkbaar is er toch iets moois gebeurd.

Jeroen: Had je toen je daar begon de eerste jaren ook het idee “Hier wil ik echt mee verder” of knaagde de Alzheimer-kant en het onderzoek en die hele wereld ook nog?

Harrie: Nee. Als ik eenmaal een keuze maak, dan neem ik die keuze ook duidelijk. Uiteindelijk weet je gewoon “Als je die deur sluit blijft die ook gesloten”. Misschien zou je er ooit op een managementfunctie terug kunnen komen, ik was een poos geleden nog een keer in het Erasmus medisch centrum. Ik moest dan DNA-sequenties bepalen en dan moest je in celletjes schieten. Dat was super-arbeidsintensief werk. Daar was je 1-2 dagen mee bezig. Nu pak je gewoon een pipetje, je stopt dat in de machine en dan is het in een half uur klaar. Dat heeft zo’n enorme versnelling doorgemaakt, dat zie ik me niet na zoveel jaar weer eventjes oppikken. Daar heb ik wroeging bij of zo. Als je een keuze maakt, maak je gewoon een keuze en moet je ervoor gaan. En ik word ook wel gedreven door nieuwsgierigheid, dus ik dacht “Laten we zien hoe dat werkt”. En interessant genoeg kwam ik op de brug – de operationskant van de bank waar 24/7 de systemen van de bank gemonitord worden en bewaakt en bediend – daar kwam ik zwaar in ploegendiensten terecht. Dus ik heb daar de eerste 4-6 maanden ploegendiensten gedraaid. Dat had ik nooit verwacht, want ik dacht “Tijdens je studie doe je allemaal rottige baantjes maar nu doe je het voor het echt”, maar dan zat ik alsnog ploegendiensten te doen. Ik had daar natuurlijk weinig ervaring mee. Je kon natuurlijk wel een soort managementfunctie instromen of teamleider. De andere optie was gewoon te beginnen on the floor. Ik dacht “Ik wil niet één of andere teamleider-positie hebben als ik niet precies weet waar het om gaat. Daarom heb ik er ook doelbewust voor gekozen om daarmee te beginnen. Daarna heb ik ook nog een paar maanden op de helpdesk gezeten. Dat typeert mij ook wel, denk ik, in de zin dat ik wil weten waarover het gaat en het me helemaal niks uitmaakt om mijn handen vies te maken en daadwerkelijk dingen te snappen.

Jeroen: Hoe kom je van de IT-kant naar de innovatiekant van de bank? Hoe is dat zo gekomen?

Harrie: Dat is eigenlijk in de nadagen van internetbankieren gekomen. Dat is toch al een hele poos geleden. Ik werkte dus bij de IT-organisatie. IT hield zich dus bezig met het optimaliseren van backoffice processen. Op een gegeven moment realiseerde ik me “We hebben nu emerging technology; internet”. We dachten zo’n twintig jaar geleden “Daar kan je eigenlijk meer mee dan alleen maar iets te optimaliseren. Je kan er daadwerkelijk waarde mee creëren naar je klanten toe”. Alleen, de hele organisatie was er totaal niet op geëquipeerd. Ik zat toen bij een soort reorganisatie en allerlei commissies. Toen schetsten we “We willen een soort groene afdeling die zich daarop zou moeten focussen”. We moesten dus focussen op emerging technologies en kijken wat de impact daarvan was. Maar niemand wist eigenlijk hoe.

Jeroen: Over welke tijd hebben we dat nu ongeveer?

Harrie: Begin jaren 2000. Maar niemand wist eigenlijk hoe en toen dacht ik “Het lijkt mij wel leuk om dat handen en voeten te geven”. Dus dan ben ik als een soort eenmansfractie begonnen. Ik had best wel wat projectbudget te besteden, maar ik kon dat de eerste jaren eigenlijk nergens aan besteden. Daarvan heb ik wel heel veel geleerd; je kan natuurlijk innovaties doen tot je een ons weegt. Dus je kan allerlei mooie projecten doen of proefconcepten en steeds meer samenwerkingsverbanden met startups. Maar uiteindelijk gaat het om schaal. Dan kan je dus de oplossing die je hebt schalen naar je klanten toe en daarvoor heb je de rest van de organisatie nodig. Als de rest van de organisatie niet ontvankelijk is voor innovatie kom je gewoon nergens. Dus ik heb toen al in de begintijd gedaan en dat zie je nog steeds gereflecteerd in hoe wij innovatie benaderen; wij kijken niet alleen naar het doen van innovaties maar we kijken ook naar “Hoe kan de innovatiecapaciteit van de organisatie verhoogd worden?” Dus niet alleen aan de top, dat zij zich bewust zijn van wat de impact is van het Fintech-ecosysteem op de bank, maar ook gewoon om de tools en de middelen te geven aan medewerkers om daadwerkelijk aan vernieuwende ideeën te werken.

Jeroen: Dat is wel een mooi bruggetje naar een quote in het Financieel Dagblad 2016 “Ook de coöperatieve bank uit Utrecht is ervan doordrongen dat het niet aan de zijlijn kan afwachten. Dat blijkt wel uit het feit dat een bedevaart van het bestuur naar Silicon Valley hoog op de agenda stond van de in 2014 aangetreden topman Wiebe Draijer. Met zijn komst kreeg onze digitale transitie pas echt vaart”, zei toen de CIO René Steenvoorden. Heb jij dat ook zo ervaren en is dat ook zo gegaan?

Harrie: Ja, absoluut. Ik zit nu natuurlijk al vrij lang in het vak. Het hele innovatie-pad is een vrij interessant pad om te zien. Toen ik begon was het meer een soort nice-to-have en nu is het daadwerkelijk een must-have. En iedereen bij elke bank – niet uitzonderlijk de Rabobank – ziet dat innovatie gewoon een topprioriteit is. Men ziet dat het businessmodel onder druk staat en klanten vragen om andere dingen en je bent op zoek naar nieuwe verdienmodellen. Ik ben altijd een voorstander geweest van open innovatie. Ik heb ook les gehad van Henry Chesbrough, de grondlegger van open innovatie. Ik heb altijd gezegd “Je kan hier met 30.000-40.000 man allerlei interessante dingen uitdenken, maar als je op één of andere wijze kan intakken op de buitenwereld, waarom niet, en daar dan gebruik van maken”. Daar was men hier in de begintijd helemaal niet ontvankelijk voor. Tien jaar geleden waren de Fintech-bedrijven leuk, maar die stonden wat aan te rommelen in de marge. Dat was dus ook zo; men zag eigenlijk niet wat het voor potentiële impact kon hebben. We zijn echt gezegend – ik omschrijf helemaal wat René Steenvoorden toen zei – toen Wiebe Draijer op een gegeven moment kwam. Die kwam ook niet als bankier, hij had ook geen bankier verleden en hij had een gezonde nieuwsgierigheid van “Ik hoor allerlei dingen, ook dat Fintech-bedrijven impact hebben. Ik wil daar meer van weten”. Toen hebben we dus een reis georganiseerd, het Fintech-Walhalla toentertijd Silicon Valley. Dat heeft heel veel goeds gedaan met name in de zin van de relevantie van de startups zien voor de bank op lange termijn.

Jeroen: Dat is heel interessant! Heel praktisch gezien, jouw fonds, rapporteer je nou direct aan de Raad van Bestuur of zitten er allemaal mensen tussen?

Harrie: Ik rapporteer aan Bart Leurs, hij is lid van de groepsdirectie. Bart overziet alle innovatieactiviteit binnen de bank, dus onder andere ook hetgeen wat ik doe.

Jeroen: Dan neem je allerlei belangen. Heb je niet soms het idee “Hier zou ik zelf als privé ook wel willen inzitten”?

Harrie: Zeker.

Jeroen: En dat mag natuurlijk niet?

Harrie: Nee.

Jeroen: Of mag je in privé in hele andere bedrijven wel investeren of wordt dat verboden?

Harrie: Dat is nog wel een interessant opmerking gezien ook recentelijk dat ik een wildcard discussie had. Dus dat het toezichthouder personeel daar zelf ook positie in nam. Het moet heel duidelijk zijn van wat je wel en niet kan doen. We kunnen posities nemen, maar het wordt natuurlijk lastig als dat bedrijven zijn waar je zelf als Rabobank ook posities in neemt. Op zich ben ik daar trouwens geen directe tegenstander van, als het maar heel open en transparant gebeurt. Het gaat er uiteindelijk om “Zijn de incentives aligned? Doen wij ook de juiste dingen ten behoeve van de Venture en het bedrijf?” Normaliter, bij een Venture Capital Fonds is het natuurlijk zo en die dynamiek is eigenlijk ook wel goed. Want je gaat natuurlijk toch nog extra kritisch kijken naar “Ga ik in deze Venture wel instappen of niet?” als ook je eigen geld op het spel gaat. Maar binnen het bankwezen zelf is dat gewoon niet aan de orde. Dus dat is wel goed om dat duidelijk te zeggen.

Jeroen: Als je nou een beetje kijkt naar jouw loopbaan bij de Rabobank, zijn er bepaalde mensen geweest (met of zonder naam, maakt niet uit) waarvan je zegt “Die hebben echt wel een cruciale impact gehad op mijn loopbaan en mijn denken?”

Harrie: Ja, er zijn er een paar. Met name een paar professoren. Ik noemde al Chesbrough, een superintelligente man en zoals ik al zei, de grondlegger van open innovatie. Wat mij zelf altijd heel erg geïnteresseerd heeft is wat Clayton Christensen geschreven heeft over Disruptive Innovation. Zijn boeken zijn natuurlijk super-interessant, hij schrijft hoe de bestaande industrie ondergraven wordt door startups. Dan laat hij een aantal industrieën zien waar dat dus gebeurd is. De grote vraag is natuurlijk altijd “Gaat dat ook in de financiële wereld zo gebeuren?” Ik vind dat een buitengewoon integrerend onderwerp, want bij de Rabobank en alle banken gaat het uiteindelijk om grote dingen doen. En die Fintech-startups beginnen gewoon in een niche of een markt die niet bediend wordt. Dat is in het begin toch allemaal kruimelwerk. Voordat je het weet denk je “Weet je, het is allemaal kruimelwerk, wat doet er allemaal toe?” Ik ben daar super-alert op, want kruimelwerk kan groter worden. Sterker nog: als je kruimelwerk goed kan bedienen moet je een super-efficiënte operatie hebben. Dus een lean & mean operatie en als je dat goed weet heb je ook een operatie die ook andere klantsegmenten kan bedienen op een veel kostenefficiëntere manier. Dat is wat Clayton Christensen eigenlijk elke keer beschrijft. Het begint in een niche, maar uiteindelijk vreet het zich door naar de klantsegmenten. Dat is wel iets wat ik elke keer in mijn achterhoofd houd. En last but not least, wat ik zelf nog wel interessant vind, volgens mij is het Rogers, hij beschrijft hoe innovatie nou eigenlijk verloopt. Van de innovators naar uiteindelijk de laggards en alles wat ertussenin is. Mijn grote vraag is – en dat is ook zo voor de bank – wat voor rol wij daarin spelen. De Rabobank heeft natuurlijk altijd een goede reputatie gehad op het gebied van innovatie. Zeker op het gebied van internet banking en mobile banking waren we de eersten. We hebben Rabo Mobile gehad, maar ik vraag me wel af of je echt een innovator-rol moet hebben, want je zit toch altijd op de leading edge van innovation. Het heet niet voor niets leading edge, want dat kost veel tijd. De vraag nu is – zeker ook met de internationalisering waarmee we te doen hebben – of je echt de markt nog kan maken. Ik denk dat je daar als Rabobank op een retailpropositie toch terughoudend in moet zijn. Ik denk wel dat er nog een goede rol weggelegd is op food- en agri-gebied. Daar zijn we absoluut marktleider in, wereldwijd. Dus het is ook wel goed om na te denken van “Wat is nou uiteindelijk jouw niche?” Dat klinkt misschien heel raar als grote bank, maar uiteindelijk, met al het geweld rondom Big Tech-bedrijven en grote banken zou je uiteindelijk ook daar je positie moeten nemen.

Jeroen: Zijn er bijvoorbeeld ook nog andere mensen intern of om je heen die jou sterk beïnvloed hebben in je loopbaan?

Harrie: We refereerden al even aan René Steenvoorden, ik heb altijd al grote achting voor hem gehad. Hij was voorheen de CIO, hij werkt nu ondertussen bij Randstad, al een paar jaar. Maar hij heeft toen uiteindelijk naast zijn CIO ook de innovatieagenda gedreven. Ik heb altijd achting gehad hoe hij dat oppakte. Want hij zei het zelf ook altijd, hij had altijd een soort gespleten persoonlijkheid. Hij wil langs de ene kant de boel onder controle houden en aan de andere kant openheid geven ten aanzien van innovatie. Hoe hij dat in balans bracht vind ik heel goed. Daarnaast – als ik kijk naar mijn team – is het voor mij heel belangrijk om een complementair team te hebben. Ik ben het avontuur begonnen met Martijn Scholtes die een lang trekrecord heeft in de bank, maar ook op gebied van dit, maar hij komt met name vanuit CFO. Dus hij brengt heel veel hygiëne in, wat natuurlijk belangrijk is. Aan de andere kant is Jeroen van Doornik, hij heeft heel lang ervaring zowel als ondernemer als bij Venture Capital fondsen. Dat werkt heel goed. Dus ik leer ook elke dag van hen hoe zij de materie aanpakken. Dat vind ik heel verhelderend; die verschillende blikken op elkaar op hetzelfde onderwerp is heel goed.

Jeroen: Wat is jullie belangrijkste kanaal als het gaat om het vinden van goede proposities? Komt dat vanuit de bank? Komt dat van mensen die het zelf insturen? Komt het vanuit jullie eigen netwerk?

Harrie: De meest waardevolle proposities zijn eigenlijk de relaties die je hebt met andere investeerders. Dat is by far het meest relevante wat je doorkrijgt. Dus dat is ook één van de redenen waarom we investeren in de echte topfondsen. Daar kan je gewoon meekijken wat zij interessant vinden en daar vervolgens op doorpakken. En het netwerk dat je natuurlijk op gaandeweg hebt opgebouwd wereldwijd.

Jeroen: Hoe zetten jullie de Rabobank-organisatie in om vervolgens die partijen ook weer te helpen als jullie eenmaal een deelneming hebben?

Harrie: Dat is afhankelijk van het soort partij. Bijvoorbeeld Peaks, dat is een micro-investing app hier in Nederland, nu ook actief in Duitsland en Spanje. Daar kunnen we natuurlijk de Rabobank inzetten ten aanzien van de distributiekanalen, dus het social mediakanaal van de Rabobank. Maar ook het feit dat de Rabobank een endorsed geeft met name in Duitsland, want Duitsers zijn heel erg gericht op vertrouwen: “Zitten er stempels op en is het iets vertrouwd?” Dus dat is een voorbeeld. Maar de Agrostar, als ander voorbeeld, doen uiteindelijk iets voor boeren. Boeren hebben natuurlijk werkkapitaal nodig om de spullen te kopen. Dat hebben ze vaak niet. Ze zijn unbanked; ze kunnen niet bankieren. We zijn nu aan het kijken met hen of we toch niet een soort creditriskmodel kunnen opbouwen waardoor lenders eventueel bereid zijn om dat werkkapitaal te verschaffen. Dat is veel meer het leven van technical expertise en het openstellen van je netwerk dat je daar hebt. Dat verschilt dus heel erg per Venture.

Jeroen: We hebben ook altijd een luisteraarsvraag. Die is iets breder dan waar jij specifiek op zit, maar ik ben toch benieuwd of je er iets over kan zeggen. Hij komt deze week van Jan-Paul van Geen. Hij wil het hebben over het Nederlandse bankenlandschap: “Is er wel plaats voor vier banken die toch wel een relatief homogeen productenpakket hebben, waar je daarnaast nog meer uitdagers ziet verschijnen? Zou je eigenlijk nog een soort staatsachtige bank moeten hebben zoals de Volksbank nu of zou er toch een plek zijn voor al deze banken in een private omgeving?” Dat is een heleboel, maar misschien kan je er iets over zeggen?

Harrie: In Nederland hebben we dan nog eigenlijk een redelijk geconsolideerd situatie. Dus dat even als kanttekening. Als je kijkt naar Duitsland of Italië of Frankrijk, dan is dat een enorm versplinterd landschap. Dus als hij doelt op consolidatie zie ik dat eerder daar plaatsvinden. Uiteindelijk, op de lange termijn, is het goed om te weten: Waar zie je de grootste ontwikkelingen ontstaan? Ik zie dat op drie vlakken: de Big-Tech bedrijven, men noemt deze ook ’embedded finance’. Dus die naast hetgeen wat ze leveren – of dat nou Google is of Facebook of Amazon – allerlei additionele financiële dienstverleningen ontsluiten. Dat gaat een grote impact hebben. Het is nog wat onduidelijk hoe zich dat uiteindelijk gaat manifesteren, want je ziet dat nu ook de regulators daar natuurlijk gaan optreden. Het is dus heel moeilijk in te schatten hoe zich dat gaat vormen. Het tweede is wat je ziet aan Fintech-bedrijven. Het interessante dat ik daar zie is dat we in eerste instantie heel veel Fintech-bedrijven hebben die een niche pakken. We noemen dat ook wel het ontbundelen van de financiële sector, want de bank is een all-finance verschaffer. Een Fintech-bedrijf doet bijvoorbeeld hier iets goed op payments, op vermogensbeheer of wat-dan-ook. Maar je ziet nu langzamerhand dat er marktplaatsen ontstaan waar dat bij elkaar gebundeld wordt. Als dat heel groot gaat worden denk ik dat dat een andere bedreiging is. De Goldmans, JP Morgans, Citi-banks zijn natuurlijk enorme grote banken, ik ben benieuwd hoe dat spelletje zich gaat uitspelen. Dus uiteindelijk is het voor ons – en dat heb ik ook al eerder gezegd – belangrijk “Wat is nu uiteindelijk de User Experience?”, en maak dat dan groot. Ik denk dus dat er een hele goede User Experience is voor de bank. Dat is eigenlijk op dat kruisvlak van Fintech en Agri-tech. Dat is iets waar we goed in zijn en kunnen uitvinden. Niet alleen hier in Nederland, maar ook wereldwijd. Het is mooi dat we er door middel van de investeringen die we gedaan hebben ook posities in kunnen nemen. Ik denk dat daar uiteindelijk ook de toekomst van de bank zal liggen.

Jeroen: Dan heb je die grote retail banken in Nederland; Big-tech, Fintech en misschien ook nog buitenlandse conglomeraten. Het antwoord is dus dat er geen plek is voor dat allemaal?

Harrie: Ik denk dat er uiteindelijk wel een consolidatie zal plaatsvinden. Uiteindelijk gaat het om schaalgrootte en zeker als de bedreigingen groter worden en er steeds meer weggevreten wordt van je businessmodel, dan heb je ofwel je niche nodig of schaalgrootte. Het interessante vind ik – dat wordt al jarenlang gezegd – dat het nou opgang vindt, dat zie je ook nog niet terug. Maar ik denk – zeker door Covid – dat het wellicht tot een versnelling gaat leiden. Maar nog even specifiek terug naar de luisteraarsvraag, als je kijkt naar de jaarcijfers hoe de banken gekapitaliseerd zijn en als je naar de buffers kijkt, zie ik dat niet snel gebeuren.

Jeroen: Een hele andere vraag: hoe motiveer jij mensen?

Harrie: Veel interactie vind ik heel belangrijk. Ik bel dus ook veel met mijn mensen, ik probeer dingen te overleggen en ook dingen te laten zien die ik zelf zie in de buitenwereld. Ik geef ze ook heel veel vrijheid om te doen en te laten waarvan ze denken dat dat de way forward is. Dat geven ze ook altijd terug. Dat vraagt trouwens wel wat, want niet iedereen is daarvoor geschikt om in vrijheid te doen en te laten wat goed is voor een Venture arm. Natuurlijk brengen we dat wel wekelijks bij elkaar; we hebben een wekelijkse check-in, nu virtueel, waar we alle investeringen bespreken alsook potentiële deals. Daar is het belangrijk om gewoon inhoudelijk heel scherp naar elkaar te zijn: “Zijn dit nou echt de partijen waarin we willen investeren?”

Jeroen: Aan de teaser/pleaser-kant – je zei dat je al naar een paar podcasts had geluisterd tijdens het hardlopen, dus je weet dat dit komt – heb ik het volgende opgeschreven: “Nu je zoveel kennis, contact en ervaring hebt opgedaan met startups, scaleups, succesvolle bedrijven en minder succesvolle bedrijven (minstens zo belangrijk) is het nu toch echt wel tijd geworden om voor jezelf te beginnen en je eigen VC te starten buiten welke bank dan ook. Ik noem het maar even het Vollaard VC Fund.

Harrie: Dat is een mooie teaser. Dat is mijn eer te na. Dit fonds heb ik zelf kunnen opzetten, ik heb goedkeuring gekregen van de groepsdirectie 3,5 jaar geleden. We zitten in een supervroege fase. Als je dit echt tot een succes wil maken is het iets van een lange adem. Ik merk soms wel dat de organisatie wat ongeduldig is, ze denken “Wanneer gaat die investering nou echt gemanifesteerd worden?” maar het is gewoon een long term play: zeker 5-10 jaar. Dus ik wil er gewoon iets moois van maken. Vanuit die hygiëne een goed economisch rendement, maar ook gewoon iets in de melk te brokkelen hebben waarvan je dan na tien jaar kan zeggen “Agrostar is gewoon het beste e-commerce platform geworden in India en het gaat nu naar het buitenland toe” of “Peaks is nu de marktleider in Europa”. Dus ik wil dat ook; dat is mijn ambitie.

Jeroen: Dat is wel mooi, dan staan we daar over tien jaar en dan heb je een paar hele mooie exits gehad. Het fonds heeft zichzelf misschien wel vijftig keer terugverdiend. Er is veel geleerd; er is veel kennis in de organisatie gekomen. Is dat dan een mooi moment, denk je, om een keer voor jezelf te beginnen? Of zeg je “Eigenlijk wil ik dat helemaal nooit”?

Harrie: Ik zeg niet nooit. Dat lijkt me nooit gezond, dat is voor mij een frappante uitspraak want ik zit al een eeuwigheid bij de bank. Het interessante is dat je met twee snelheden werkt, dus de snelheid van de startups die veel sneller is dan de bank zelf. Het voordeel is dat als je dat bij elkaar kan knopen er mogelijkerwijze een win-winsituatie kan ontstaan. Want een bank is gebouwd op schaal en daar gaat het om impact, dus als je iets kan veranderen binnen de bank heb je gelijk een enorme impact. Dat vind ik het mooie; als je die twee werelden bij elkaar kan brengen, dat houdt me hier ook bij. Ik moet wel eerlijk zeggen – de luisteraars zien het niet, misschien op de foto – ik heb wel grijs haar gekregen; het is wel iets van de lange adem!

Jeroen: Ik kan er iets van zien, maar het ziet er goed uit, hoor! Aan de pleasende kant stellen we altijd dezelfde vraag, namelijk: zijn er bepaalde boeken waarvan je zegt “Die hebben mij heel sterk geïnspireerd”, je noemde eerder al iets, ofwel in privé of zakelijk gerelateerd?

Harrie: De boeken zet je daar ook altijd neer. Ik had er al een paar genoemd.

Jeroen: Ik schrijf ze op.

Harrie: Oké, heel goed. Een vrij recent boek dat ik gelezen heb was Factfulness. Dat vond ik toch wel een eyeopener. Ik heb weleens een boek van Joris Luyendijk gelezen, over hoe media bepalend kan zijn in de beeldvorming. Daar sta je eigenlijk helemaal niet bij stil, want je denkt “Het journaal is super objectief”. Maar het framet je toch op een bepaalde manier. Dat vond ik het leuke aan Factfulness; het is ook een boek van hoop want het laat zien dat het eigenlijk helemaal niet zo slecht is als je soms het idee hebt. Je hebt bijvoorbeeld het idee dat honger meer geworden is of dat educatie aan kinderen in ontwikkelingslanden eindeloos achterloopt. Maar dat lijkt helemaal niet zo te zijn. Maar dat is toch een soort overheersend denkbeeld. Ik vond het heel verfrissend en ik vond het ook een oproep hebben over maakbaarheid. Het is niet te laat en sommige dingen zien er niet vrolijk uit – zeker niet met Covid en de oorlog en dergelijke – maar je kan er toch iets aan doen. Je hebt ook je eigen middelen om daar iets in te kunnen betekenen. Nu hebben we ook een fonds waar we dat ook in die investering kunnen doen. Dat vind ik heel mooi. Dat heb ik ook uit dat boek meegenomen.

Jeroen: Ben je een optimist?

Harrie: Ja, ik ben wel een optimist. Ik ben wel langzamerhand van de overtuiging geweest: uiteindelijk gaat het erom hoe jij zelf naar de materie kijkt. Je oogst wat je zaait, dus als je denkt “Het wordt moeilijk”, dan gaat het ook moeilijk worden. Uiteindelijk gaat het erom “Niet naïef over de cliff”, maar het is wel hoe je kijkt naar de materie en dat je denkt dat je iets naar je hand kan zetten, dan lukt het ook. Het goede voorbeeld is toch dit fonds. Want het is echt een lange adem geweest; het heeft een hele poos geduurd. In het begin was men er weinig ontvankelijk voor maar uiteindelijk zie je toch dat ze door een soort volhardendheid en het vasthouden ervan en het laten zien van waar het toch relevant is, dus dat het er uiteindelijk toch gaat komen.

Jeroen: Dat is wel interessant, want ik kan me voorstellen vanuit jouw christelijke opvoeding dat het hele optimistische niet per se meegegeven is, of wel?

Harrie: Nee, zeker. Dus schuld en boete is natuurlijk heel belangrijk en dat de mensheid niets goeds is zit er natuurlijk in. Ik moet eerlijk zeggen, dat heeft ook best wel wat tijd gekost om dat in positieve zin om te zetten.

Jeroen: Je hebt het natuurlijk heel druk; je runt heel veel bedrijven waar je bovenop moet zitten en daarnaast moet je nog beslissingen nemen over nieuwe bedrijven. Je moet je team aansturen, je moet ervoor zorgen dat die organisatie goed voor het voetlicht komt binnen de grotere Rabobank. Dus je bent ongetwijfeld toch veel uren aan het maken. Hoe manage je dat en hoe heb je het ook in het verleden gemanaged in je andere rollen met je privéleven?

Harrie: Werk is natuurlijk eindeloos; dat is nooit klaar. Uiteindelijk ben jij degene die zegt dat het op een gegeven moment klaar is. Dat is iets wat je goed moet leren, want anders ben je dag en nacht bezig. Ik heb het altijd belangrijk gevonden tijd te besteden aan de familie en vrouw en kinderen. Toen ik mijn kinderen kreeg heb ik ook gezegd “Ik probeer om er op woensdagmiddag voor de kinderen te zijn”. Dus daar zit enerzijds een balans en anderzijds vind ik het ook leuk om allerlei dingen naast het werk te doen, dus om naar concerten te gaan en ik heb ook hobby’s dus daar moet je ook doorheen zien te laveren. Ik moet voortdurend kijken waar de balans ligt, maar die drie dingen probeer ik wel bij elkaar te brengen.

Jeroen: Wat voor tips zou de nu een klein beetje grijs-gewordende Harrie zichzelf geven aan de Harrie die in Zeist begon bij het IT-traineeship voor zijn loopbaan?

Harrie: Er is eigenlijk meer vrijheid dan dat je denkt dat er is. Dat is echt wel wat ik geleerd heb. De grootste remmer van je ontwikkeling ben je zelf. Toch denk ik wel “Misschien dit, misschien dat en misschien moet ik dit nog eens voorbereiden voordat ik dat voorstel ga doen. Misschien doe ik daarop mijn concessie om dat binnen te houden”. Al die dingen die door je hoofd spelen kunnen een grote rem zijn. Dus er is meer te winnen dan je eigenlijk zelf denkt.

Jeroen: Dat is interessant. Je bent actief zaalvoetballer, je zei ook dat je tafeltennis heel competitief gedaan hebt. Kan je ook goed verliezen daarin, in die sport?

Harrie: Ik ben niet zo’n goede verliezer, moet ik eerlijk zeggen. Als er nog wat zaalvoetbal-mensen luisteren. Maar ik heb wel geleerd dat het uiteindelijk een spel is. Dus het gaat natuurlijk om sportiviteit en je mag er natuurlijk best voluit in gaan, vol energie. Maar uiteindelijk moet je daarna gewoon de handen schudden en weer aan de bar met elkaar kunnen zitten. Maar dat is toch wel altijd een dingetje.

Jeroen: Op het einde vraag ik altijd of er nog iets is waarvan jij zegt “Jeroen, dat vind ik echt heel jammer dat je niet gevraagd hebt” of iets waarvan je zegt “Dat had ik graag nog willen vertellen”?

Harrie: Je refereerde in je inleiding nog even naar die reis. Tijdens mijn studententijd had ik eigenlijk geen tijd en geen geld om iets te kunnen doen qua reizen en op een gegeven moment heb je in ieder geval de middelen om te kunnen reizen, dus dat doe je dan in de vakanties. Ik heb dat echt een verademing gevonden; ik heb zes maanden de tijd genomen om via een Volkwagenbusje ook een atypische reis te doen. We hebben toen een goed doel gekoppeld aan de Millennium-doelen, dus onderwijs voor iedereen, voor alle kinderen, ook in ontwikkelingslanden. We hebben ons daaraan gelieerd en toen dachten we “We gaan het niet op een traditionele manier maar we gaan met een busje – een oldtimer Volkswagenbusje – langs de doelen in Rusland, Mongolië, Nepal en India. Dat hebben we toen gedaan, zes maanden lang. Dat was heel stressvol, moet ik eerlijk zeggen. Maar ik heb het ook als heel verfrissend ervaren. Dat kan ik echt iedereen aanbevelen om toch om de zoveel tijd even een stap opzij te zetten, want voordat je het weet zit je in een soort tredmolen van werk.

Jeroen: Prachtige toevoeging nog! Heel erg bedankt, dankzij Bloomon krijg je nog een klein cadeautje van Leaders in Finance voor de tijd die je genomen hebt. Ik vond het een ontzettend leuk gesprek. Heel veel dank!

Harrie: Graag gedaan!

Jeroen: We gaan jou en Rabo Frontier Ventures volgen, de komende jaren.

Harrie: Heel mooi, dankjewel!

Harrie Vollaard, MD Rabo Frontier Ventures, in gesprek met Jeroen Broekema van Leaders in Finance

Dit was Leaders in Finance, we hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook via de social media kanalen of direct via een email. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun, dat zijn Kayak, EY, Odgers Berndtson executive search en Roland Berger. Bedankt voor het luisteren!

Door deze site te gebruiken ga je akkoord met het plaatsen van cookies. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten