#24: Peter Paul de Vries (transcriptie)

Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week is te gast Peter Paul de Vries, de CEO van Value8. Welkom Peter Paul! 

Peter Paul: Goedemorgen!

Jeroen: Goedemorgen. Het is misschien wel aardig om te zeggen in wat voor setting wij zitten. We zitten hier in de tuin, omdat Peter Paul het toch wel een leuk idee vond om in dit in de tuin op te nemen. Ik vond het ook een leuk idee, ook omdat het de eerste keer is voor Leaders in Finance! Value8 N.V. is een Nederlandse investeringsmaatschappij, opgericht in 2008, met een focus op de sectoren food, healthcare, business- en financial services. Value8 is genoteerd aan Euronext Amsterdam en is dus een van de 125 beursgenoteerde bedrijven in Nederland waar we het in een andere aflevering met de CEO van Euronext, Simone Huis in ’t Veld over hadden. Een aantal van de deelnemingen zijn bijvoorbeeld Skysource (een cloud service provider), Kees (een kaasvervanger), Amsterdam safe (veilige opslag van edelmetaal), IEX (een groep van beleggersplatformen), Kersten, een aanbieder van zorghulpmiddelen die recent heeft bekendgemaakt de in problemen geraakte branchegenoot HMC te kopen van de curatoren. Peter Paul heeft een belang van 32% in Value8. Vóór Value8 werd Peter Paul vooral bekend in zijn rol als Directeur van de Vereniging van Effecten Bezitters. Hij werkte 18 jaar voor de vereniging. Peter Paul studeerde bedrijfseconomie aan de Erasmus universiteit in Rotterdam, is 53 jaar en is getrouwd en heeft 6 kinderen. Peter Paul, waar ik mee wilde starten is om jou te vragen: toen jij bij de VEB werkte – je hebt daar 18 jaar gewerkt – heb je op een bepaald moment de overstap gemaakt naar deze wereld. Hoe kwam je daartoe, hoe is dat gegaan?

De CEO van Value8, Peter Paul de Vries in gesprek met Jeroen Broekema van Leaders in Finance

Peter Paul: De vraag is of het echt een overstap is. Ik ben 53, ik vind dat best oud. Ik was 15 toen ik begon met beleggen. Ik had een hele enthousiaste economieleraar en ik knipte allemaal stukjes uit de krant en toen ben ik begonnen met het beleggingsfonds, daar heb ik wat van gekocht, van AMRO-bank en zo. Die beurspagina vond ik helemaal geweldig. Ik ben iemand die dol is op cijfers en die beurspagina heeft er genoeg. Zo ben ik begonnen met beleggen en dat ben ik altijd gebleven. Er zit in mij ook een belangenbehartiger en daarom kwam dat heel mooi bij elkaar bij de VEB. Dus ik dacht “We gaan de barricade op”. Ik wilde dat overigens niet al te lang doen. Dus op een gegeven moment was er een directeur nodig en op het laatste moment heb ik me pas kandidaat gesteld. Toen ben ik het geworden en toen vroeg het bestuur aan mij “Wil je dan wel voor langere tijd committeren? Drie of vijf jaar?” En dat vond ik erg moeilijk. Ik dacht “Twee jaar kan ik vooruitzien”. En uiteindelijk ben ik toen nog elf of twaalf jaar gebleven. Maar ik ben uiteindelijk belegger en investeerder vanaf vroegtes. Op een schoolveiling had ik een bureaustoel gekocht. Niet dat ik hem nodig had, maar hij was heel goedkoop en op weg naar huis was er al iemand die hem graag van me wilde overkopen en toen had ik hem weer verkocht. Zo heb ik altijd een handelsgeest gehad. Voor mij is dat helemaal niet zo gek. En belangenbehartiger, dat heb ik gedaan want als belegger werd mij al zo vaak een oor aangenaaid dat ik dacht “Daar moet iets aan gebeuren. Die beleggers zijn in Nederland slecht beschermd”. En dat betekent dat altijd als er iets gebeurde ik me goed kon inleven in wat die beleggers overkwam en er ook genoeg van wist. Want als je genoeg handelt en naar aandeelhoudersvergaderingen gaat, dan heb je daar ervaring mee. En ik denk dat ik op mijn zestiende al met een geruit broekje en een gele polo naar aandeelhoudersvergaderingen ging. Dat was wel vrij bijzonder. Maar ik heb er altijd op die manier ingezeten. De stap van belangenbehartiger naar een investeringswereld vind ik eigenlijk geen grote stap. Lang antwoord, hé!

Jeroen: Een mooi antwoord! Hoe gaat dat dan, denk je daar al jaren aan van “Ik wil het ooit een keer voor mezelf gaan doen?” Of is dat iets wat iemand tegen jou gezegd heeft? Hoe gaat het praktisch? Je gaat weg bij de VEB, en dan?

Peter Paul: Het is natuurlijk anders gegaan. Ik zat bij de VEB en toen kwam ik in de Commissie Tabaksblad. Dat was heel moeilijk, want VNO NCW, Jacques Schraven wilde me daar zeker niet in hebben. Op dat moment werd ik toch wel gezien als een radicaal en als gevaarlijk. Dus die wilde mij daar per se niet in hebben. We hebben enorm moeten lobbyen bij financiën om ervoor te zorgen dat ik dan één van de negen leden van die Commissie zou worden. Toen dacht ik “Als dat nou klaar is in 2003, dan blijf ik nog één jaar om dat af te vangen in de aandeelhoudersvergadering om ervoor te zorgen dat er ook echt iets mee gebeurt en dan ga ik weg”. En ik dacht ook “Ik heb dus een economische opleiding, ik heb altijd maar commentaar op anderen; meneer de Vries weet het altijd beter. Ik kan toch niet doodgaan en het antwoord beter weten. Ik moet gewoon het veld in. Gewoon fouten maken en ervoor gaan”. Dus wat mij betreft was het ondernemende en het beleggende relatief lang onderdrukt. Dat was overigens geen straf, maar het was tijd dat ik de wei in ging. Dat heeft nog best lang geduurd, want ik was van plan om dat in 2004 te doen. En elke keer als ik een opvolger had, dan werd die weer weggekocht door één of andere financiële instelling die het dubbele bood. Dus toen heb ik op 1 januari 2007 gezegd “Dit jaar vertrek ik”. En dan hebben we een headhunter ingehuurd en het openbaar gemaakt. Dezelfde dag meldde zich Jan Maarten Slagter, die mijn opvolger geworden is, dat was ook later de kandidaat waar de headhunter mee kwam. Maar die was gemotiveerd, het leek hem ontzettend leuk. Dus eigenlijk was het diezelfde dag ook nog geregeld. Maar ik moest gewoon het veld in.

Jeroen: Hoe makkelijk of hoe moeilijk was het om Value8 op te richten?

Peter Paul: Heel makkelijk. Dat vind ik ook nog wel leuk: in september 2008 zijn we begonnen en bij de VEB werkte Gerben Hettinga die ik daar had aangenomen. En toen heb ik hem gebeld, ik heb gezegd “Gerben, ik ga voor mezelf beginnen. Doe je mee?” En toen zei hij “Ja” en is hij bij mij langsgekomen en we hebben champagne gedronken. Daarna heeft hij gevraagd “Wat gaan we eigenlijk doen?” En dat is precies de goede houding, natuurlijk. Dus ik heb gezegd “Ik wil graag een investeringsmaatschappij opzetten”. Dan hebben we een aantal maanden zo met z’n tweeën aan de keukentafel gezeten en onze board-meetings gehouden en langzaamaan onze ideeën ontwikkeld hoe we dat zouden gaan doen. Het grappige daaraan is, ik dacht “Ik wil op een termijn van een jaar of vijf een beursnotering, dat lijkt me helemaal geweldig. Ik heb iets met de beurs, dat zit gewoon in mijn DNA”. Maar ja, toen kwam die crisis en toen werd dat beursfonds aangeboden. Dus we hadden eigenlijk nog geen bedrijf, wel een beursnotering. Dat is de verkeerde volgorde. Maar ja, in het leven komt zo nu en dan de bal langs, je hoeft alleen maar je hoofd er tegenaan te zetten. Dus dat heb ik dan maar gedaan. Toen hebben we onderhandeld met de familie Jankovic over de overname van de beurshuls Exendis. Dat was heel leuk. En op een zaterdagmiddag sloeg vader Jankovic met zijn vuist op tafel en die zei “En nu genoeg gepraat, zo gaan we het doen”. En toen hadden wij dus een beursfonds en een beetje geld (heel weinig) en toen zijn we gewoon begonnen. We werden ook nog een beetje voor gek verklaard, want we zijn dus gestart in de week tussen de val van Lehman en de val van Fortis, toen mensen begonnen te twijfelen aan het kapitalisme. “Je bent gek”; ik denk dat ik dat wel vaak gehoord heb. Zo erg was het niet, uiteindelijk. Moeilijk? Nee, het was niet moeilijk om het te starten.

Jeroen: Kan je beschrijven wat je allereerste deelneming was?

Peter Paul: Dan moet ik even nadenken. Dat zal wel één van de kleintjes geweest zijn. Misschien was dat wel SutureAid: een innovatieve hecht-techniek. Daarmee zijn we gestart. We hadden op een gegeven moment ook een roaming bedrijfje waar we een belang in hadden genomen, DROAM. Toen deden we nog early stage. Maar de eerste substantiële investering in de Value8tijdis het faillissement van Buhrs geweest in Zaandam. Dat was een behoorlijk groot bedrijf in printing-systemen, lijnen van twintig tot vijftig meter lang. Een mooi productiebedrijf uit faillissement. Dat was de eerste grote investering.

Jeroen: Hoe gaat het vinden van nieuwe potentiële deelnemingen? Wat is de belangrijkste acquisitiestrategie?

Peter Paul: Ik vond het leuk dat je net opsomde wat onze focusfactoren zijn en wat we doen. Wat daar een beetje in mist: de grote dingen die wij gedaan hebben, daar hebben we er een aantal van verkocht. Tussen medio 2018 en het eerste kwartaal 2019 hebben we ongeveer drie kwart van de portefeuille verkocht. En de meest bekende die we hadden was Eetgemak; een bedrijf in zorgmaaltijden in Katwijk. Uitstekend geleid door Leo van der Krogt en Alex Verloop. Dat hebben we samen met hen uitgebouwd. Zij hebben dat natuurlijk uitgebouwd, maar wij waren daar sparringpartner in. We hebben HeadFirst source opgebouwd, leider in de contracting sector. En we hebben een heel mooi bedrijf uit faillissement gehaald: AcquaServa en daar een bedrijf bijgekocht, dat werd Acqua Serva Biobeheer in legionella testing en beheer. Die hebben we allemaal verkocht, ongeveer voor 75 miljoen euro aan opbrengsten. Dat betekent dat je dan een wat uitgedunde portefeuille hebt en dat je bezig bent om dat weer opnieuw te investeren. Ik zei voor de grap toen dat gebeurde in april 2019 “Laat de crisis nu maar komen, want dan zijn de prijzen wat lager”; ik vond dat de Private Equity prijzen best wel hoog waren. Die crisis is iets later gekomen, maar het is wel fijn dat we daar in een hele comfortabele positie bij zitten. Eind vorig jaar hadden we 18 miljoen op de balans staan en 95% solvabiliteit. We vinden het vervelend voor bedrijven als het niet goed gaat, maar we hopen langs de andere kant dat er mooie kansen zijn om uit te bouwen.

Jeroen: Als je kijkt naar partijen in de markt die ook participaties nemen, zie je dat er een aantal zijn die zich heel erg neerzetten op bijvoorbeeld diversiteit of op duurzaamheid of juist op een bepaalde sector. Is er bij jullie ook een bepaald onderscheid dat jullie maken?

Peter Paul: Wij zeggen dat wij sectorfocus hebben en dat is ook zo. Je kan kiezen in deze investeringsbranche om de wind mee te nemen of de wind tegen. Dus als je gaat investeren in kledingzaken of in een drukkerij of in de automobielsector, dan heb je wind tegen. Dan heb je daar zelf voor gekozen. En als je kiest voor gezondheidszorg en technologie, dan heb je de wind mee. Het is altijd lekker als drie kwart of 90% van de sector geld verdient in plaats van maar 10%. En daar ben je zelf op dat moment bij. Dus dat vinden we belangrijk en dat zijn thema’s als vergrijzing, als duurzaamheid, als digitalisering. Het is allemaal vrij makkelijk; je kan zelf kiezen of je wind mee of wind tegen hebt. Aan de andere kant is het zo dat wij altijd ruimte hebben en laten voor andere mooie bedrijven om daar belang in te nemen of daar mee in te investeren. Als wij geloof hebben in de niche, als we geloof hebben in de ondernemer, als we denken “Daar kunnen we samen een mooi bedrijf mee gaan bouwen”, dan is er veel mogelijk. En dan even over de niche: ik denk dat duurzaamheid gewoon een trend is; ik wil best het logo van Value8 groen maken, maar ik denk eerder dat je probeert een beeld te vormen van hoe de wereld eruitziet over vijf of tien jaar. Dan is dat natuurlijk een trend. Dus wij zaten ook al vrij vroeg in een zonne-energie bedrijf, maar dat is meer omdat ik ook zie dat je daar geld kunt verdienen en meerwaarde kunt hebben. Dat vind ik over het algemeen een goede drijfveer om het ook lang vol te houden. Als het geld kost, dan wordt het op een gegeven moment toch moeilijker. En diversiteit, wij kiezen graag de beste persoon uit. Ik heb heel graag dat dat een vrouw is. Dus wij hadden Annemarie van Gaal als commissaris, die is daar helaas mee gestopt. Nu voldoen we weer niet. Maar dat ligt niet aan ons. Zij deed het overigens geweldig; ze had een hele frisse kijk en was heel open. Maar we zitten niet op een thema, ik denk dat het onderscheidende van Value8 de beurslink is die wij hebben. Als er ondernemers zijn die op een gegeven moment de ambitie hebben om naar de beurs te gaan, dan zijn ze bij ons aan het goede adres. Wij zijn daar toch een soort van kweekvijver voor en we hebben het in een aantal gevallen ook gedaan. Snow World is via ons naar de beurs gekomen. Dus dat is een ding. En voor de rest, de ondernemers waar we mee werken proberen we veel vrijheid te bieden. We gaan niet uit van veel leverage, veel vreemd vermogen om de overname te financieren met een bedrijf dat vervolgens vooral bezig is om de maand caseflow te halen om de aflossing en de rente te kunnen betalen. Ik geloof erin dat die CFO ook bezig moet zijn met de business en niet met het managen van de bank. En we willen de ondernemer vrijheid geven. Ik wil zelf graag vrijheid in mijn functioneren. Daarom zitten we ook in de tuin en zitten wij in een prachtig kantoorpand aan het water en niet in een grote flat op de Zuidas. En ik gun die managers ook vrijheid. Ik geloof dat ze het beste presteren en het meest blij zijn als ze vrijheid hebben in hun functie. En dat moet om hen heen praten, dat doet het ook. Dus die mensen zitten dan weer in een ondernemingskringetje en die laten onze naam vallen; zo moet het een beetje gebeuren.

Jeroen: Gebruiken jullie tussen alle deelnemingen veel de mogelijkheid om ondernemers met elkaar te laten werken?

Peter Paul: Te weinig. We hebben eind vorig jaar een dinertje gehad met alle managers en dat werkte heel goed en we brengen ze wel met elkaar in contact als dat nodig is. Maar ik zou dat eigenlijk nog meer willen doen. Dat was al een geweldige bijeenkomst. Die mensen blijken toch veel meer raakvlakken met elkaar te hebben en wij denken ook dat ze vaak voor dezelfde vraagstukken staan; of het nou digitalisering is of het aanpassen van je organisatie, er zijn heel veel gemeenschappelijke onderwerpen. Dat zouden we meer moeten doen, maar ik probeer dat wel aan te jagen. Je bent ook wel lid van de club.

Jeroen: Je had het ook kort over hoe dicht jullie erop zitten, of niet dicht, hoeveel vrijheid je de onderneming wil geven. Ten tijde dat we dit opnemen heeft één van je deelnemingen een ander bedrijf gekocht met Kersten. Kan je aan de hand daarvan misschien toelichten hoe betrokken jullie daarbij zijn?

Peter Paul: Ik hoop niet dat het maatgevend is, want wij zijn daar al weken dag en nacht mee bezig. Kersten is wel een mooi verhaal. Want we zijn daar begin 2015 ingestapt en dat bedrijf raakte gelijk in de problemen. Er was een wetswijziging waardoor ze heel veel mensen moesten aannemen zonder dat daar financieel draagvlak voor was. Binnen de kortste keren was het management weg. De resultaten vielen tegen en er moest iets gebeuren. Na een manager of drie hadden we de goede te pakken: Frans Mulder en die heeft de turn-around daar bewerkstelligt. En wij hadden vertrouwen in hem en een lijntje met hem. Hij heeft die klus geweldig geklaard. En dat is op basis van vertrouwen gebeurd. We zijn er ook loyaal aan geweest, dus we hebben extra geïnvesteerd toen het nodig was om het uit een penibele situatie te krijgen. Dat is dus nu alweer vier jaar geleden. Nu hebben we een nieuw management aan boord sinds eind februari. En opeens valt er een branchegenoot om. Dan hebben wij de kennis van 10+ faillissementen waar we bedrijven uit hebben gehaald en die twee mannen zijn Bas Alberts en Edgar Vos. Dat zijn supermanagers in de hulpmiddelenbranche. En het is heel leuk als er dan een soort van combinatie vormt; een Kersten Evaluate Team om dit succesvol binnen te halen. Dat geeft enorme energie. Ik denk bij hen ook, maar in ieder geval bij mijzelf ook. Dat betekent dat we daar ook het weekend – alle zaterdagen en zondagen – ook mee bezig zijn. Maar dat voelt niet echt als werk als je denkt “Dit is even nodig om weer een stapje verder te komen”. En ik vond het wel heel leuk, want we hebben dus nu zaterdag die contracten getekend en volgende week wordt het geëffectueerd. Toen hebben zij gezegd “Vraag aan de curator de lijst met probleemgevallen van cliënten die op dit moment geen rolstoel of scootmobiel hebben. We willen dat wegwerken”. En dan zit er een hobbel tussen, dat is namelijk de AVG. Je mag die informatie niet geven van die mensen. Er zit dus nog een contractje tussen. Dat contractje is in een paar uur geregeld en dan hebben we die namen. Het eerste dat ze willen doen is de problemen van die mensen oplossen. Dat vind ik dan geweldig. Bas Alberts zei “Het wordt mooi weer dit weekend, die mensen met zo’n rolstoel of met zo’n fietsmobiel willen hem voor het weekend hebben, want die willen straks naar buiten”. Ik vind dat een geweldige samenwerking. Maar we zitten daar enorm dicht op in dit proces. Ik heb ook gezegd “Als het nu afgelopen is moeten jullie het veld in, mijn werk zit erop”. Maar dat geeft enorm veel energie. Als ik ook nog even naar die onderneming kijk, die is failliet gegaan door te hoge schuldenlast. Er zaten 150 miljoen schulden op dat bedrijf. En ik vind het ook wel mooi dat we daar 150 tot 200 banen kunnen redden. Ik vind het ook mooi hoe er gewerkt wordt om die mensen een warm welkom te heten. Je kan overgenomen worden en overgenomen worden. Er zijn meerdere varianten in. Omdat onze eigen organisatie ongeveer even groot is, is er geen superioriteitsgevoel. Jij komt van ABN AMRO; ABN- of AMRO-roots strijd, dat is er niet. Ik word daar heel blij van.

Jeroen: Leuk! Interessant om te horen. Als we dan heel ver teruggaan in de tijd toen je opgroeide, kan je er iets over zeggen wat voor milieu dat was?

Peter Paul: Ja, je had al aangekondigd dat die vraag terug zou komen. Het is best wel laat. Ik vind dat bij dat programma van Jörgen Raymann – Raymann is laat – Tante Es vroeg altijd “Wie zijn je vader en je moeder?” Dat is toch ontzettend bepalend in je leven, wat je doet en hoe je in het leven staat en hoe je je ontwikkelt. Mijn vader was radioloog en mijn moeder lerares Frans. Mijn vader leeft nog en mijn moeder is hier vlak boven. Dat betekent dat dat je vormt. Ik ben ook heel erg francofiel. Als je kijkt naar de rapporten van mijn kinderen, dan is het cijfer voor Frans belangrijker dan de andere cijfers. En ze moeten dat ook met papa oefenen. “Papa, ik wil dat niet!” “Papa wil graag met jullie woordjes doen”. En dat gaat ook weer vanmiddag gebeuren. Dus dat is de ene kant. Aan de andere kant, ik ben de vierde van vijf kinderen. Het zijn best wel uitgesproken types, allemaal eigenwijs. Ieder heeft een eigen vakgebied ver van elkaar af, dus dat is veilig. Ik ben de enige die iets met getallen heeft en die financieel is. Ik heb daarvan dus thuis niks meegekregen, die kruiwagen rijdt tot in het ziekenhuis, maar daar heb je niks aan. Maar dat is wel de achtergrond. Ik vind wel dat ik veel ruimte gekregen heb om het te ontplooien en om eigenwijs te blijven. Want ik heb natuurlijk gestudeerd. Ik kon goed leren, dus op de middelbare school was het niet zo’n probleem en die studie had zelfs nog iets sneller gekund als ik mijn hersencellen op tijd aan het werk had gezet. Ik vond niet echt dat ik in Rotterdam mijn ei kwijt kon, dus ik ben gelijk bij de VEB gaan werken omdat ik daar toegang had tot het archief en ik kon daar over beursgenoteerde ondernemingen lezen. Op mijn studentenkamer was ik ook al twee of drie uur per dag bezig met beleggen, jaarverslagen en dat soort dingen. Dus ik zat vaak bij een tentamen en ik dacht “Ik ga maar naar dat tentamen, kijken wat ik haal. Ik kijk halverwege wel of ik blijf of naar die aandeelhoudersvergadering ga”. Dat was een beetje mijn perspectief. Maar ik ben heel blij dat ik me eigenwijs heb kunnen ontwikkelen en ik heb er echt bewust voor gekozen. Heel veel vrienden van mij gingen naar een klasje – toen nog AMRO of ABN AMRO of Shell of Unilever – en ik dacht “Ergens in een kantoortoren zitten wachten tot ik veertig ben en dat ik ergens mee mag beslissen en dat rapportje dat ik schrijf, dat dat er ook echt toe doet”. Dat dacht ik in ieder geval toen. Ik geloof dat het nu wel iets minder is. Dat leek me helemaal niks. Dus ik dacht “Ik doe gewoon de alternatieve route”.

Jeroen: En zijn er bepaalde normen en waarden die je meegekregen hebt of bepaalde dingen waar je nog steeds de dag van vandaag aan denkt van wat je in je jeugd bijgebracht is?

Peter Paul: Ik zal erbij zeggen dat ik een heel klein mannetje was. Ik ben pas op mijn achttiende gaan groeien. Dat heeft een heel leuk effect: als je op een schoolreünie komt, dan zeggen mensen nog steeds – alhoewel je 50 bent – “Wat ben je groot geworden!” Want al die mensen hebben als herinnering dat we op volgorde van lengte op school moesten zitten en ik begon nog redelijk in het midden maar op een gegeven moment was er een heel klein jongetje en daar zat ik naast. Ik werd ook niet zo heel snel gekozen bij sport. Ik weet niet eens of dat nog mag, discrimineren op lengte. Maar ik was dus een klein jongetje en ik zie in het bedrijfsleven – in de politiek zie je het ook – het kleine-mannetjes-syndroom: ik zal eens even laten zien dat ik er wel toe doe en dat ik het wel kan. Dat is eigenlijk de crux. Dat heb ik ook. Dus ik wil ook wel laten zien dat ik het wel kan. Dat is ook een enorm waardevolle energiebron. Er wordt veel over waterstof gezegd, maar dit is een hele goede energiebron! Dus ik herken ze ook; ik herken de kleine mannetjes die klein gebleven zijn. Ik tenniste, heel groot was ik niet, maar het waren vaak drie sets. Ik heb menig tegenstander gek gemaakt, want ik bleef altijd lopen. Ik bleef gaan.

Jeroen: Je zei dat je het zo leuk vond bij de VEB, omdat je aan al die verslagen kon. Wat was de eerste keer dat je ooit een aandeel kocht?

Peter Paul: Dat zal ruim daarvoor zijn. Toen ik vijftien was.

Jeroen: Weet je nog wat het was?

Peter Paul: Ik heb eerst een beleggingsfonds gekocht. Het eerste aandeel dat ik gekocht heb is Akzo, dat was op 89.80 gulden. Dat leek namelijk heel goedkoop, een chemisch bedrijf. Dat was het niet, maar daar moest ik nog achter komen. En het tweede was Nedlloydop 160 euro, denk ik, of net iets daaronder. Dat had een intrinsieke waarde van 650 euro. Dat was dan de optelsom van die schepen minus de schulden. Ik dacht “Dan kan je het voor een kwart van de prijs kopen”. Ik naar die aandeelhoudersvergadering. Dat had een beetje een jaren ’70-geur. Toen ben ik ook brieven gaan schrijven naar de Raad van Bestuur om daar vragen over te stellen: “Hoe kan dat nou? Hebben jullie niet je vloot veel te hoog gewaardeerd?”

Jeroen: Hoe oud was je toen?

Peter Paul: Ik zal ongeveer twintig geweest zijn.

Jeroen: Dus je was daar een uitzonderlijke verschijning, neem ik aan? Op die leeftijd?

Peter Paul: De eerste aandeelhoudersvergadering was ik onder de twintig. Maar dat ik brieven ging schrijven… Nee, dat was nog veel eerder. Ik denk dat ik negentien was. Want dat was voor 1 januari 1987. Dus dat is dan 1986 geweest, dan was ik negentien. Dus ik schreef brieven aan de voorzitter van de Raad van Bestuur met vragen over de waardering. Dus ik heb die balans doorgekeken en de toelichting etc. Ik dacht “Raar! Ik stel daar wat vagen over: Is jullie vloot niet veel te hoog gewaardeerd?” en een aantal vragen. Ik schreef niet ‘Peter Paul de Vries’, maar ik schreef ‘Hoofdbeleggingen bij de Vries vermogensbeheer’. Anders kreeg ik geen antwoord. Ik kreeg overigens bijna altijd antwoord. Dus ik kreeg antwoord van Jaap Peters, die ik natuurlijk later in het Corporate Governance verband veel ben tegengekomen, hij is helaas overleden. Ik kreeg altijd antwoord. Ik kreeg op een gegeven moment van Oce van der Grinten een briefje van Invest Relations terug. Ik was echt oprecht teleurgesteld en verontwaardigd dat ik niet een nette brief kreeg. Ik heb ze overigens nog, de brieven. Maar het leuke was, ik had dat antwoord gekregen en begin januari 1987 kwam Nedlloyd met een afboeking van een miljard op zijn schepen. 900 miljoen afboeking en 100 miljoen organisatievoorziening. Dan moet je wel goed in de feiten zitten. Dus dat was natuurlijk ook wel een heel vermakelijk moment voor mij: “Ik lees de jaarverslagen, ik maak daar een analyse van en geluk of wijsheid, maar wel raak geprikt!” Dus dat was natuurlijk wel heel erg leuk. Maar goed, daar was ik dus mee bezig. En geen computer, dus dat moest ook nog allemaal getikt worden.

Jeroen: Hoe kwam je aan je eerste vermogen, aan je eerste geld om te beleggen?

Peter Paul: Ik heb altijd – ook in mijn studietijd – meer overgehouden dan uitgegeven. Dus ik ben geen wilde feester, ik ben nog nooit dronken geweest, ik weet niet of dat een gemis is. Maar mijn vrienden zeggen dat ik al gedrag van dronkenschap toon zonder alcohol, dus ik denk dat het heel gevaarlijk is om daar nog alcohol aan toe te voegen. Ik hield altijd wat over. En ik vond dat investeren leuk, dat ging natuurlijk niet over enorme bedragen. Maar het is toch handig om te doen, je moet daar echt vroeg mee beginnen. Je moet vroeg beginnen met wat geld te stoppen in aandelen om te voelen hoe het werkt. En het is niet handig om later medicus of advocaat te worden en dan veel geld te hebben en dan eigenlijk die ervaring te missen en dan te beginnen aan de grote blunderreeks. En het is ook heel leerzaam als de eerste beleggingen slecht gaan. Als ze goed gaan denk je dat je het door hebt en dan worden de volgende lessen alleen maar duurder.

Jeroen: Mijn eerste belegging was ook iets van jouw leeftijd, denk ik. Misschien stiekem nog iets eerder, dat was Innoconcepts, die order kon je alleen nog maar telefonisch doorgeven. En later is Innoconcepts – ik weet niet of je dat kent – failliet gegaan.

Peter Paul: Ik ken het goed. Dat was een grotere schurkenstreek.

Jeroen: Heb jij bepaalde mensen gehad in je leven die je heel sterk beïnvloed hebben in je carrière?

Peter Paul: Was dit de boekenvraag of niet?

Jeroen: Nee, de boekenvraag komt nog.

Peter Paul: Mensen die mij heel erg beïnvloed hebben. Het is wel grappig hoe het leven soms loopt. Ik ben bij de VEB begonnen onder Robert de Haze Winkelman. En mijn oom – die was gemeentesecretaris in Tilburg en meester in de rechten – zei “Je moet evaluatiegesprekken vragen en rapportjes etc.”. En die had ik nooit, want Robert de Haze Winkelman gaf mij volledige vrijheid. En ik had allemaal overtuigingen over dat beleggen; dat was een goede belegging en dat was een slechte belegging. En hij stelde dan heel rustig twee vragen en dan kwam ik erachter dat ik gewoon veel te weinig wist, dat ik beter mijn research had moeten doen. Dat is de grote leermeester voor mij. Ik heb de economieleraar van Hering genoemd van op de middelbare school. Maar ook nog wel heel Robert de Haze Winkelman, want die is nu weer commissaris. Ik heb hem de afgelopen jaren niet of één keer per jaar gesproken. Echt een hele lange tijd. Maar toen heb ik gedacht “In een nieuwe fase zijn we aan het beleggen en aan het investeren. Ik vraag hem gewoon of het kan”. En het kan. Ik was student op de Erasmusuniversiteit. Ik had het vak financieringen en beleggingen gevolgd. Daar had ik best wel een goed cijfer voor. Alleen, toen had ik een scriptie gemaakt – of een opzet – en die faculteit wilde alleen maar moeilijk doen. Dus dat voorstel werd afgekeurd. Ik dacht “Ja, dat is ook niet leuk”. En zelfs vandaag de dag vind ik het best wel innovatief wat ik bedacht had. Toen had ik iets anders gemaakt over aandeelhoudersinvloed bij bestuursbenoemingen. Dat werd ook afgekeurd. En toen ben ik een keer langsgegaan bij Harry Ophof, die deed ondernemingsrecht in Rotterdam, hij had een goede reputatie. Ophof stuurde iedereen die te laat kwam eruit. Iedereen die daar ging studeren wist dat. Maar ik had helemaal geen ondernemingsrecht gevolgd. En ik had dus mijn opzetje naar hem toegestuurd en ik kom daar bij hem in een barak; met allemaal prachtige klassieke meubelen. Die man hoorde daar helemaal niet. En die zei tegen mij “Meneer de Vries, ik heb uw scriptie gelezen”. Ik dacht dat ik een opzetje gemaakt had van 35 pagina’s. Maar hij zei “Ik heb uw scriptie gelezen. Ik vind het een goede scriptie, ik zou er nog iets aan wijzigen. Maar het is een mooie scriptie”. Ik zei “Maar is hij niet wat kort?” Hij zei “Al die mensen die er dan allemaal dingen bij gaan verzinnen en die dan de regelafstand gaan vergroten en de lettertypes gaan vergroten, daar heb ik allemaal niks aan. Dus als je dat er nog aan toevoegt en dat, dan is het af”. Dus zo had ik opeens een hele korte rit naar de finish toe en Harry Ophof is later in het bestuur – wat eigenlijk de Raad van Toezicht is – van de VEB gekomen. Toen was hij weer mijn baas. Dus dat was wel heel vermakelijk. En het is een hele originele zelfdenkende man. Dus zo ben ik er een beetje doorgerold. Toen ik dat gedaan had, kwam één van die andere professoren terug van “Waarom ben je niet doorgegaan met je oorspronkelijke opzet? We vonden hem zo mooi”. Ik weet niet of het echt was of een beetje pesten was, maar het was een poging om een flinke hobbel op te werpen. Ik ben dus afgestudeerd bij een professor die een vak gaf dat ik niet gevolgd heb. Dat is toch ook wel vermakelijk! Maar goed, die scriptie staat vandaag de dag nog steeds overeind, dus dat is wel vermakelijk.

Jeroen: Eén van de dingen die ik van tevoren zei is dat we een luisteraarsvraag hebben. Hier komt die!

Dimitri Brom: Hi Peter, ik ben Dimitri Brom, ik ben oprichter en developer bij Anytimer Media. Wij bieden Digitale Marketing oplossingen aan zoals websites, advertenties en workshops. Mijn vraag is: hoe heeft de Corona-situatie jullie investeringsvisie beïnvloed?

Peter Paul: Dan moeten we een keer met Anytimer gaan praten, want ik zoek al heel lang een goede partij op het gebied van Digitale Marketing. Dus misschien is Dimitri dat wel. En ik weet niet of Dimitri dat beoogd heeft. Hoe raakt de Corona-crisis ons? Het raakt veel bedrijven. Dus er zijn bedrijven die omzet missen door Corona, dat is zelfs in de hulpmiddelensector zo. Als je hulpmiddelen levert en repareert van instellingen die gesloten zijn, dan kan dat niet worden afgehandeld. Maar dat is een korte-termijn-effect. Zodra de deuren weer open zijn is dat weg. Maar wij merken wel – en dat staat dan opeens in de krant – dat technologie en zorg de beste sectoren zijn op de beurs qua prestatie. Bijvoorbeeld het Cloud Service bedrijf, dat doet het prima met de trend naar thuiswerken. De zorgbedrijven doen het ook prima. Amsterdam Gold, de handel in goud en zilver leeft enorm op, omdat de centrale banken zoveel geld printen en de overheden zoveel extra uitgeven dat je kunt twijfelen wat de waarde van geld is en er dus behoefte is aan houvast aan goud en zilver. Er zijn ook wat bedrijven die er last van hebben, maar relatief weinig. We hebben wel een beursgenoteerd stuk, 20-25 miljoen. We hebben ook gecommuniceerd, als de beurs daalt, daalt dat mee. Als je dat in goede bedrijven belegd hebt, dan komt dat vanzelf terug. Dus we zijn daar rustig over. Maar ja, je bent er niet immuun voor. Maar op zich zijn wij in opperste gezondheid de crisis ingegaan en stiekem hopen we natuurlijk dat dat investeringskansen oplevert om onze bedrijven te versterken en onze portefeuille uit te breiden. En hoe vervelend ik het ook vind voor ondernemers dat ze het nu moeilijk hebben, het is misschien ook wel fijn om te weten dat er een investeerder is die gewoon nog steeds risico durft te nemen en die gewoon op de lange termijn kijkt en niet naar de komende maanden. Dat is een poging tot reclame.

Jeroen: Een klein beetje reclame mag.

Peter Paul: [email protected] – je knipt het er maar uit als je het teveel vindt!

Jeroen: We hadden het kort in het voorgesprek ook over – en zo kom je ook op mij over, we kenden elkaar niet tot een uur geleden – je bent iemand die heel veel energie heeft. Als je nou heel concreet voorbeelden kan geven, wat zijn nou de dingen waar jij ook echt veel energie van krijgt?

Peter Paul: Wat mij betreft moeten managers leuk zijn. Ik moet er enthousiast van worden en ik moet er zin in krijgen om dingen te doen. En heel vaak als ik een vergadering heb, ik vind vergaderingen langer dan een uur moeilijk. Ik waarschuw mensen ook altijd voordat ik na een uur wegval. Ik weet niet wat het is. Dat is misschien iets overdreven. Maar ik wil niet te lang vergaderen. Dat vind ik moeilijk. Nadat ik een meeting gehad heb kijk ik of ik er energie van gekregen heb of dat ik het kwijtgeraakt ben. En als ik het kwijtgeraakt ben, dan ga ik nadenken waardoor het komt. Ik kan alleen maar werken met mensen waar ik energie van krijg. Ik heb een heel leuk investeringsbedrijf, niet supergroot. 70 miljoen +. Ik werk met hele leuke mensen. Ik heb heel veel vrijheid om dat in te delen en dat betekent dat ik niet mensen opzoek waar het niet leuk mee is. Dus dat is een criterium. En ik vind het geweldig dat ik in mijn functie met heel veel enthousiaste ondernemers praat in heel veel verschillende sectoren. Als ik nou in de meubelbranche zit, ik zit elke dag in de meubelbranche. Maar ik kom overal mensen tegen; mensen in de LNGwereld, mensen die een webshop gebouwd hebben die helemaal uit de klauwen is gegroeid. En dan vind ik het een voorrecht dat ik daar überhaupt al mag zijn en niet alles leidt tot een deal. Maar dat is wel heel leuk. Ik wil best hard werken, maar ik word al blij van de vrijheid om mijn eigen tijd in te delen. Dus in het grootbedrijf, als je secretaresse je agenda gaat invullen, als je veel in het vliegtuig zit en veel in een dichte kantoortoren als het mooi weer is, daar zou ik wel verdrietig van worden, denk ik. En ik vind het een enorm voorrecht dat ik zoveel ruimte heb om mijn ei kwijt te kunnen en mijn capaciteiten te benutten. Dat wens ik eigenlijk iedereen toe. En het leuke van Corona is eigenlijk dat heel veel mensen nu niet naar die kantoortoren hoeven, hun eigen leven ingedeeld hebben. Net zoals ik hun telefoontjes kunnen plegen in de tuin en in de zon. En dat er heel veel mensen nadenken “Waar word ik blij van?” En ik heb het voorrecht dat ik dat gewoon zelf al kan bepalen: Wat wil ik en waar word ik blij van?

Jeroen: Dat vrijheidselement komt elke keer terug in het gesprek, dat je dat heel belangrijk vindt. Tegelijkertijd zeg je ook “Ik wil hard werken”, maar je werkt ook hard. In het afgelopen deel vertelde je “Op zaterdagen en zondagen hebben we eraan zitten te werken”. Dat is ook een beetje een mooie brug naar de vraag: hoe combineer je dat? In de introductie zei je ook dat je zes kinderen hebt. Dus hoe doe je dat precies?

Peter Paul: Ik hoop dat er niet te veel aandeelhouders van Value8 luisteren, maar in het leven is het eerste wat ik ben vader. Dat is mijn eerste verantwoordelijkheid. Ik ben vader en coach van zes kinderen. En ik vind het ontzettend leuk om met ze te sparren en om met ze te praten en om ze te helpen en om te weten wat ze bezighoudt en er te zijn. Ik weet natuurlijk dat er – en ik kom ze tegen – de bestuurders zijn die de hele dag bezig zijn en die dan als ze afscheid nemen, zeggen “Ik heb mijn gezin verwaarloosd en mijn kinderen. Daar ga ik nu extra tijd aan besteden”. Maar dat is onzin. Je was er zelf bij, je wist ook dat je kinderen had genomen. En ik heb dan het voorrecht dat ik dus mijn eigen tijd kan indelen, maar dus ook vanmiddag kan zeggen “Ik ga een woordje Frans doen met mijn dochter”. Dus ik ben vader in het leven. En als het de kinderen goed gaat, dan heb ik het goed gedaan. En daarnaast heb ik nog een investeringsbedrijf. Daar geef ik de rest van de energie aan. Ik zeg dat ik vader ben, maar ik ben natuurlijk ook partner. Maar dat is het gezinsleven en het bedrijf. En dat betekent ook dat er een hele hoop dingen niet in zitten. Ik ga niet snel een weekendje naar Milaan. Die vliegtuigen worden duurder en het hele concept wordt iets minder populair. Maar dat is meer dan genoeg om je leven mee te vullen. Dat is voor mij wel een plezierig en vol leven.

Jeroen: Ik kan me voorstellen dat jij ook zomaar een telefoontje kan krijgen, je bent heel erg bekend. Dus hoe doe je dat dan als je thuis bent met zes kinderen? Pak je telefoontjes tussendoor op of hoe manage je dat?

Peter Paul: Ik schakel wel makkelijk. Ik kan op vakantie zijn en dan een zwaar gesprek hebben en meestal kan ik daarna wel goed de knop omzetten.

Jeroen: Hoe doe je dat? Hoe relativeer je?

Peter Paul: Ik weet niet of dat relativeren is, maar ik zet gewoon de knop om.

Jeroen: Switchen.

Peter Paul: Ja. De ene kan het, de andere kan het niet.

Jeroen: Je hebt het niet geleerd? Dat zou wel leuk zijn, dan kunnen mensen er ook wat mee. Maar als het gewoon in je zit, dan wordt het lastiger.

Peter Paul: Ik relativeer het leven vrij ernstig. Dus ik denk “Wij zijn hier voor een reis van een jaar of 80-85”, als je heel gezond leeft misschien meer. Maar ik vind het belangrijk dat je dat met plezier, vrijheid, energie en vrolijk doorbrengt. En op een dag ben ik dood, dat zal ook gebeuren. Dat is het. En als je dat weet en je realiseert je dat, dan moet je er elke dag maar het maximale van maken. Dus dat probeer ik. Ik denk ook weleens “Als ik tijd stop in iets dat energie kost en waar ik niet blij van word, dan sta ik op een gegeven moment bij Peter en zeg: Waarom heb je daar in hemelsnaam je tijd aan besteed? Als je toch weet dat het een beperkte tijd is, waarom heb je het daar ingestopt?” Zo zie ik het ook. Ik weet niet of er ergens een cursus relativeren is. Maar zo zit ik er eigenlijk al mijn hele leven in.

Jeroen: Je dit realiseren wat je net beschrijft is misschien al een hele goede relativerende manier van denken.

Peter Paul: Het kan natuurlijk zo zijn dat je in zo’n moordend tempo leeft dat je nooit rust kan vinden om na te denken waar je nou in hemelsnaam mee bezig bent. Maar als je 53 bent en je zou het allemaal niet doorhebben, dat zou geen goed teken zijn. Dus ik vind op zich – ik probeer het zelf ook niet te zeggen – mensen die zeggen “Ik werk 80 uur per week”, doe je het dan goed? Dat doe je niet goed, denk ik.  Het is makkelijk gezegd. Op korte termijn, als er een keer een sprintje is dat je trekt is dat prima. Maar je moet ervoor zorgen dat je voldoende tijd houdt voor reflectie. Als ik een tip kan geven: ga eens een uurtje over de hei. De hei is groot! Of over het strand. Dan realiseer je je ook dat je zelf maar een klein stipje bent. Ik zit hier in de tuin en ik vind het leuk dat ik het eerste tuingesprek ben. En er gaan er meer komen. Wij zitten hier aan een kantoorpand in een vrij rijk stukje van de wereld Bussum, gewoon een woonhuis. En wij zitten tussenin een kindervilla aan de ene kant en de andere kant het grote geld. Het washet oude Mees Pierson, maar daar komt nu Waterland in. Eén van de grootste Private Equity investeerders. En ik zeg altijd “Daar zitten wij tussenin. Tussen de jeugd en het grote geld”. De jeugd is natuurlijk belangrijker, uiteindelijk. Dit is een mooi relativerend plekje.

Jeroen: Ik denk dat het volgende tuingesprek – want je hebt het nu duidelijk op de agenda gezet – bij Waterland is, bij de buren. Dus dat is mooi! Dit is een wat heftige overgang, maar op zo’n 90% van het gesprek hebben de teaser en de pleaser. Die hadden we al kort benoemd, maar niet wat die zal zijn. De teaser gaat als volgt: Er is een periode geweest dat jij veel in de media geweest bent rondom jaarcijfers en allemaal aandacht met gesprekken vanuit ‘Follow the Money’. Op langere termijn zal al die aandacht destijds misschien wel heel goed geweest zijn voor Value8.

Peter Paul: De Vries is natuurlijk een enorme betweter. Die wist het altijd beter. Die heeft allemaal bestuurders in Nederland op de vingers getikt. Meneer De Vries wist het beter. Dat mannetje met dat brilletje en dat irritante vingertje. Dat was ik. Ik was ook heel blij toen Pauw & Witteman mij na die periode vroeg om daar aan tafel te zitten, want alles wat ik zei was een beetje verzuurd. “Die meneer verdient te veel, die deal is niet goed”, daar werd nogal eens een oor aan genaaid. Ik heb altijd gedacht “Die boemerang komt op een dag terug”. En op een gegeven moment stonden er een paar kleine artikeltjes, ik dacht “Dat is de boemerang”. De boemerang is natuurlijk gekomen; er zijn natuurlijk mensen die een hekel aan je hebben en die hun maximale best willen doen om je tegen de vloer te werken. En ik kan eerlijk zeggen, dat was niet fijn. Ik kan gelukkig heel goed relativeren. Ik heb hele fijne mensen die hier werken. Binnen was het altijd een ruime voldoende, maar de buitenwereld dacht “Waar rook is, is vuur en misschien is er wel iets aan de hand”. Sommige mensen zeggen “If it doesn’t kill you, it makes you stronger”. Nou, ik weet niet of je dat altijd wil meemaken. We kregen ook een hele hoop nieuwe bondgenoten, dus die banken zeiden tegen ons “Nu zie je het eens hoe dat is. Wij geloven echt niet wat er in de krant staat”. En het is ook wel een nadenkmoment. Je wordt toch nog scherper in de selectie van “Waar word ik blij van en wat wil ik doen?” Ik ga niemand daarvoor bedanken, want het is een rotstreek. Maar je kan er wel nog steeds iets mee doen. Het vermakelijke is natuurlijk dat van alles dat beweerd is niets waar is gebleken, in tegendeel zelfs. Dus we hadden toen een eigen vermogen van ergens tussen de 50 en de 60 miljoen. Het verkopen van een deel van onze portefeuille heeft al 75 miljoen opgeleverd. Dus vertellen aan ons dat het het niet waard was is gewoon onzin. Het is gewoon pure onzin. Het is gewoon “De Vries moest worden teruggepakt”, en dat gebeurde. Wat natuurlijk jammer is, is dat het FD eraan meegedaan heeft. Dat is ‘Follow the Money’. Ik vind dat ze op andere zaken prima dingen doen, maar het is natuurlijk niet leuk als ze bij mij voor de schenen gaan. Maar of het je op lange termijn helpt? Het heeft ons toen toch wel best veel deals gekost en financiering die we voor dingen hadden klaarstaan, etc. Maar goed, je hebt geen keuze wat er op je pad komt. Dan doe je het. Ik heb overigens nooit ergens een rectificatie gezien of een excuus “Ik heb het fout”. Ik zou het nog wel stijl vinden als je nou een kritische journalist bent of een kritische analist, dat je zegt “Ik dacht dat er iets aan de hand was, het blijkt niet zo te zijn. Ik heb het opgeschreven omdat ik het echt geloofde. Ik heb het verkeerd gezien”. Ik zou dat groter vinden dan zoals het nu is, maar aan de andere kant is het ook zo, op een gegeven moment denken mensen “Je gaat failliet”. Na een tijdje ben je niet failliet. En na een tijdje komt er niks in de krant. Daarna verkoop je dingen. Dan denken mensen “Oh, dat is toch wel…” En elke keer “Oh, jullie hebben een hele goede balans. Oh, jullie doen nieuwe investeringen”. Dus dat traject loopt even en dan heb je ook wel weer een hele tijd… Als mensen denken dat het heel slecht gaat, heb je een hele lange tijd wind mee. Ik vind het heerlijk, wij staan in deze crisistijd er heel fijn voor. We hebben geen bedrijven met grote problemen. We hebben geld om te investeren, we hebben mooie bedrijven die verder kunnen groeien. Wie maakt je wat? Dus misschien heb je gelijk, of ik zo goed kan relativeren dat ik zeg dat het een blessing in disguise is, dat is me net te veel!

Jeroen: Het was ook een hele zware periode, inderdaad! En aan de pleasende kant, zijn er bepaalde boeken die jou geïnspireerd hebben?

Peter Paul: Ik lees natuurlijk ontzettend veel beleggingsinformatie. Ik heb een Frans beleggingsblad en een Duits beleggingsblad en ik lees jaarverslagen en prospectische persberichten en dan ben ik uitgelezen. Als ik me moet ontspannen doe ik iets anders. Dat is best lang zoeken, maar De Alchemist van Paulo Coelho is wel een machtig mooi boek. Het is ook niet te dik, dat is ook goed voor mij. Maar dat zou ik wel op het lijstje zetten.

Jeroen: Eén van de laatste vragen is ook altijd: hoe zorg je ervoor dat je met een druk gezinsleven en een drukke baan fysiek fit blijft?

Peter Paul: Drugs. Nee, ik drink geen alcohol en neem ook geen drugs. Ik weet niet hoe bijzonder dat is. Ik heb een knieblessure en daar zit ik al meer dan anderhalf jaar mee. Normaal gesproken tenniste ik veel en nu probeer ik zoveel mogelijk te wandelen en te fietsen met mijn kinderen. Maar tennis is toch wel intensiever. Dat vind ik het leukst. Dus ik hoop eigenlijk dat ik ooit weer de tennisbaan op kan, dat zou wel fijn zijn!

Jeroen: Is er iets voordat ik je ga bedanken waarvan je zegt “Jeroen, dat had je moeten vragen” of “Dat wil ik heel graag vertellen”?

Peter Paul: Nee. Maar net zoals bij tante Es bij Jörgen Raymann, ik zou voortaan beginnen bij de roots. Want daar gaat het uiteindelijk om. Heel veel basis wordt er in je jeugd gelegd. Daar zou ik nog wat meer vragen toevoegen. Ik vond het superleuk om het gesprek te voeren. Je hebt er veel uitgehaald. Ik wil nog straks even met je praten of je misschien ergens een bank kan aanbieden. En dit stukje moet je er gewoon in laten!

Jeroen: Ik laat me toch verleiden om over dat eerste punt een kleine reactie te geven. Ja, ik ben het 100% met je eens dat die vraag vele malen interessanter is dan de andere vragen. Echter, wat je merkt is dat – jij praat heel makkelijk – veel mensen willen toch eerst eventjes over een onderwerp praten waarin ze heel vertrouwd zijn. En dat is voor mij een hele goede opmaat om later wel met deze vraag te komen. Maar misschien heb ik het verkeerd, dus ik ga het een paar keer proberen, denk ik, na dit gesprek.

Peter Paul: Als ik een sollicitatiegesprek heb met iemand, ik ga echt niet diep op die sollicitatiebrief in of op zijn CV. Want dat staat op papier. Ik wil weten wat iemand beweegt, wat hij leuk vindt. Vaak staat erin “Ik heb een marathon gelopen”. En daar komt het gesprek op gang. En dan gaat het over echte mensen. En ik zeg altijd “Iemand die hier komt werken zit straks met zijn mes in mijn jampot, dus het gaat mij om de persoon die ik aan boord krijg. Een CV neem ik niet aan”. Dus ik denk dat het menselijke heel belangrijk is en ik vind dat dat in de financiële wereld weleens verloren raakt. We zijn toch spreadsheet-mensen geworden en bang voor toezichthouders en regels. En het gaat toch eigenlijk om het echte leven.

Jeroen: Prachtig einde voor Leaders in Finance! Peter Paul, heel erg bedankt voor je tijd! Ik vond het een ontzettend leuk gesprek. Mooi ook hoe we aan de ene kant heel veel persoonlijke dingen gehoord hebben, maar ook heel veel dingen over de meer zakelijke kant. Heel veel dank daarvoor!

Peter Paul: Graag gedaan!

Door deze site te gebruiken ga je akkoord met het plaatsen van cookies. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten