#147: Dick Gort (transcriptie)

Dit is Leaders in Finance, een podcast waarin we op zoek naar de mens achter het succes. We praten met leiders van nu en later over hun drijfveren, carrière en privéleven. Waarom? Omdat er meer gesproken moet worden in de financiële sector. Onze gast deze week is onder andere CEO van een grote vermogensbeheerder. “We zijn de grootste private grondbezitter van Nederland. Het totaal belegd vermogen is ongeveer acht miljard, dat zit hoofdzakelijk in onze eigen fondsen.” Wat ziet hij als zijn primaire taak als CEO? “Ik denk altijd dat mensen beter zijn in heel veel dingen dan ik, daarom verzamel ik ook altijd zoveel mogelijk talent om me heen. Want als je dat hebt, word je onoverwinnelijk met elkaar.” En onze gast is gefascineerd door de ruimte, waarom vindt hij Wubbo Ockels zo inspirerend? “Toen hij in de ruimte was, kwam hij tot de conclusie: Ik heb hier niets te zoeken, hier hoor ik helemaal niet. Hij zag dat blauwe bolletje zweven in het heelal in het midden van dat enorme zwarte veld en hij had zoiets van: Ik moet terug, en wij moeten heel erg goed gaan zorgen voor die planeet die daar is. En daar heeft hij dus uiteindelijk ook zijn hele leven op ingericht.” Onze gast deze week is Dick Gort, CEO van ASR Real Estate en ASR Vastgoedprojecten. Je host is uiteraard Jeroen Broekema.

Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week is te gast Dick Gort, de CEO ASR Real Estate en ASR Vastgoedprojecten. Welkom, Dick!

Dick: Dankjewel!

Jeroen: Leuk dat je er bent, hier in Driebergen. Voordat ik jou ga introduceren, wil ik graag de partners van Leaders in Finance bedanken voor hun steun, dat zijn: EY, MeDirectRiskQuestKayak en Roland Berger. Zonder hun steun zou deze podcast heel lastig tot stand komen, dus veel dank aan hen. Dan nu over naar mijn gast, Dick Gort is zoals gezegd de CEO ASR Real Estate en ASR Vastgoedprojecten. Ik zal straks even vragen wat die twee dingen precies zijn en wat het onderscheid is. Hij heeft ruim dertig jaar ervaring in onroerend goed en bekleedde diverse leidinggevende functies. Hij is begonnen als Head of Real Estate Management bij Paul F. de Haas & Co, waarna hij gedurende zeven jaar meerdere functies bij Mn Services heeft vervuld. Vervolgens fungeerde hij bijna vier jaar als Head of Office and Industrial Investment bij Achmea Vastgoed voordat hij CEO werd bij de voorloper van ASR Real Estate. Dick is tot slot 54 jaar oud, hij is getrouwd, heeft drie kinderen en twee honden en woont in Scheveningen. Dat ter introductie. Wat ik leuk zou vinden, is om eens even te kijken waar jij nou eigenlijk CEO van bent. Want ik zei het al in de introductie, we hebben het over ASR Real Estate en ASR Vastgoedprojecten, dat zijn dus twee verschillende dingen, blijkbaar?

Dick: Ja, dat klopt. Leuk dat ik hier ben, dankjewel. ASR Real Estate is de belegger en Vastgoedprojecten is de ontwikkelaar. Voorheen had ASR een grote ontwikkelaar in huis, dat begon eigenlijk al in de tijd van AMF Vastgoedontwikkeling. Op een gegeven moment, door overnames, is dat een hele grote ontwikkelaar geworden. Niet alleen van woningen, maar ook van commercieel vastgoed. En in 2011 ging de toenmalige CEO met pensioen en toen werd mij gevraagd, “Dick, jij hebt verstand van vastgoed, zou je dat erbij willen doen?” En toen ben ik CEO geworden van twee bedrijven. Bij die ontwikkelaar werkten toen ongeveer 80 FDE, dus dat was een behoorlijk groot bedrijf met heel veel posities en grote projecten. De markt was heel erg moeilijk en ASR was eigenlijk net zelfstandig geworden en wilde zijn positie in die ontwikkelaar ook af gaan bouwen. Daar had ik een beetje de opdracht gekregen, “Hoe bouwen we dat zorgvuldig af, met respect voor alle posities die we hebben en alle stakeholders die er zijn?” En aan de andere kant waren we met het beleggingsbedrijf bezig om de boel op te bouwen. Dus dat was een mooie combinatie waar ik ook wel heel veel zin in had.

Jeroen: Dus op dit moment, de mensen met wie je werkt zitten niet in de projecten en de projectontwikkelingskant?

Dick: Nee, we hebben nog een aantal posities over, dat zijn vaak grondposities of samenwerkingsverbanden. Daar hebben we nog steeds werk aan, dat zijn langlopende projecten. Daar hebben we eigenlijk alles uitbesteed, en we zien met een aantal mensen van ASR Real Estate erop toe dat die projecten goed verlopen.

Jeroen: Helder. Ik heb eerder in deze podcast gesproken met Jos Baeten en ook met Ingrid de Swart. Wat mij heel duidelijk was, is dat jullie ook – net als veel organisaties, maar zeker in jullie geval – best wel sterk kijken naar alle verschillende stakeholders. Julie zijn niet gefocust op één stakeholder alleen. Dat weten luisteraars ook, ik structureer graag aan de hand van de verschillende stakeholders om ASR Real Estate eens even neer te zetten. Om misschien te beginnen bij je collega’s en medewerkers, kun je er iets meer vertellen? Hoeveel zijn dat er? Waar zitten ze en wat doen ze?

Dick: We werken met zo’n 200 FDE, dat zijn een heleboel verschillende collega’s en dat komt doordat wij best wel breed belegd zijn. Wat we bij ASR Real Estate willen, is dat als een institutionele belegger iets wil op het gebied van Vastgoed of infrastructuur, dat die bij ons terechtkan. Dus we hebben eigen fondsen opgezet met Nederlands vastgoed erin. Dat zijn er zes op dit moment. Daarnaast hebben we ook een fonds met beursgenoteerd vastgoed en we hebben een club investment partners, real asset investment partners en die adviseren institutionele beleggers om te beleggen in vastgoed. Dat doen we dan wereldwijd voor hen. Dus Amerika, Europa en APEC. Dus dat is een heel breed pallet en dat betekent dus dat als een institutionele klant iets wil op het gebied van vastgoed, dat wij hem kunnen helpen. Als je naar onze collega’s kijkt, dat zijn dus een heleboel verschillende soorten functies. Want we hebben mensen die met de techniek bezig zijn, mensen die met het commerciële traject bezig zijn van vastgoed. Dus asset management, acquisitie, dus aan- en verkoop. We hebben mensen die bezig zijn met de funding, dus het ophalen van nieuw geld. We hebben mensen die bezig zijn met het klantcontact. We hebben mensen die bezig zijn met de investeerders, maar natuurlijk ook met de huurders. Dat zijn allemaal hele verschillende markten, want het is natuurlijk een groot verschil of je actief bent in ons woningfonds of in ons kantoorfonds of in ons Science Park fonds of in ons Farmlandfund. Dat zijn totaal verschillende markten en dus hebben we ook een heleboel verschillende type mensen met achtergronden en dat maakt het ook heel divers en superleuk.

Jeroen: Zijn het mensen die al lang bij jullie werken, of hebben jullie heel veel externen aangetrokken?

Dick: Nee, er zijn er heel veel intern. Dat hebben we laatst nog eens even geanalyseerd, dus veel mensen die bij ons werken, werken langer bij ons. Het verloop is redelijk laag en dat geeft ook wel aan dat we echt een leuk bedrijf zijn om voor te werken.

Jeroen: Mooi! Je haalde al een beetje de klanten aan. Want in hoeverre zijn jullie als ASR zelf de klant? Of zijn het veel andere partijen zoals je net al noemde?

Dick: Het zijn dus meer klanten. Ik ben zelf gestart in 2007, dat is ook weer ruim zestien jaar geleden. Toen werkten we alleen voor ASR, dat was eigenlijk de eigenaar. Mijn opdracht was ook om fondsen op te zetten en ervoor te gaan zorgen dat we ook voor derden gingen beleggen. We hadden een vastgoedapparaat, waarom zetten we dat ook niet in voor anderen? Dat zijn we gaan doen en dat is best goed verlopen en inmiddels werken we voor ruim meer dan dertig institutionele beleggers uit Nederland, maar ook uit Europa en Azië. Het is dus een hele brede klantenbasis die we nu hebben.

Jeroen: En het totaal belegd vermogen?

Dick: Het totaal belegd vermogen is ongeveer acht miljard, dat zit hoofdzakelijk in onze eigen fondsen.

Jeroen: En welk deel daarvan is van jullie en welk deel is van derden?

Dick: Van die acht miljard is ongeveer twee derde van ASR en één derde van derden. Daarnaast hebben we nog het clubje dat ik net noemde, Real Assets Investment Partners. Dat zijn ook 25 man ongeveer. Die beleggen nog zes miljard voor derden.

Jeroen: Dat zijn aardige bedragen. En jullie beleggen in het Nederlands vastgoed, zei je net, maar ook fondsen, dus dat is indirect ook in vastgoed in het buitenland?

Dick: Ja, dat klopt. Traditioneel zaten we dus alleen in Nederland. We dachten dat het een goed idee was voor ASR om ook te gaan spreiden. Dan zijn we gaan denken, “Waar kun je dan het beste in beleggen?” Dan kun je beter gaan beleggen in producten en plaatsen die minder correleren met waar je zelf in belegt. En op die manier hebben we daar een studie van gemaakt en op een gegeven moment gezegd, “We zitten bijvoorbeeld in Nederland niet in de logistiek. In het buitenland zitten we in fondsen die heel goed zijn in logistiek. We zitten ook meer in hotels.” Dus daar hebben we meer een mix gevonden. Op die manier zijn we gestart met het opbouwen van een Europese vastgoedportefeuille voor ASR.

Jeroen: Wat ik heel interessant vond, want ik moet je eerlijk zeggen, een paar jaar geleden wist ik dat nog niet, toen leerde ik dat jullie één van de, of misschien zelfs de grootste, niet-overheid eigenaar zijn van grond in Nederland. Klopt dat, even ter verificatie?

Dick: Ja, dat klopt wel. We zijn de grootste private grondbezitter van Nederland. Veel mensen halen dat wel een beetje in de war met de ontwikkeling. Die denken, “Dan heb je dus heel veel grond waar je heel veel gebouwen op kan bouwen.” Dat is het niet, het is landbouwgrond. We willen een veilige verpachter zijn, dus we willen er met name zijn voor de boeren, dat die hun beroep kunnen uitoefenen en voor een gezonde inkomstenbron kunnen zorgen voor zichzelf.

Jeroen: Er is natuurlijk ontzettend veel aan de hand met die landbouwgrond en met de boeren. Er worden natuurlijk ook veel boeren uitgekocht. Heeft dat veel impact op jullie?

Dick: Dat is beperkt, dat valt mee. We zetten ons echt in voor de hele boerensector, we zijn eigenaar van het blooteigendom, zoals we dat noemen, dus van de ondergrond. We zitten dus niet in het boerenbedrijf, we zijn dus niet de boer aan het financieren. De boer pacht vaak van ons het land en op die manier zijn wij betrokken. Wat voor ons belangrijk is, is dat de bodem die we in Nederland hebben, we hebben in Nederland natuurlijk een unieke grond. Het is een rivierendelta, een hele gezonde bodem, echt geode landbouwgrond. We hebben natuurlijk enorm goede logistiek, dus alles is heel goed omsloten. We hebben goede havens en luchthavens. Het is eigenlijk het perfecte land om landbouw te hebben. Dus voor ons is het een mooie tak, maar we willen graag dat die grond ook goed blijft voor de generaties die hierna komen. Daar hebben we de laatste jaren ook wel veel energie in gestoken. Samen met de Rabobank en Vitens hebben we bijvoorbeeld de OBI opgericht, de Open Bodem Index, waarbij we in kaart willen brengen, samen met Wageningen, om op een wetenschappelijke manier ook goed te kijken naar de bodemgesteldheid op verschillende plekken en te kijken wat er nou moet gebeuren aan die bodem om hem ook gedurende lange termijn goed te houden. Want je ziet aan die contracten met boeren, dat zijn eigenlijk altijd hele langetermijncontracten die we hebben, dus de boer gaat er ook mee om alsof het zijn eigendom is.

Jeroen: Dat pachten ze bijvoorbeeld dertig jaar of vijftig jaar of honderd jaar? Moet ik daaraan denken?

Dick: Dertig, vijfentwintig, dat soort termijnen, inderdaad. En soms wat langer. Maar dat betekent ook dat je daar ook heel zorgvuldig mee omgaat en dat is goed. Waar we de laatste tijd veel aandacht in stoppen, is om te kijken of dat op een duurzamere manier kan, of we de boer kunnen stimuleren om dat ook te gaan doen.

Jeroen: Dat is precies waar ik naartoe wilde, want proberen jullie ook daarin sturend te zijn, ook met de aankoop van nieuwe gronden? Bijvoorbeeld dat je kijkt, “We willen bij voorkeur biologische boeren hebben of geen intensieve veehouderij”?

Dick: Ja, we sturen inderdaad veel op greenleases. Dus we willen eigenlijk stimuleren dat boeren echt op een milieuvriendelijke manier met de grond omgaan. En daar belonen we ze ook voor. Dus op een moment dat een boer dat doet, kan hij bij ons ook daadwerkelijk een korting krijgen op zijn pacht en daarmee maken we het ook echt aantrekkelijk.

Jeroen: Helder. Is dan überhaupt het contact met die boeren, als het gaat om puur de pacht, is het een overeenkomst van, “Er wordt jaarlijks betaald en zolang er betaald wordt, gaat het goed”? Of is er ook veel communicatie?

Dick: Er is heel veel communicatie. Dat is ook ontzettend leuk, we hebben dus eigen rentmeesters in dienst. Die wonen vaak ook in de regio, die zitten elke dag bij boeren aan de keukentafel. Ik ben ook een aantal keren mee geweest, dat is ontzettend leuk, want dan kom je echt het boerenerf op, ga je even in de schuur kijken, je kijkt even over de rand.

Jeroen: Waarom is dat belangrijk voor jullie?

Dick: Persoonlijk contact – en dat is eigenlijk voor alle sectoren heel belangrijk – we werken met 200 FDE, dat is op zich best veel. Als je ons vergelijkt met concurrenten, daar werken vaak minder mensen op zo’n portefeuille. Dat komt doordat wij veel zelf doen. Dus we doen niet alleen het fund and asset management zelf, maar we doen ook heel vaak het property management zelf. Bij landelijk doen we dus ook dat property management zelf, dus we hebben eigen rentmeesters in dienst en we besteden daar niets uit. Dat betekent dat we zelf accountable zijn, als er iets mis gaat, kunnen we naar niemand wijzen. We weten het ook, dat er iets gebeurt, het wordt niet achter gehouden want we doen het zelf. Op die manier hebben we gewoon een heel direct klantcontact. Dat is wat we bij alle sectoren waar we in zitten heel belangrijk vinden.

Jeroen: Ik probeer het nog even goed te begrijpen als buitenstaander. Ik zou denken dat je je pacht betaalt, en wat moet er verder nog gebeuren? Maar dat is blijkbaar veel te simpel.

Dick: Ja, zeker. Inderdaad, als je een contract voor dertig jaar sluit, zou je kunnen zeggen, “Ik zie je over dertig jaar weer.” Maar wij proberen echt in contact te blijven en we hebben natuurlijk heel veel contracten. Dat betekent niet dat we elke week even bij dezelfde boeren langsgaan, want dat is niet te doen. Maar we proberen wel die relatie altijd te onderhouden en ervoor te zorgen dat als er iets is, dat we er zijn. Er kan natuurlijk iets spelen, een boerderij kan heel goed gaan of het land van de buren kan te koop komen of het gaat juist minder of er speelt iets op het gebied van duurzaamheid, dan willen we er gewoon zijn. Dus wij willen gewoon echt klantcontact hebben.

Jeroen: Ik kan me voorstellen, als je de grootste private grondbezitter van Nederland bent, dat je het toch wel een mooi idee vindt dat de overheid ook heel veel interesse heeft in wat jullie doen en niet doen. Hoe de prijsontwikkeling van die pachten zich ontwikkelt. Hebben jullie dan veel contact met de rijksoverheid?

Dick: Zeker, er is veel contact. Het verschilt natuurlijk per contractsoort. Er zijn hele gereguleerde pachten, maar ook hele vrije pachten. Dus dat verschilt. De overheid is zelf natuurlijk ook eigenaar van gronden en verpacht ook heel veel gronden aan boeren. Dus er is zeker wel veel contact.

Jeroen: Ja, interessant. Ik was nog bij de stakeholder klanten, de mensen die bij jullie beleggen, institutionele partijen, zijn ze tevreden over het rendement?

Dick: Ik denk het wel. We hebben eigenlijk een hele bijzondere vastgoedportefeuille waarin we steeds per fonds en categorie hele duidelijke keuzes hebben gemaakt. Dus als je bijvoorbeeld kijkt naar ons kantoorfonds, Dutch Mobility Office Fund, dat belegt alleen maar op stationslocaties van de grotere intercity stations. Dat is een hele duidelijke keuze wat we daar doen. En dat betekent dat in tijden van crisis – die we door de jaren heen ook hebben gehad – dat je ziet dat deze portefeuille het ontzettend goed doet. Hetzelfde zie je ook in onze retail portefeuille, we hebben een hele mooie winkelportefeuille waar we 60% van de beleggingen echt op high street zetten op de bekende winkelstraten, de Kalverstraat, et cetera. Die hebben het natuurlijk lastig gehad in tijden van corona. Dus 60% in high street, 30% zit in district shopping centers, dus meer wijkwinkelcentra, 10-15% zit in supermarkten. Die laatste categorie heeft het dan weer heel goed gedaan in coronatijd. Dus bij elkaar gewoon een heel aantrekkelijk product. Dus onze klanten zijn wel tevreden, en dat zie je ook terug in dat er eigenlijk geen verloop is. Ze blijven gewoon klant.

Jeroen: Is het makkelijk om meer assets te vinden? Stel, je krijgt nu een enorme instroom van funding – dat komt ook met horten en stoten, gok ik, dat er de ene keer een grote funding deal gedaan wordt – is het makkelijk om assets te vinden die passen bij jullie en passen binnen je criteria?

Dick: We hebben best wel een kleine scope, met ons kantorenfonds. Daarom weten we precies wat we willen, dus dat is zeker beperkt. Aan de andere kant is het ook wel weer heel veel, want de hele Zuidas zou erin passen. Als je kijkt op het gebied van woningen zie je eigenlijk dat er veel bouw op stagneert. Dus daar zie je weer dat het wat moeilijker is. Dat gaat een beetje op en neer, maar door het feit dat we zo gespreid zijn en in verschillende producten zitten, zie je ook niet erg afhankelijk zijn van één moment in de tijd. Daardoor zie je dat het overall, de gespreide portefeuille, zich echt uitbetaalt door de tijd heen.

Jeroen: Zou je kunnen zeggen dat het makkelijk is om funding aan te trekken, wat ik net een beetje suggereerde, dan om het weg te zetten? Of kunnen we dat niet zo stellen?

Dick: Op dit moment is funding lastig. Je ziet dat veel partijen voorzichtig zijn, even de kat uit de boom kijken, de rente is opgelopen, andere categorieën zijn wat aantrekkelijker geworden. Dus wat betekent dat voor vastgoed en wat betekent dat in de portefeuille? Veel partijen zijn nu bezig met een strategic asset analysis, asset-only studies. Dus wij zijn ook benieuwd wat daar natuurlijk uit komt.

Jeroen: Ik weet niet of dat de gangbare term is, maar herbalanceren, dat ze minder in vastgoed willen zitten en meer in spaargeld of meer in obligaties?

Dick: Ja, dat zou kunnen. Wat wij dan natuurlijk hopen, is dat ze inderdaad tevreden zijn over wat ze bij ons bereikt hebben en veel vertrouwen in ons hebben, dat ze natuurlijk bij ons klant blijven. Die verwachting hebben we wel. Maar goed, links en rechts zal het ongetwijfeld tot wijzigingen in beleggingsbeleid leiden. Maar zoals gezegd, ik zit al zestien jaar bij dit bedrijf en ik heb al veel gezien en wat ik zie, is dat we eigenlijk een hele constante betrouwbare partner zijn. We beleggen voor de lange termijn, we zijn een langetermijnpartner, we zoeken like-minded investors, die hebben we ook. Ondanks dat het moeilijk is om nieuwe funding te vinden, merken we toch dat we nieuwe klanten vinden. We hebben onlangs weer een nieuwe Duitse klant gekregen, wat voor ons superinteressant is omdat de Duitse markt heel groot is en we nog geen Duitse klanten hadden. Dus daar zijn we heel blij mee en ook wel trots op, dat we dat voor elkaar krijgen. En ook met ons farmlandfund, dat we net al even noemden, daar hebben we ook vorig jaar een behoorlijk grote close in gehad. We zien dat het doorzet. Dus op die manier lukt het ons wel, maar je merkt wel dat de markt in zijn totaliteit lastig is geworden.

Jeroen: Terug naar mijn vergelijking, funding is op dit moment lastiger dan het wegzetten? Andersom dus.

Dick: Ja, ik denk het wel.

Jeroen: Helder. Dan de toezichtkant, ook een belangrijke stakeholder. Onder wiens toezicht staan jullie precies?

Dick: Wij staan onder toezicht van de AFM. Daar heb ik toevallig vanochtend nog een gesprek mee gehad.

Jeroen: Alles was goed?

Dick: Alles was goed, ja. We zijn AIFMD plichtig, we werken onder vergunning. En doordat we ook die investment kant hebben, werken we ook nog met een top-up van MiFID. Dus we staan zeker onder toezicht en dat gaat volgens mij goed.

Jeroen: Ben je daar veel tijd mee kwijt als CEO of zijn daar vooral mensen in je organisatie mee bezig?

Dick: Met name het laatste. Dus mensen in onze organisatie vanuit risk, compliance. Maar goed, daarmee ik zelf ook wel.

Jeroen: Als je kijkt naar de stakeholder concurrentie, waar zit hem dat dan precies in? In de fundingkant is er concurrentie, dat hebben we al duidelijk gehoord. Je hoeft niet per se namen te noemen, maar wat zie je als concurrentie voor wat je doet?

Dick: Je hebt natuurlijk een aantal Nederlandse partijen die net als wij vastgoed aanbieden voor institutionele partijen in de vorm van fondsen. Daar zijn een aantal concurrenten van. Je ziet wel dat er steeds meer schaalvergroting plaatsvindt. Dus wat dat betreft, zie je dat veld wat kleiner worden. Internationaal zie je natuurlijk een aantal giganten, zoals BlackRock, dat soort partijen. We zitten met vastgoed op de ene of andere manier toch in een soort niche. We zijn 10% van het belegd vermogen van een institutionele belegger. Je moet er toch echt wel verstand van hebben, wil je er de goede dingen in doen. De mensen die in vastgoed werken en een infrastructuur, dat zijn ook wel mensen die er vaak hun hele leven in zitten.

Jeroen: Je zit ook wel in die haarvaten van die samenleving via die boeren, bijvoorbeeld, maar ook via al die woningclubs, natuurlijk. Je zit er wel heel erg in, dus je hoort ook wel vaak dingen, denk ik?

Dick: Absoluut, ja. Het is in de basis natuurlijk een niet-transparante markt. Het is niet een aandeel dat je kan kopen en kan verkopen. Dus je moet er ook echt wel diep in zitten. Dat maakt het trouwens ook ontzettend leuk, want dat betekent dat je echt naar buiten moet en je hoofd uit het raam te steken en zorgen dat je verbonden bent en dat je weet wat er speelt. Het gaat natuurlijk ook vaak om grote getallen, dus het gaat om veel geld, complexe zaken die gebouwd moeten worden. Dus je moet er wel echt verstand van hebben met elkaar. En dat maakt het ook superleuk.

Jeroen: Dus één van de uitdagingen die je hebt, is de funding. Maar wat zijn nog meer uitdagingen voor jou, voor de organisatie? Of voor jou intern of extern? Wat zou je dan noemen?

Dick: Wat op dit moment een grote uitdaging is voor ons, maar ook voor onze concurrenten, is de hele nieuwe wetgeving omtrent de CSRD, dus alles wat te maken heeft met de ESG, het vastleggen van de niet-financiële data in je systeem. Dat heeft een behoorlijke impact, dus dat betekent dat er heel veel energie een tijd daar naartoe moet. Je ziet dat het ook voor de wetgevende partij nog niet helemaal kristalhelder is, wat er precies moet gebeuren. En ondertussen moet je wel voortgang maken, dus daar stoppen we heel veel energie in. Dat is wel een grote uitdaging op dit moment.

Jeroen: Overall gezien voorstander van al deze primair Europees geleide wetgeving rondom reporting van de ESG-data?

Dick: Ik denk dat het in de basis wel goed is. Soms zit ik ook wel te denken, “Het is ongelooflijk veel.” We hebben een ESG-team dat natuurlijk vanuit de overtuiging heeft – dat zie je trouwens ook heel erg bij de nieuwe generatie; er zijn heel veel mensen die daar bewust voor kiezen en impact willen hebben en daarmee gaan starten – “We willen echt goede dingen doen.” En eigenlijk wordt steeds meer van hen gevraagd, “We moeten het administratief vooral heel goed gaan vastleggen, automatiseren, et cetera.” En dat is eigenlijk toch een ander spelletje. Maar ik zie dat ook wel als een fase in het professionaliseren, zoals vroeger met financiële boekhouding misschien ook begonnen is in de schoenendoos en uiteindelijk helemaal strak is geworden. Zo zie ik dit eigenlijk ook. Dus het is voor mij onvermijdelijk dat dit gebeurt, het is in de basis ook goed. Maar soms zit je natuurlijk wel te denken, “Dit zijn wel heel veel regels en Excel-sheets.”

Jeroen: Ja, dat kan ik me voorstellen. Ik kan me vooral voorstellen, als je het gevoel hebt dat je er al heel erg mee bezig bent, dat je al veel engagement voert met je klanten waar je het geld belegt, dat je soms denkt, “We doen dit allemaal, nu moeten we ook nog alles gaan rapporteren.” Dat het veel meer een invuloefening wordt dan dat het daadwerkelijk leidt tot echte verandering in de praktijk.

Dick: Ja, dat klopt ook, daar gaat heel veel energie naartoe. Aan de andere kant, doordat je ermee bezig bent, hebben we het er op kantoor ook bijna dagelijks over. Daardoor gaat het ook steeds meer onderdeel worden van het denken. Als dit niet was ingevoerd, was dat misschien toch een stuk minder geweest. We betalen met z’n allen best wel een hoge prijs daarvoor, omdat er natuurlijk enorm veel consultants en geld en tijd in gaat zitten. Maar het levert ook echt wel gedragsverandering op in de breedte. Niet alleen bij ons, maar ook bij onze investeerders. Dus het houdt iedereen bezig.

Jeroen: Ik doe wat langer over de stakeholders, maar ik vind het interessant om het allemaal te leren. De laatste die ik nog in ieder geval op tafel wil gooien, is de eigenaar. ASR is de eigenaar van jullie, neem ik aan?

Dick: Ja, dat klopt.

Jeroen: 100%?

Dick: 100%.

Jeroen: En hoe dicht zit je op het management? Aan de andere kant, hoe sterk acteer jij onafhankelijk?

Dick: In ons fonds hebben we een aparte structuur, dus al onze fondsen zijn wat dat betreft los. Dat zijn fondsen voor algemene rekening. Die zijn dus onafhankelijk en werken gewoon voor onze klanten, waar ASR er dan één van is. Persoonlijk ben ik ook wel echt betrokken bij ASR. Ik zit in het management team, CFO. Ik zit in verschillende beleggingscomités, het Financieel Risicocomité. Dus ik krijg heel erg veel mee van ASR, ik probeer daar ook echt mijn steentje aan bij te dragen in de breedte. Dat maakt mijn functie ook wel heel mooi en bijzonder. Dus ik ben niet alleen de leidinggevende van ASR Real Estate en Vastgoedprojecten, maar ook bij ASR krijg ik heel wat mee en dat maakt het in zijn geheel wel leuk.

Jeroen: Je bent een aparte legal entity, neem ik aan?

Dick: Ja.

Jeroen: Dus heb je dan een eigen RvC? Of hoe zit dat in elkaar?

Dick: Nee, we hebben geen RvC, we hebben wel beleidsbepalers en dat ben ik samen met mijn nieuwe collega, Michiel Kroot. Hij is niet nieuw, hij werkt al heel lang bij ons, sinds 2011. Maar hij is net de nieuwe CFRO geworden. En met Ewout Hollegien, de CFO van ASR, zijn wij samen de beleidsbepalers.

Jeroen: Duidelijk, helder.

Dit is Leaders in Finance met Jeroen Broekema.

Jeroen: Je bent volgens mij in 2007 begonnen, zei je eerder in dit gesprek. Dat was een bijzondere tijd, crisistijd, of niet?

Dick: Ik ben op 1 april 2007 begonnen en dat was perfect, het kon niet beter. De bomen groeiden tot in de hemel, dat was echt geweldig. Ik zat er nog niet zo lang, en in 2008 had je natuurlijk Lehman Brothers. Toen Fortis die ABN overnam, dus dat was een bizarre tijd. En daarna ging het natuurlijk knetterhard naar beneden met iedereen. En ondertussen was natuurlijk mijn taak om het vastgoedbedrijf op te gaan bouwen. Dus dat was ook best wel lastig, maar aan de andere kant hebben we altijd door kunnen zetten, altijd door kunnen bouwen, ook altijd mensen kunnen overtuigen dat het goed is om hierop in te blijven zetten. Daar geloofde en ik geloof ik nog steeds heel erg in. Juist door het opzetten van die fondsen werd je ook minder afhankelijk van wat er dan precies met één bedrijf gebeurt. Doordat wij nu dus heel erg gespreid zijn over sectoren, maar ook over investeerders, zie je dat we veel minder kwetsbaar zijn voor incidenten.

Jeroen: Hoe heb je dat zelf ervaren, die financiële crisis?

Dick: Het is heel gek, als je er middenin zit, heb je eigenlijk niet in de gaten. Je hebt het wel in de gaten, maar je roeit natuurlijk gewoon door. Het is meer als je terugkijkt dat je denkt, “Dat was echt wel een bijzondere tijd.” Veel dingen gingen natuurlijk anders, kostenbesparingen, je wil door. Wij wilden starten met die fondsen, dat was ook wel moeilijk. Veel partijen zeiden, “Mooi, dat hebben ze vaker geprobeerd, dat gaat ze nooit lukken.” Wat je weleens vaker hoort bij een succesverhaal, maar dat hadden we hier ook wel, en ik was er ook echt van overtuigd dat het ons ging lukken. Maar toen we uiteindelijk onze eerste closing deden van 380 miljoen van ons eerste fonds, toen waren we ook echt wel ontzettend trots. We noemden ons ‘The New Kids on the Block’ en “Nu hebben we het bewezen. Nu gaan mensen ook echt geloven dat we dat kunnen.” Daarna konden we ook gewoon doorbouwen, ondanks de crisis.

Jeroen: Helder. Je hebt altijd in het vastgoed gezeten. Je hebt later nog extra een opleiding ervoor gedaan, je hebt Real Estate Broker gedaan. Vastgoed is echt de rode draad door je hele carrière, vandaar ook de vraag: wat is er zo mooi aan vastgoed? Wat boeit je er zo aan? Of is het toevallig dat je erin zit?

Dick: Nee, het is uiteindelijk geen toeval. Het is een bewuste keuze geweest, gek genoeg. Als ik terugga, wist ik als kind echt niet wat ik wilde. Ik was altijd wel jaloers op mensen die dan zo gingen studeren en wisten, “Ik ga later precies dat doen en dat is mijn opleiding. Dat past helemaal.” Ik had geen idee, ik wilde economie gaan studeren in Amsterdam. Toen werd ik ingeloot voor bedrijfskunde, want dat was een Numerus Fixus in Rotterdam. Ik was toen in Griekenland op vakantie met een paar vrienden, toen dacht ik, “Dan ga ik als ik terugkom maar naar Rotterdam.” Ik noemde bedrijfskunde ook wel een beetje ‘de studie van de uitgestelde keuze’. Daar kun je alle kanten mee op. Ik was een beetje een fluim, vroeger, denk ik. Op school kreeg ik altijd te horen, “Hij doet het wel goed, maar hij zit uit het raam te kijken, zit niet echt op te letten.” Zo ben ik ook wel een beetje door mijn studie heen gegaan, denk ik. Veel van mijn vrienden gingen beginnen bij bedrijven zoals Unilever, Shell, KPN, Procter & Gamble. Ik had dan de marketing management variant genomen, omdat ik reclames altijd heel leuk vond vroeger. Daar kon ik ontzettend om lachen, om een goede reclame. Mijn vrouw wordt er helemaal gek van, ik kijk nooit tv, maar als er reclame komt, doe ik altijd het geluid uit. Dat vind ik altijd irritant. Maar toen vond ik het supermooi en volgens mij waren de reclames toen leuker, er werd meer geld in gestopt. Helemaal aan het eind van mijn studie had ik zoiets van, “Ik wil helemaal niets doen in die fast-moving consumer goods. Ik wil geen wc-papier verkopen, geen Glorix, niks.” En toen ben ik voor het eerst in mijn leven echt gaan nadenken, “Wat wil ik nou?” Toen ben ik tot de conclusie gekomen dat ik in plaats van dat fast-moving en dat korte iets op lange termijn wilde gaan doen. Meer impact hebben. Toen had ik bedacht dat er twee zaken waren die echt lange termijn waren, dat was kunst – dat werd ontzettend goed bewaard en bewaakt en klimatologisch helemaal goed gehouden – maar ik had niet zoveel met kunst. En vastgoed, ik dacht, “Die gebouwen worden ook allemaal goed onderhouden, dat ziet er hartstikke mooi uit. De piramides in Egypte staan er nog steeds. Vastgoed is eigenlijk ook interessant.” Maar er waren helemaal geen opleidingen in vastgoed. En toen dacht ik, “Ik wil gewoon iets in vastgoed doen.” Toen ben ik een stage gaan zoeken bij een bedrijf dat iets zocht met vastgoed. Dat is me ook gelukt. Toen ben ik bij Starke Diekstra begonnen en daar heb ik een onderzoek gedaan samen met een vriend van mij naar bouwprojectmanagement in Nederland. Dus het was wel een bewuste keuze, en toen ik dat had gedaan, dacht ik, “Dit is wel wat ik wil.” Zonder niet helemaal te begrijpen wat er allemaal kon. Je noemde het in je introductie al, de haas uit Wassenaar, dat was een bedrijf wat ik helemaal niet kende. De man van mijn zus zei, “Ik heb met Paul de Haas gesproken, die is op zoek naar iemand en dat is misschien iets voor jou.” Ik zat toen nog in militaire dienst en ik zei, “Hartstikke leuk, wat doet hij dan?” “Hij heeft een makelaarskantoor.” Ik zei, “Een makelaarskantoor? Ik heb net bedrijfskunde gedaan, ik zat aan iets anders te denken.” “Ik weet het ook niet precies, maar ga eens met hem praten.” Ik ben met hem gaan praten, een ontzettend leuke kerel, hij is helaas inmiddels overleden. Maar zij werkte al heel lang vanuit zijn vader voor het ABP Woningfonds, het huidige Vesteda. Ze hadden heel veel woningen in beheer en daar zochten ze een hoofd voor. Tot die tijd had hij het zelf gedaan, hij had twee kantoren en het ABP had gezegd, “Misschien moet je iemand aannemen”, en dat werd ik. Dat is best bijzonder.

Jeroen: Dat is heel veel verantwoordelijkheid voor iemand die net uit de studiebanken komt.

Dick: Dat trok me er ook weer in aan, maar dat was best wel bijzonder. Want dan kom je ergens te werken als hoofd en iedereen die er werkt weet er heel veel van en ik wist er niets van.

Jeroen: Waarom durft hij het met je aan? Want het is best wel een gok, toch?

Dick: Ja, ik denk het wel. Zo vond ik het ook wel, dat heb ik ook wel vaker gezegd bij ASR. Hans van der Knaap nam me aan, ik heb ook achteraf tegen hem gezegd, “Dat is best een grote gok geweest, want ik was 37.”

Jeroen: Maar hoe verklaar je het zelf?

Dick: Ik kan het hem niet meer vragen, maar ik denk…

Jeroen: Je komt heel betrouwbaar over.

Dick: Misschien wel, ja. Het is wel een soort klik die je dan hebt en dat je de uitstraling hebt van, “Dit gaat wel werken.” Ik weet het ook niet precies.

Jeroen: En het werkte blijkbaar.

Dick: Het werkte heel goed en ik vond het ontzettend leuk. Ik heb eigenlijk een veel te lang antwoord gegeven op je korte vraag.

Jeroen: Nee, heel leuk!

Dick: Maar waarom is vastgoed zo leuk? Want dat vroeg je eigenlijk. Wat ik er leuk aan vind, is het multidisciplinaire. Het gaat echt over stenen, het is echt tastbaar. Je moet onderhandelen, je moet rekenen, je moet verstand hebben van recht. Het is juridisch, vaak fiscaal. Het gaat over mensen, je moet het samen doen. Het is teamwork. Je hebt verschillende disciplines nodig. Dat maakt het zo boeiend. Het is een niet-transparante markt in die zin, elk gebouw is net weer anders. Je kunt twee gebouwen neerzetten, maar als je het ene in het centrum van dit dorp neerzet of je zet er eentje middenin Amsterdam, dan heb je het toch over twee hele verschillende dingen. Dus dat maakt het gewoon onwijs boeiend en daarom denk ik ook dat het uiteindelijk goed bij mij past.

Jeroen: Je noemde even onderhandelen, dat dat belangrijk is. Misschien kunnen we een minicollege doen, wat is nou belangrijk bij onderhandelen? Ben je er goed in?

Dick: Ik denk altijd dat mensen beter zijn in heel veel dingen dan ik. Daarom verzamel ik ook zoveel mogelijk talent om me heen. Ik wil altijd de beste mensen om me heen hebben, dat zoek ik altijd. Dat is eigenlijk ook mijn primaire taak als CEO, zoveel mogelijk talent verzamelen. Want als je dat hebt, word je onoverwinnelijk met elkaar. Maar ik denk bij onderhandelen dat het allerbelangrijkste is dat je goed begrijpt wat de ander wil, want uiteindelijk moet je toch altijd streven naar een win-winsituatie. Als je een situatie hebt dat je het in je eentje helemaal fantastisch hebt gedaan, hartstikke mooi, gefeliciteerd. Maar dat is dan waarschijnlijk toch eenmalig. Daar ben ik niet zo van.

Jeroen: Dat is een wijze les voor onderhandelen: begrijp heel goed wat de ander wil. Ga dan kijken waar er voor beide wat te halen valt.

Dick: Ik denk het wel, ja.

Jeroen: Ergens rondom die studietijd, ervoor of erna, ik weet het niet, ben je ook in dienst geweest.

Dick: Ja, zeker.

Jeroen: Hoe oud was je?

Dick: Het was na mijn studie, dus 24, zoiets.

Jeroen: Hoe was die tijd? Wat ging je doen?

Dick: Ik kan daar een kort en lang antwoord op geven. Het korte antwoord was dat ik vrachtwagenchauffeur werd in militaire dienst van een tientonner.

Jeroen: Dus je hebt een rijbewijs gehaald daarvoor?

Dick: Een groot rijbewijs gehaald. De man die ons dat rijbewijs gaf, zei ook, “Er zijn altijd een paar mensen die vergeten dit rijbewijs om te wisselen voor een burger rijbewijs.” En daar was ik er ook eentje van.

Jeroen: Dat kon?

Dick: Ik kon hem laten omzetten, maar dat moest je dan binnen drie maanden doen. Toen ik uit dienst was, was ik natuurlijk ook weer een soort van vrij en dan ben ik allemaal dingen gaan doen. Ik weet ook niet waar ik precies een groot rijbewijs voor moest gaan gebruiken. Ik heb dat nog nooit gemist. Maar goed, het blijft altijd wel vreemd. Dus het is wel een bijzondere diensttijd geweest. We waren ook de laatste lichting.

Jeroen: Wisten jullie dat ook?

Dick: Nee, dat wisten we niet. Dat is nog wel een grappig verhaal, want aan het eind van mijn diensttijd, toen ik nog niet wist dat het ging aflopen– Ik had in mijn studententijd ontzettend veel alcohol gedronken en veel te slecht geleefd en had ook heel veel bijbaantjes. Ik stuurde wat studentenverenigingen aan, dus ik had het wel goed meegemaakt. Dus toen ik in dienst kwam, was drinken voor heel veel mensen toch wel de hoofdbezigheid. Ik had bedacht, “Ga ik hier nou in meedoen en dit doorzetten? Of ga ik iets anders doen?” Ik had toen besloten, “Ik ga sporten.” Dus ik ben niet gaan drinken, alleen maar sporten. Eén dag fietsen, de andere dag hardlopen en dan weer fietsen, om en om. Dus ik was binnen no-time superfit. Die opleiding was hartstikke leuk, dus met schieten en met klein rijbewijs, groot rijbewijs. Mijn taak was natuurlijk best raar, de taak in het kort is eigenlijk munitie naar het front rijden en lijkzakken mee terugnemen. Dat was mijn taak dan in dienst. In Duitsland gingen we dat dan ook oefenen.

Jeroen: Dit is heel mooi wat je beschrijft, want het geeft een beetje aan wat je allemaal in die diensttijd deed. Daar was ik benieuwd naar, want je hoort heel vaak van mensen – al is het maar in jouw geval tien maanden of zoiets – dat het toch ook wel weer heel veel heeft veranderd in hun leven. Jij bent toch wel aardig aan het feesten geweest, als ik het zo in mijn eigen woorden mag zeggen, naar superfit worden en je hebt besloten, “Ik ga niet door in dat studentenleven”, hoe leuk het ook was, waarschijnlijk. Dus dat is voor jou daar een belangrijk speerpunt geweest, of niet?

Dick: Ja, zeker. Ik ben er anders gaan insteken, en dat wilde ik eigenlijk vertellen. Aan het eind van die diensttijd was ik dus ook op een gegeven moment bezig, als je op wacht moest staan – wij moesten ook op wacht staan – als je dan de wacht van iemand anders overnam, kreeg je daar dubbel zoveel vrije dagen voor. Ik heb altijd wel heel veel energie, ik hou ervan om gewoon door te gaan. Dat vind ik leuk en dat gaat me goed af, dus ik had ook bijna van iedereen uit mijn peloton zijn wacht overgenomen en soms achterelkaar. Toen ik dat dus allemaal had overgenomen, kregen we te horen, “De kazerne wordt gesloten, jullie mogen allemaal uit dienst. We hebben alleen nog onze wacht, dus die moeten we nog af maken. Daarna stoppen we.” Dus ik had eigenlijk voor niets alles overgenomen, dat heb ik dan toch maar weer gedaan, natuurlijk.

Jeroen: Waar zat je kazerne?

Dick: In Nunspeet, uiteindelijk.

Jeroen: Dat was voor jou dus weer een hele nieuwe omgeving.

Dick: Ja, zeker. Middenin de bossen, fantastisch mooi.

Jeroen: Heb je er nog vrienden aan overgehouden?

Dick: Nee, eigenlijk niet.

Jeroen: Meer uit je studententijd?

Dick: Ja, zeker. Daar heb ik zeker vrienden uit overhouden. Ik werd nog eens benaderd door iemand uit de diensttijd en die nam contact op en ik ben er nog eens een biertje mee gaan drinken in Scheveningen. Ik was hem eigenlijk helemaal vergeten, dus dat is dan ook wel weer wonderlijk dat je dan soms heel intensief met mensen omgaat en dan eigenlijk ook wel weer kan vergeten.

Jeroen: Is sport belangrijk voor je gebleven en was het als kind ook belangrijk voor je? Want je bent toen heel intensief gaan sporten, of was het alleen toen?

Dick: Sport is eigenlijk altijd wel belangrijk voor me geweest, vooral het zelf doen. Ik ben opgegroeid in Leidschendam, we hadden een veldje naast ons veld, daar gingen we altijd voetballen of paaltjesvoetbal doen. Ik wilde ook heel graag voetballen, ik zie mezelf nog steeds op zo’n heel klein fietsje. Dan had ik een kort broekje aan, een T-shirtje aan. De voetbal achterop met mijn snelbinders. Ik weet nog goed dat ik dan dacht, “Nu denken mensen echt dat ik op de voetbal zit.” Dat is wel grappig, maar ik wilde heel graag op voetbal, ik ging uiteindelijk op judo en later in Voorschoten – daar verhuisden we naar – ging ik op hockey. Dat vonden mijn ouders toch beter voor mij, op de ene of andere manier. Ik heb er uiteindelijk ook nooit spijt van gehad, maar ik ben later toch nog wel een keer op voetbal gegaan, omdat ik dacht, “Ik wil ook gewoon echt voetballen.” Dat vond ik ook supermooi. Dat vond ik ook heel leuk. Maar uiteindelijk is sporten voor mij wel belangrijk, ik vind het wel heel leuk. Ik heb later last gekregen van mijn knie, dus toen kon ik niet meer hockeyen en niet meer hardlopen. Met name dat hockey vond ik echt jammer. Maar nu ben ik aan het kite surfen, dat vind ik ook supermooi.

Jeroen: Dat gaat wel met die knie?

Dick: Ja, dat gaat heel goed, en snowboarden ook. Dat gaat eigenlijk prima.

Jeroen: Mooi! Wil je iets delen over hoe je bent opgegroeid? Je noemde al iets, maar nog even iets verder uitbreiden, wat voor soort gezin, wat deden je ouders, et cetera?

Dick: Mijn vader is geboren in Amsterdam en heeft economie gestudeerd en was directeur bij een adviesbureau op gebied van transport en logistiek. Mijn moeder was onderwijzeres. Mijn ouders zijn wel echt Christelijk, gereformeerd. Ze hebben ons ook zo’n opvoeding gegeven, dus wij gingen op zondag naar de kerk. Ik zei altijd tegen mensen, “We waren altijd heel relaxed, wij konden alles doen, op zondag ook. Dat maakt allemaal niet uit.” Maar als ik er even over na zit te denken, dat betekende wel dat er voor het eten even werd gebeden, na het eten werd er een stukje uit de Bijbel gelezen en na het avondeten werd er ook nog even gebeden. Als ik als klein kindje naar bed ging, dat zijn wel de eerste jaren, ik kan me wel herinneren dat ik samen met mijn moeder even met mijn knieën voor het bed zat en dan nog even een gebedje moest doen. Dat kan ik nog zo opdreunen. We gingen dus op zondag naar de kerk en als de oma van mijn vader er dan was, die kwam uit Drenthe, dus die kwam niet zo vaak, maar als ze kwam, moesten we ‘s middags ook nog naar de kerk, twee keer op zondag. Ik werd helemaal gek. Dat was echt helemaal niets voor mij. Als ik in de kerk zat, zat ik alleen maar orgelpijpen te tellen en het glas in de loodramen. Ik zat ook helemaal niet te luisteren, daar heb ik achteraf ook wel een beetje spijt van. Dan denk ik, “Je zat er toch, had even naar die dominee geluisterd, die heeft een preek gehouden, daar had hij ongetwijfeld goed over nagedacht. Daar had je in ieder geval iets van kunnen oppikken.”

Jeroen: Je gaat nu niet meer naar de kerk?

Dick: Nee. Op mijn twaalfde heb ik tegen mijn ouders gezegd, “Dit kan ik niet, dit is niets voor mij.” Tot mijn grote verrassing zeiden mijn ouders, “Oké, dan niet.”

Jeroen: Dat verwachtte je niet? Want gereformeerd is best wel streng, toch?

Dick: Ze waren niet streng, maar het was meer wat ze deden. Verder waren we echt helemaal vrij om alles te doen en te laten wat we wilden.

Jeroen: Je hoefde vanaf je twaalfde dus al niet meer mee?

Dick: Ik hoefde niet meer mee. Ik was zelf ook verbaasd, maar ik ben er hen wel dankbaar om, want daar hebben ze mij wel een groot plezier mee gedaan. Ik ben altijd heel geïnteresseerd gebleven in het heelal en het ontstaan van het heelal en hoe dat dan zit. Daar zit misschien toch iets spiritueel in, op zoek naar een soort verklaring, “Hoe komen wij hier nou met z’n tweeën in deze kamer terecht?” De kans is natuurlijk nul als je het uitrekent, maar het is wel zo. Mijn vader gaf me op een gegeven moment een boek over het samengaan van de ontdekking van het heelal en alles wat daarmee te maken heeft en de religie of de kerk. Ik ben toen aan dat boek begonnen, maar ik heb het nooit kunnen uitlezen. Ik had zoiets van, “Ik heb toch niet zoveel met die kerkelijke kant.”

Jeroen: Heb je broers en zussen?

Dick: Ja, een oudere broer en een oudere zus.

Jeroen: Zijn ze je gevolgd in je jonge jaren?

Dick: Nee, ik was het derde kind, dus het derde kind is natuurlijk altijd wat meer belerend dan de eerste twee. Ik denk dat dat toch voornamelijk in mij zat.

Jeroen: Heb je nog dingen meegemaakt in je jeugd van nul tot je studententijd of toen je van school ging die veel impact op je gehad hebben?

Dick: Wat veel impact op het gezin is geweest, is dat mijn broer op zijn zevende ziek werd op vakantie en daarmee hersenschade opliep en daardoor een beperking heeft opgelopen. Dat heeft een wissel getrokken op ons gezin. Aan de andere kant ook weer niet, en mijn moeder is overleden. Ik heb het haar nog wel verteld, wel vaker, maar ook vlak voordat ze overleed, “Ik vind het zo knap dat jullie daar zo goed mee zijn omgegaan.” Ik heb nooit het gevoel gehad dat dat ten koste van mij of mijn zus ging, want daar moest natuurlijk wel veel aandacht naar uitgaan. Ik heb daar nooit last van gehad, maar dat heeft natuurlijk wel een wissel getrokken op het gezin. Maar mij persoonlijk dus niet, in die zin. En anders, mijn dochter is nu twintig, ze woont thuis. Ik probeer haar te stimuleren, “Ga op kamers, ga naar een andere stad toe.” Want ik heb daar zelf zo van genoten, niet omdat ik het thuis niet goed had, want ik had het thuis ook heel erg goed. Maar het is zo fijn om dan je vleugels uit te slaan, vrijheid te hebben, te kunnen doen en laten wat je wil en dat levert zoveel op. Dus dat gun ik uiteindelijk ook iedereen. Dat is natuurlijk ook wel vervelend en frustrerend aan deze woningmarkt, je hoort dat heel veel mensen het huis niet uit komen, omdat ze gewoon geen goede woonplek vinden. Dat is wel echt zonde.

Jeroen: Daar weet je alles van.

Dick: Ja, zeker.

Jeroen: Kunnen jullie daar nog iets aan bijdragen?

Dick: Ja, zeker. Dat proberen we ook, dat zie ik trouwens ook als één van de grotere verantwoordelijkheden die we hebben. We zijn een grote vastgoedspeler, we hebben veel vastgoed, we hebben veel investeerders achter ons staan. Dus ja, wij kunnen echt impact maken op het gebied van vastgoed, uitbreiden op het gebied van duurzaamheid, op het gebied van er zijn voor de samenleving. Veel breder dan alleen maar plat vastgoed exploiteren. We hebben een grote verantwoordelijkheid en die nemen we graag. Maar je ziet ook dat er veel factoren zijn die het mogelijk moeten maken om het project uiteindelijk ook te realiseren. Dat zien we nu ook, dat veel projecten vertragen en dat is gewoon zonde. Wat dat betekent dat heel wat mensen die liever uit huis gaan toch thuis blijven wonen.

Jeroen: Daar is je dochter er vooralsnog één van, maar volgens mij wordt ze aardig gepusht in huize Gort om dat te veranderen. Je hebt drie kinderen, zeiden we al in het begin, ben je ook in je werk soms anders gaan denken door hoe zij naar de wereld kijken en hoe ze dingen tegen hun vader en moeder zeggen?

Dick: Ja, zeker. Kinderen zijn natuurlijk echt wel een spiegel voor me, zoals veel mensen trouwens een spiegel voor me zijn. Maar mijn kinderen ook zeker. Toen ik in 2007 begon, begon ik met een blanco blad. Toen ben ik het gaan inrichten zoals ik het wilde. Ik heb daar heel veel vrijheid gehad, en dat is natuurlijk ook waarom ik tegen Hans van der Knaap zei, “Het is wel bijzonder geweest, waarom heb je voor mij gekozen en hoe is dat gegaan? Je hebt me ook de volledige vrijheid gegeven.” Dat vind ik ook echt knap dat hij dat gedaan heeft. Maar in die tijd heb ik me helemaal gek gewerkt en ik kan me nog goed herinneren dat ik tegen mijn dochter zei op zondagavond – die toen nog veel kleiner was, dat is zestien jaar geleden – “Slaap lekker”, en een kusje. Toen zei ze, “Ja, pap, tot zaterdag!” En toen had ik echt zoiets van, “Wat zeg je nou?” “Tot zaterdag!” Toen dacht ik, “Ja, dat is waar! Ik ga weg als iedereen ligt te slapen en ik kom terug als iedereen ligt te slapen. Zij ziet mij zaterdag pas weer.” Dat vond ik echt confronterend. Ik krijg nu een beetje kippenvel als ik het zeg. Op dat soort momentjes denk je, “Wacht even, dat nemen we even mee.”

Jeroen: Je hebt toen ook iets veranderd?

Dick: Mijn vrouw zei altijd, als ik dan thuis was en in die tijd waren er volgens mij nog BlackBerry’s, dan kwam ik en dan zat ik toch weer snel op dat ding, natuurlijk. Dat rode lampje ging natuurlijk altijd branden. De Crackberry heb ik weleens gezegd. Toen zei ze ook, “Ik vind het niet erg als je er niet bent, maar als je er bent, moet je er zijn.” Dat heb ik altijd wel onthouden.

Jeroen: Fair enough!

Dick: En daar heb ik wel geprobeerd mijn gedrag op aan te passen. Ik word er soms nog weleens op aangesproken, maar ik probeer echt wel mijn best ervoor te doen. Ik probeer er in het weekend ook echt te zijn. Ik heb ook veel dingen gedaan met de kinderen en met sport. Veel coach geweest van de teams en nu ben ik weer de videoman van het hockeyteam van mijn zoontje. Elk weekend sta ik in zo’n videotoren te filmen, ook wel heel leuk. Dan maak ik een samenvatting. Dus op die manier wel. Wat je natuurlijk veel hoort van de huidige generatie, is focus op impact, focus op de maatschappij. Daar kunnen we ook echt wel veel van leren. Ik kom ook wel een beetje uit de tijd van dat boekje van Jan Kuitenbrouwer, Turbotaal, de jaren tachtig. Dat was natuurlijk allemaal knallen en heel commercieel. En nu zie je dat toch een veel evenwichtiger beeld ontstaat, ik denk dat dat ook goed bij mij past.

Je luistert naar Leaders in Finance met Jeroen Broekema.

Jeroen: We hebben bij Leaders in Finance altijd een pleaser en een teaser. Tot mijn genoegen was ik verheugd te vernemen dat je een aantal podcastafleveringen hebt beluisterd, dus je weet dat de pleaser altijd gaat om een boek. Maar aan de teasende kant heb ik opgeschreven: We hebben het er al even over gehad, jullie zijn met ASR Real Estate de grootste private grondbezitter. Het hoeft niet per se over jullie te gaan, maar de stelling is: je kunt ook te groot worden als partij in Nederland, dat je eigenlijk te veel invloed hebt op dat grondbezit. Ben je het daarmee eens?

Dick: We hebben 2% van het Nederlands grondoppervlak, dus er is nog 98% te gaan. Dus voorlopig valt dat wel mee.

Jeroen: Het is weinig teasend, je zegt niet, “We moeten oppassen dat we bijvoorbeeld in bepaalde niches niet te grote belangen krijgen”?

Dick: Nee, dat denk ik niet.

Jeroen: Ik kan hier geen teaser van maken, blijkt wel.

Dick: Nee, ik denk het niet.

Jeroen: Geen goede teaser. Dan gaan we snel over naar de pleaser. Lees je graag? Is er een bepaald boek of zijn er boeken waarvan je zegt, “Dat zou ik wel leuk vinden om hier te delen op de podcast”?

Dick: Ja, zeker. Ik ben wel een boekenverslinder. Ik lees heel veel boeken. Ik denk wel meer dan twee boeken per week.

Jeroen: Twee boeken per week?

Dick: Ik denk het wel, ja. Ik lees heel veel ‘s nachts. Ik vind het ook heerlijk, het leven gaat snel en als je dan ‘s nachts leest, iedereen ligt te slapen, dan heb je het gevoel dat je leven twee keer zo lang is.

Jeroen: Ben je dan niet de volgende dag niet meer scherp?

Dick: Zeker wel.

Jeroen: Heb je weinig slaap nodig?

Dick: Ik denk dat ik weinig slaap nodig heb. Maar ik vind het vooral ook heel leuk om veel dingen te doen. Ik ben nieuwsgierig, ik wil alles weten. Ik lees eigenlijk alleen maar non-fictie. Heel af en toe zegt iemand, “Dat is een mooi boek”, dan ga ik het toch maar lezen en dan denk ik al na tien bladzijden, “Dat is zonde van mijn tijd.” Een beetje jammer, eigenlijk. Maar dan lees ik het toch wel uit. Wat ik al vertelde, ik ben erg geïnteresseerd in het heelal, Space! The Final Frontier, dat is een boek dat ik heb gelezen. Toen was ik ook erg gepakt door alles wat met de ruimte te maken heeft. Ik ben ook lid geworden van de Vereniging Ruimtevaart van de TU Delft. Dat was voor mij wel een beetje de eyeopener, ook een beetje in detail, hoe dat werkt en scheikundig, sterren. Dat vond ik supermooi. Maar ook veel geschiedenis. Een boek dat me nu te binnen schiet, is De ondergang van de Batavia. Dat is geschreven door Mike Dash, dat is een professor van Oxford. Die is helemaal gaan uitzoeken hoe dat schip, de Batavia – we kennen het allemaal uit Lelystad, de Batavia die nagebouwd is – is gebouwd in Amsterdam, is gaan varen en is eigenlijk op een rift gevaren voor de kust van Australië. Het is een beetje uit de koers geraakt. Dat is echt een gruwelijk verhaal en dat gaat ook over de slechtheid van de mens, alles is echt verschrikkelijk. Maar het is in detail helemaal uitgezocht. Peter FitzSimons heeft er ook een boek over geschreven. Als je dat leest, dat is gewoon fascinerend. En op de ene of andere manier gaat het ook over mensen en ook soms de slechtheid in mensen, wat mij op de ene of andere manier ook fascineert. Hoe kunnen mensen nou zulke dingen doen? Ik heb ontzettend veel boeken gelezen over de Tweede Wereldoorlog. Er zijn ook zoveel van die boeken over die ik heb gelezen.

Jeroen: Die slechtheid van de mens, dat intrigeert je dus ook wel?

Dick: Ja, eigenlijk wel. Wat ik mooi vond aan mijn studie Bedrijfskunde waren die reclames, zoals je die vroeger had. Ze hebben vroeger zulke goede reclames gemaakt en die weet ik dan nog steeds. Die vertel ik weleens op mijn werk en dan zit iedereen me natuurlijk schaapachtig aan te kijken van, “Wat een dinosaurus is dit!” Maar dat vond ik echt mooi, en dat vond ik uiteindelijk in mijn studie ook echt een leuk vak. Dat ging over de psychologie: wat motiveert mensen? Hoe werkt dat? Op de ene of andere manier kan ik het eigenlijk ook niet begrijpen hoe dat dan mis gaat, wat we nu ook zien in Israël met de Palestijnen en in Oekraïne.

Jeroen: Geloof je wel in de goedheid van de mens? Of heb je ook daar veel vraagtekens bij?

Dick: Nee, ik geloof zeker in de goedheid van de mens, ik ga juist altijd uit van de goedheid van de mens.

Jeroen: Word je dan soms teleurgesteld?

Dick: In deze voorbeelden zeker wel, ja.

Jeroen: Maar ook in je werk, bijvoorbeeld, met collega’s, met al die tientallen jaren ervaring?

Dick: Nee, eigenlijk niet.

Jeroen: Ben je ook goed in mensen aannemen dan? Mensen inschatten?

Dick: Ja, zeker. Ik heb ook weleens vergissingen gemaakt, maar niet zo veel. Veel meer goede dan slechte, denk ik.

Jeroen: Hoe komt dat?

Dick: Ik denk dat ik snel door heb– ik ben altijd op zoek naar talent, dat vind ik trouwens ook het leuke aan sporten, ook bij mijn kinderen of überhaupt, kijken naar sport. Vroeger wilde ik het vooral zelf doen, maar ik vind het heel mooi om naar talent te kijken. Dat zoek ik in mijn werk ook. Dus ik denk dat ik toch vaak vrij snel door heb, “Dit gaat werken.” Maar soms gaat het mis, en dan moet je het herstellen.

Jeroen: Als je nooit een misser hebt, neem je waarschijnlijk te weinig risico.

Dick: Zeker. Dan schiet me nog een boek te binnen. Dat boek werd me getipt door Chris Figee, de CEO van KPN. Dat heet Red Notice. Dat is ook echt een geweldig boek. Bill Browder heet die man, hij heeft het zelf geschreven, het is natuurlijk ook echt gebeurd, Zijn vader was vakbondsleider in de Verenigde Staten. Amerika was in die tijd ook best wel anticommunisme. Dus dat was een beetje gevoelig. Hij was een slimme jongen, hij ging ook solliciteren bij een paar van die grote banken, maar zodra ze zijn achternaam hoorden en dachten, “Dat is toch niet de zoon van?”, werd hij gewoon niet aangenomen. Dat is natuurlijk ook wel verschrikkelijk. Uiteindelijk werd hij wel aangenomen bij JP Morgan in Londen, maar hij wilde de Oost-Europese tak gaan opzetten, want dat was er helemaal niet. Dat was de tijd van Perestrojka en het vallen van de muur, et cetera. Hij is toen die tak gaan opzetten, daar heeft hij een hedgefonds opgezet, dat is heel groot geworden en heel succesvol. Hij had een advocaat, een vriend van hem, Sergei Magnitsky, die kwam op een gegeven moment de fraude op het spoor met de oligarchen, waar ook Poetin zelf bij betrokken was. En uiteindelijk is die kerel opgepakt, gemarteld en uiteindelijk doodgemarteld. Dat was zijn vriend. Hij was heel succesvol, maar hij raakte uiteindelijk ook helemaal in de problemen daar. En uiteindelijk is hij zich gaan ontwikkelen tot mensenrechtenactivist en dat hele vermogen wat hij had opgebouwd, daar ging het niet meer om. Het ging hem erom recht doen voor zijn vriend, daar is uiteindelijk de Magnitsky act ook uit voortgekomen waardoor de Verenigde Staten nu ook mensen op een zwarte lijst kunnen zetten, visa kunnen tegenhouden en geld kunnen afpakken van grote boeven. Dat is ook een fantastisch boek.

Jeroen: Het is een indrukwekkend verhaal van Bill Browder.

Dick: Zo heette hij, ja.

Jeroen: Mooi! Weer door naar die andere vraag, maar bedankt voor deze toevoeging over boeken, hartstikke mooi verhaal ook. Tips voor starters op de arbeidsmarkt, dat heb ik alle CEO’s gevraagd, die verzamel ik. Ik ben benieuwd wat jij daaraan kan toevoegen.

Dick: Wat ik heel belangrijk vind en wat ik zelf ook wel heb moeten leren, toen ik studeerde, had ik er wel meer last van, denk ik, dat je toch te snel tot een oordeel komt en een mening over iets hebt. Toen ik studeerde, was iets ook heel snel goed of fout. Gaandeweg kom je erachter dat het allemaal natuurlijk veel genuanceerder en vaak complexer ligt en het ook veel leuker is en dat het je ook een veel leuker mens maakt als je gewoon een open perspectief houdt. Zoals Frank Zappa zei, “Life is like a parachute; if it doesn’t open, it doesn’t work.” Zoiets in die trant zei hij. Dus je moet je geest open hebben en dat is belangrijk. Dus niet te veel van tevoren al weten hoe het zit of iets willen classificeren of goed of fout of links of rechts. Hou je vizier open, luister goed en volg je hart. Dat is toch een beetje wat werkt.

Jeroen: Ja, daar kan ik me heel erg iets bij voorstellen. Je bent begin vijftig, je kunt sowieso werken tot wanneer je wil, natuurlijk. Maar in ieder geval zal dat waarschijnlijk nog wel tien jaar zijn. Ik weet niet hoe je daarnaar kijkt, maar volgens mij vind je het leuk, als ik je zo beluister.

Dick: Ja, zeker.

Jeroen: Maar waar zie je jezelf? In 2007 had je waarschijnlijk niet gedacht dat je zestien jaar later hier nog zou zijn, gok ik?

Dick: Nee, zeker niet.

Jeroen: Wat zou je graag nog willen doen, wat voor soort dingen?

Dick: Dat is een onwijs goede vraag. Ik weet nog goed toen de vorige leidinggevende bij mij op een gegeven moment, toen ik bij Mn tien jaar werkte, met taart kwam aanzetten. Toen begon ik keihard te lachen, “Hoe kun je nou tien jaar ergens werken?” Inmiddels werk ik hier dus ruim zestien jaar. Het kan raar lopen. Wat zou ik nog willen doen? Ik hou van de vastgoedmarkt, dat vind ik gewoon ontzettend leuk. Ik hou ook van de mensen die er werken. Het is heel divers, heel communicatief. Dus ik denk dat ik wel actief blijf in de vastgoedmarkt. Wat ik zelf ontzettend leuk vind, is alles wat met hightech te maken heeft, innovaties. We hebben met ons Science Park fund een samenwerkingsovereenkomst met de TU Delft waarbij we voor scale-ups en gebouwen hebben neergezet. Dat is zo bijzonder om te horen waar die mensen mee bezig zijn. Er was laatst een jongen, ook ontzettend leuk, ik ben even de naam van zijn bedrijf kwijt. Maar die maakt een randje voor op een windmolenblad en wij hebben ook windmolens. En dat zorgt ervoor dat die windmolen geluidsarmer wordt. Dat scheelt een flink aantal decibel, maar omdat dat logaritmisch is, zei hij, “Dat is eigenlijk hetzelfde als de windmolen 500 meter verderop staat.”

Jeroen: Een immens verschil, dat betekent dat je hem op heel veel plekken meer kunt neerzetten.

Dick: Dat heeft echt impact. Of het wordt veel stiller. Dus daar kan ik echt wel van genieten, van dat soort dingen.

Jeroen: Dat komt een aantal keren terug in dit gesprek, het heelal, de technische kant van dingen, die boeit je ook erg. Terwijl je juist aan die bedrijfskundige kant, de financiële kant, werkt. Misschien is het een wat vreemde vraag, maar ik ga hem toch stellen: ben je iemand, als je de middelen daarvoor zou hebben en je zou de kans krijgen om op een ruimtevaart naar de maan te gaan, dat je dat zou doen?

Dick: De maan zou ik zeker doen, ja. Maar Mars niet, denk ik.

Jeroen: Omdat de kans klein is dat je terugkomt, of anderszins?

Dick: Ik zat een keer bij de autodealer, daar las ik een verhaaltje in een magazine van dat automerk dat ik toen had, en daar stond een verhaaltje in met Wubbo Ockels, die toen nog leefde. En ik was best wel gefascineerd, “Wubbo Ockels, dat is interessant.” Die vertelde dus een verhaaltje daarin dat hij eigenlijk zijn hele leven in het werk heeft gesteld om astronaut te worden en dat is hem uiteindelijk ook gelukt. Wat eigenlijk uniek is, want wie wordt dat nou? Hoe groot is die kans? Hij werd het en ging omhoog, hij ging de ruimte in en toen hij in de ruimte was, kwam hij tot de conclusie, “Ik heb hier niets te zoeken. Hier hoor ik helemaal niet.” Hij zag dat blauwe bolletje zweven in het heelal, te midden van dat enorme zwarte veld en af en toe witte puntjes, maar één blauw bolletje en hij had zoiets van, “Ik moet terug, en wij moeten heel erg goed gaan zorgen voor die planeet die daar is.” Daar heeft hij dus uiteindelijk ook zijn hele leven op ingericht met zijn elektrische bus en de boot die hij heeft gemaakt. Dat vond ik ook fascinerend. Maar naar de maan zou ik zeker naartoe gaan, want dat lijkt me toch ook wel heel gaaf. Ik zou zeker instappen, dat moet ik thuis eerst even overleggen, denk ik. Want mijn vrouw moet dat ook een goed idee vinden.

Jeroen: Dat is wel interessant aan jou, want aan de ene kant heel erg de financiële sector, daar is ook veel risicoavers gedrag nodig, gelukkig maar. Je bent daar natuurlijk voorzichtig in, er moeten allemaal contracten zijn. Kortom, de financiële sector en zwaar gereguleerd. Aan de andere kant zit er ook een beetje een ontdekkingsreiziger in jou die juist wel risico wil nemen.

Dick: Ja, zeker.

Jeroen: Dus je bent blijkbaar niet bang om in zo’n ruimteschip te stappen en naar de maan te gaan.

Dick: Nee, ik hou ook wel van risico, hoor. Dat vind ik ook wel leuk.

Jeroen: Kitesurfen, het is wel grappig. Je hebt twee kanten dus, of niet?

Dick: Ik denk het wel, ja. Maar als ik dan naar mijn werk kijk, ik wil het vooral ook heel erg goed doen, ik wil zorgen dat we de beste zijn en dat we uiteindelijk het beste leveren voor de maatschappij, voor onze investeerders. Dus die motivatie zit er ook achter. Ik ben wel iemand die graag de lat hoog legt, we moeten het echt met elkaar doen en samen. En als we dat voor elkaar hebben, met het goede talent aan boord, dan zijn we onoverwinnelijk. Maar we doen dat dan ook wel heel zorgvuldig, dus dat is inderdaad een beetje duaal. Daar heb je een beetje gelijk in, denk ik.

Jeroen: Interessant! Even om te voorkomen dat luisteraars denken, “Hij heeft de vraag gesteld, maar hij heeft niet echt een duidelijk antwoord.” De toekomst? Deo Valente, als alles goed met je gaat, wat zijn dingen die je graag zou doen? Zou je bijvoorbeeld graag ergens commissaris worden in de vastgoedwereld? Zou je misschien nog CEO willen worden van een ander vastgoedfonds? Je geeft wel aan dat je vastgoed heel boeiend vindt, het is een grote kans dat je daarin blijft. Daar weet je natuurlijk ook alles van af. Ik doe wat suggesties, maar zou je dat leuk vinden? Of zeg je, “Nee, ik zou het ook heel leuk vinden om hier nog tien jaar te zitten”?

Dick: Ik ben op dit moment commissaris bij Amvest geworden. Ik was commissaris bij Eigen Haard, de woningcorporatie. Ik heb lang in het bestuur gezeten van de IVBN, de Vereniging van Institutionele Beleggers. Dat heb ik zeven of acht jaar gedaan. Dat toezicht houden vind ik ook ontzettend leuk, en ik denk dat ik daar ook wel meer in wil doen. Stiekem zou ik dat het liefst bij zo’n high techbedrijf doen, maar daar heb ik dan misschien weer niet helemaal de goede achtergrond voor.

Jeroen: Een financiële commissaris heb je ook nodig, toch?

Dick: Ja, precies. Zo is het ook. Er is altijd wel ergens en stukje vastgoed.

Jeroen: Ja, die campussen zijn gigantisch, dat is veel in het nieuws de laatste tijd.

Dick: Ja, precies. Dat innovatieve vind ik leuk en daar hou ik van. Ik hou van het complexe, ik hou ervan als er veel dingen tegelijkertijd gebeuren. Een beetje simultaan schaken, daar krijg ik veel energie van. Dus aan die kant zeker. Wat de toekomst brengen gaat, ik weet het eerlijk gezegd niet. Ik wil gewoon het gevoel hebben dat ik kan ondernemen, ondernemend kan zijn, dat we dingen voor elkaar kunnen krijgen. Dat gevoel heb ik tot op de dag van vandaag nog steeds bij ASR. Het is ook een fantastisch moederbedrijf, een fantastisch bedrijf waar we werken. Die ruimte is er en alle leidinggevenden die we hebben gehad, hebben die vrijheid ook gegeven. Dus zolang dat er is, vind ik het allemaal geweldig.

Jeroen: Mooi! Tot slot, aan het einde van dit interview heb ik eigenlijk nog één vraag aan je: is er nog iets waarvan je zegt, “Jeroen, het is jammer dat je er niet over begonnen bent”, of “Dat is iets waar ik het nog graag over zou willen hebben”?

Dick: Toen we aan deze podcast begonnen, vertelde je dat je dit was begonnen met het idee van, “Dan gaan we even in plaats van een sabbatical iets doen.” Dat herken ik wel een beetje, dat je dan ook iets wil doen. Maar je doet het al heel lang, je hebt al heel veel podcasts gedaan. Wat motiveert jou om dit te doen en te blijven doen en hoeveel ga je er nog maken?

Jeroen: Dat laatste weet ik niet, maar ik denk dat het er nog heel erg veel zullen zijn. Ik zeg altijd, “It’s a gift that keeps on giving.” Want ook nu vandaag weer met jou, het is toch ongelooflijk mooi en bijzonder dat ik de kans krijg om al die mensen echt te leren kennen. Ik wil niet zeggen dat ik nu jou door en door ken, maar ik heb wel echt een beeld van jou gekregen, en dat vind ik ongelooflijk leuk. Het persoonlijke vind ik heel boeiend, maar ook het zakelijke. En juist die combinatie spreekt me heel erg aan. Dat je een soort van allround beeld krijgt. Toen je hier binnenliep, ik zou nooit hebben kunnen bevoelen dat het heelal iets is wat jou heel erg intrigeert. Ik vind het geweldig om daarnaar te luisteren. Dat zijn van die dingen die ontzettend leerzaam zijn, het is leuk. Het is ook gewoon mijn interesse in mensen die daarin terugkomt. Dus wat mij betreft, zou ik het nog heel erg lang doen, en er zijn ongelooflijk veel interessante mensen. En zeker als je de tijd hebt om met mensen echt wat meer de diepte in te gaan, dan heeft iedereen een heel boeiend verhaal, keer op keer. En het gaat altijd ergens anders heen.

Dick: Het is leuk dat je dat zegt, want dat zeg ik ook altijd. Iedereen heeft een verhaal en je moet eigenlijk een paar keer op de goede knop drukken en het komt eruit. Dat is mooi om te horen. Nu je dat ook weer zo zegt, ik laat elke avond de honden uit en ik kijk altijd even naar boven, naar de hemel. En als het niet bewolkt is, zie je altijd sterren. Heel vaak zie je Mars of Jupiter, de maan. Die kun je gewoon met het blote oog zien. Dat relativeert wel een hoop dingen. Dus als er in het werk iets mis gaat of thuis of wat dan ook, ik kijk weer even naar boven en je weet wat de afstanden zijn en je ziet beelden, licht dat misschien al honderden jaren op weg is naar jou, dat zie je dan nog eens even. Dat relativeert alles en dan denk je, “Waar maken we ons eigenlijk druk om? Ik mag gewoon onwijs blij zijn dat ik hier ben en dat ik dit allemaal mag meemaken. Dat we dit met z’n allen mogen meemaken.”

Jeroen: Wat een mooi einde! Dick, heel erg bedankt voor je tijd en je enorme openheid. Ik vond het een ongelooflijk leuk gesprek. Ik heb aan je lippen gehangen met alles wat je hebt gedeeld met ons. Ik heb zo meteen een klein bedankje voor je als dank voor het feit dat je zoveel tijd hebt genomen en zoveel hebt willen delen met de podcast. Ik ga je volgen, zowel ASR Real Estate, maar misschien nog wel meer wat jij allemaal nog gaat doen. Nogmaals, veel dank!

Dick: Ontzettend bedankt, Jeroen, voor de uitnodiging en ik vond het ook superleuk om jou te leren kennen.

Dit was Leaders in Finance, we hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook via de social media kanalen of direct via een email. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun, dat zijn Kayak, EY, Odgers Berndtson executive search en Roland Berger. Bedankt voor het luisteren!

Door deze site te gebruiken ga je akkoord met het plaatsen van cookies. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten