Voice-over: Dit is Leaders in Finance, een podcast waarin we op zoek gaan naar de mens achter het succes. We praten met leiders van nu en later over hun drijfveren, carrière en privéleven. Waarom? Omdat er meer gesproken moet worden in de financiële sector. Onze gast deze week geeft leiding aan de Nederlandse financiële tak van een van de Big Four-dienstverleners. Daarmee heeft hij behoorlijk wat getalenteerde mensen onder zijn hoede.
Alexander: Een duizend daarvan richten zich op de financiële sector: banking, capital markets, insurance, wealth and asset management. En in Nederland hebben we daar, in tegenstelling tot de rest van de wereld, nog een vierde sector bij die we pensions noemen.
Voice-over: Een echte leader in finance dus. Maar wat maakt een echte leider nou echt?
Alexander: Ik heb lang gedacht dat je als leider een soort onfeilbare alwetende moet zijn. En niets is minder waar natuurlijk. Het wordt ook erg gewaardeerd als je ook eens een keer durft te zeggen: ja, ik weet het ook niet.
Voice-over: En om een leider te worden, heb je ook een sterk karakter en een stevige drive nodig. En dat zat er bij onze gast al vroeg in.
Alexander: Als je dat bijvoorbeeld aan mijn moeder zou vragen, dan zou zij zeggen: “Hij wilde altijd winnen met spelletjes.” Dat is vaak nog steeds zo. Ik kan inmiddels ook meer van het spel genieten, ook als ik niet win. Maar winnen blijft natuurlijk wel leuker.
Voice-over: Onze gast deze week is Alexander Beijer, country leader financial services bij EY. Je host is Jeroen Broekema.
Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week is te gast: Alexander Beijer, country leader financial services bij EY. Welkom, Alexander.
Alexander: Dankjewel, Jeroen.
Jeroen: Heel erg leuk dat je er bent, hier in Driebergen. En voordat ik je zal introduceren, wil ik graag de partners van Leaders in Finance bedanken voor hun steun. Dat zijn Kayak, EY, MeDirect, en Roland Berger. Ik ben mijn partners erg dankbaar — zonder hen geen podcast.
En dan nu over naar mijn gast. Traditiegetrouw begin ik natuurlijk met het spellen van de namen. Dat is Alexander: A-L-E-X-A-N-D-E-R, en Beijer: B-E-I-J-E-R.
Alexander heeft volgens zijn eigen LinkedIn al ongeveer 28 jaar ervaring in de financiële sector, waarin hij zich richt op advisering en controle. Hij studeerde economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en volgde daar ook een postdoctorale opleiding accountancy. Daarnaast rondde hij de opleiding tot registerbeleggingsanalist af aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Sinds 1997 is hij werkzaam bij EY, waar hij begon als accountant en sinds 2009 actief is binnen de adviespraktijk. Naast zijn werk bij EY vervult hij een maatschappelijke rol als ouderling-kerkrentmeester binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Ga ik zeker nog even naar vragen, want ik ben wel benieuwd wat dat is — ouderling-kerkrentmeester, geen makkelijk woord. Tot slot: Alexander is 50, getrouwd, samen hebben ze een zoon en wonen in Putten. Nogmaals Alexander, welkom. Heel erg leuk dat je er bent. We hebben elkaar de afgelopen jaren een paar keer kort gesproken; nu mag ik echt langer in gesprek met je — daar verheug ik me eerlijk gezegd op.
En waar ik mee zou willen starten, is het volgende: op de website van EY staan bij heel veel partners korte zinnetjes, die worden genoemd: korte persoonlijkheidsschetsen. Bij jou staat het volgende: Gedreven, inhoudelijk, pragmatisch, combineert menselijkheid met goede resultaten. En nu komt-ie: weet vrienden, familie en cliënten aan te steken met zijn liefde voor golf.
Volgens mij is dit een heel mooi kapstokje waar we een aantal dingen aan kunnen ophangen, en waar ik wat vragen over kan stellen. Allereerst: gedreven — heb je deze woorden trouwens zelf bedacht, of heeft iemand die bedacht?
Alexander: Goeie vraag. Ze zijn gedeeltelijk van mij en gedeeltelijk van een ander. Ik herken me er overigens erg in. Als ik ergens voor ga, dan ga ik daar ook echt voor. Dus die gedrevenheid die je noemt, die herken ik. Ik wil ook graag resultaten boeken, met de mensen om me heen uiteraard. Dat geldt zakelijk, maar zeker ook voor golf. Daar refereerde je ook aan. Nou ja, dat zou je wel een passie kunnen noemen.
Jeroen: En is dat, die gedrevenheid, is dat iets wat echt in je karakter zit? Of heeft zich dat ontwikkeld in de loop der jaren?
Alexander: Ik denk dat dat in mijn karakter zit, en dat ontwikkelt zich ook wel. Als je dat bijvoorbeeld aan mijn moeder zou vragen, dan zou zij zeggen: hij wilde altijd winnen met spelletjes. Dat is vaak nog steeds zo. Ik kan inmiddels ook meer van het spel genieten, ook als ik niet win. Al blijft winnen natuurlijk wel leuker. Die gedrevenheid heeft ook wel te maken met ergens voor gaan, iets ingewikkelds proberen simpel te maken, een probleem oplossen, iemand helpen en daarmee ook het volgende niveau bereiken eigenlijk. Dat drijft me.
Jeroen: En als je het hebt over het spel, heb je het dan over golf? Of heb je het dan over het spel van je werk en alle andere dingen in het leven?
Alexander: Eigenlijk allebei. Er zitten ook wonderlijke parallellen natuurlijk. Ik hoop niet dat we het anderhalf uur over golf gaan hebben. Kan hoor. Kijk, je leert op zo’n golfbaan jezelf natuurlijk ook echt kennen. Het is jij en je vrienden of je medespeler tegen die baan, tegen de omstandigheden. Hoe ga je daarmee om? Wat doet dat met je? Om een modern woord te gebruiken: hoe resilient ben je eigenlijk? Dat zie je daar eigenlijk allemaal terug. Zo ook in je werk. En of dat een spel is, dat weet ik niet. Er zitten natuurlijk wel spelelementen in. Dus hoe ga je bepaalde zaken aan, hoe begin je eraan? Hoe is de reis als je het hebt over een bepaald project, of om intern iets voor elkaar te krijgen? Hoe moet je dat doen? Hoe ga je om met je stakeholders? Wat wil je nou eigenlijk bereiken, en wanneer, en met behulp waarvan? Dat zou je ook een spel kunnen noemen. Dat spel, daar geniet ik ook wel van.
Jeroen: Want gaat het te ver om te zeggen: je hebt een afslag en je slaat hem helemaal in de rough – voor mensen die weten wat dat is bij golf – maar dat is geen goede slag. En hetzelfde gebeurt: je hebt een grote klant verloren. Zijn dat beide momenten die vergelijkbaar zijn, of gaat dat te ver?
Alexander: Het is een stretched vergelijking, maar laten we het toch proberen. Een project verliezen is natuurlijk altijd vervelend. Wij zeggen ook weleens: het begint pas als er nee wordt gezegd. De echte vraag is: hoe herstel je daarvan? Hoe kun je over die teleurstelling heen komen? Wat is de volgende fase? Wat is het eventueel volgende project? Maar ook een stukje introspectie: hoe komt dat nou eigenlijk? Hadden we iets anders kunnen doen? Wij, of met die cliënt, of allebei? Dus je moet daar ook van leren eigenlijk. Nou, dan toch die vergelijking met die bal in de rough. Wat ik daar zelf nog weleens heb, is dat ik dan met alle macht vanuit die rough toch een green probeer te bereiken – zelden succesvol. Dus je kunt daar beter toch wat over nadenken, bekijken of je je verlies moet nemen, en proberen op een andere manier toch in zo weinig mogelijk slagen dat doel te halen. Zonder nou ook te overpoweren – dat is ook wel een term. Dus ik vind die vraag eigenlijk wel aardig, en de vergelijking ook.
Jeroen: Maar de kern zit ‘m dus toch al in dat je eerst goed analyseert. Wat is hier nou eigenlijk misgegaan?
Alexander: Exact, exact. Dus die analyse met elkaar, met die klant ook het liefst. Klanten vinden dat vaak ook heel waardevol. Je hoort vaak op enig moment: “Nou, jullie zijn het niet geworden.” Of we horen ook vaak dat we het wél zijn geworden. Maar als we het niet zijn geworden, dan is het laatste wat je moet doen in een hoekje gaan zitten en daarom treuren. Het gaat eigenlijk om dat vervolggesprek: wat hadden we dan beter kunnen doen? En wat viel jullie nou op? En ook ten opzichte van de competitie, bijvoorbeeld. Daar leer je van, daar word je sterker van. Voor volgende pitches, maar ook voor volgende teamsamenstellingen. En ook zeker voor je klantenrelatie: om het daar echt over te hebben. En daar ook bescheiden, en laten we zeggen, demoedig in te zijn. Om daar echt open voor te staan om iets te leren.
Jeroen: We hadden net kort in het vorige gesprek al even over golf. We kijken hier uit op een afslag hier waar we zitten in Driebergen. En toen werd mij wel direct duidelijk – ik bedoel, je hebt het ook op de website staan, dus ik had het al kunnen bedenken – maar dat het echt een passie van je is. Dus om even te voorkomen dat mensen die veel van golf houden nu niet even die paar vervolgvragen krijgen, ga ik ze nu stellen. Allereerst: volgens mij ben je er ook echt goed in, hè? Want de handicap is dan een maatstaf om dat te bekijken.
Alexander: Ja, is dat een maatstaf? Ik heb handicap 8. Dat is wat beter dan gemiddeld. Daar moet ik overigens heel hard voor werken. Dat is het zaterdagse rondje. En een keertje in de week trainen. Dat is dan eigenlijk klussen aan wat er op die zaterdag misging. En dat kan van alles zijn, hè. Dan ga je een uurtje in de bunker staan rommelen, aan je afslag werken, aan je balvlucht of zelfs ook putten. En dat is natuurlijk technisch aardig, maar het helpt mij ook wel – dan heb je het over de breedte van golf – om echt even afstand te nemen, je hoofd leeg te maken, in de natuur te zijn. Soms alleen, maar meestal met vrienden, golfvrienden, klanten. En dat heb ik ook wel echt nodig in de dynamiek van mijn leven.
Jeroen: Nou, ik vind het in ieder geval zeer indrukwekkend. Maar ik weet, bij alles is het zo: als je ergens goed in bent, is het allemaal weer heel relatief. Want er zijn altijd weer heel wat mensen die nog veel beter zijn. Maar vanuit mijn perspectief is handicap 8 zeer indrukwekkend – laat ik dat erbij stellen. Wat ik ook wel aardig vond, is dat je menselijkheid combineert met goede resultaten. Ik bedoel: als je competitief bent – en dat is denk ik al redelijk duidelijk – dan wil je ook resultaten behalen met die competitiedrang. Maar die menselijkheid, waar zit ‘m dat precies in?
Alexander: Nou, er zijn een paar dingen, denk ik. Ik denk dat dat een van de elementen is die in het DNA van EY zitten. Dus de menselijke maat bij EY is wel echt heel belangrijk. Dat is ook een van de redenen, denk ik, dat ik heel lang geleden ook voor EY heb mogen kiezen. Dat is één. Twee is dat mensen natuurlijk geen machines zijn. Dus elke prestatie of elke fout, daar zit ook wel een verhaal achter. Een menselijk verhaal achter ieder persoon met wie ik werk. Daar zit weer een familie achter, daar zitten vrienden achter. En die hele dynamiek, dat betekent wat. Dus ik vind dat je dat ook mee moet wegen, mee moet beoordelen. Ook als je het hebt over ontwikkelplannen bijvoorbeeld, als je het hebt over beoordelingen, als je het hebt over teamsamenstellingen, ook zoiets. Wat ik voel, is dat je bij EY die vrijheid hebt om te zijn wie je bent. En dat betekent dat ik me daar heel fijn bij voel, ook in de manier waarop wij met elkaar omgaan.
Jeroen: Is het lastiger geworden, denk je, in deze tijd van politisering, alle spanningen internationaal, maar ook nationaal, maar ook misschien wel door tech-ontwikkelingen? Want menselijkheid en AI, dat is ook nog maar de vraag hoe dat precies gaat werken. Zie jij het in de loop der tijd moeilijker worden, dat de menselijkheid kan?
Alexander: Moeilijker weet ik niet. Ik denk wel complexer. Ik denk dat die menselijkheid, dat zit in het DNA van onze organisatie. Ik geef klanten ook vaak terug: EY, easy to work with, nice people. Ik denk dat dat ook echt zo is, niet alleen maar een frase. Dat blijft in dat DNA zitten, ook wat mij betreft. En de rol die technologie daarin speelt, is eigenlijk niet veel anders. Het is natuurlijk niet zo dat we in één keer morgen technologie hebben. Als je kijkt naar onze serviceportfolio, overdrijf ik niet als ik zeg dat, zeker in consulting, 50 procent van het werk dat wij doen een technologiecomponent heeft of technologiegedreven is, al dan niet samen met alliantiepartners. En ook daarin geldt dat die menselijke maat belangrijk is. Hoe ga je met die alliantiepartners om? Wie doet wat met elkaar? Wie is waarvoor accountable? Ook het judging eigenlijk, als je het hebt over AI, dat zal je ook aanspreken. Dan blijft natuurlijk ook steeds de vraag van: wat doet die machine nu eigenlijk? Wat zijn de risicomanagementelementen? Hoe kun je echt beoordelen of wat die machine doet, of dat eigenlijk wel goed is, of dat sens maakt, of er geen hallucinaties zijn? En daar is die menselijke maat, de ervaringsmaat, dat is en blijft belangrijk. In een van jouw voorgaande podcasts is ook de term responsible AI gevallen. De menselijke maat daar is natuurlijk ook van toepassing. Dus ik denk dat dat blijft, maar het wordt wel complexer. Maar dat is tegelijkertijd natuurlijk een ontzettend leuke uitdaging.
Jeroen: Misschien nog wel belangrijker dat het wordt. Ben je dan heel praktisch te zien, ook in die menselijke maat – zit er ook in dat je altijd veel weet van al je medewerkers, van al je collega’s?
Alexander: Ja, dat klopt. En je ziet me een beetje nadenken. Dat komt eigenlijk doordat het ook wel een beetje cultureel bepaald is. Als ik in Nederland rondloop, dan weet ik eigenlijk van de meeste collega’s die dichtbij me staan, wel heel veel. Hoeveel kinderen ze hebben, hoe ze heten, hoe de man heet of de vrouw heet, wat zijn of haar werk is, waar ze wonen, hobby’s, passies – eigenlijk dat allemaal. Dat is eigenlijk best wel heel veel. Ik heb ook een poosje in Frankfurt, Duitsland, gewerkt. Daar is die cultuur totaal anders. Ik heb daar – en ik heb echt pogingen gewaagd, geloof me – ik heb daar tweeënhalf jaar tegenover een dame gezeten. En ik wist uiteraard hoe ze heette. Ik wist ook hoe haar man heette, maar ik wist bijvoorbeeld niet hoe haar kinderen heetten. Die had ze wel. Ik wist niet waar ze woonden. Dus die scheiding tussen werk en privé is in andere landen soms wel wat strikter dan zoals wij dat in Nederland doen.
Jeroen: Ben je zelf dan ook vrijgevig in de zin van dat je veel over je privé deelt?
Alexander: Ja, ja. Een befaamde uitspraak is – ik heb het er nog eens met Jolanda over gehad. Jolanda is mijn vrouw. En sommige collega’s weten ook dat dat moment komt. Als wij dan op enig moment een bespreking hebben gehad en dan hebben geconcludeerd: laten we er nog eens even over nadenken met elkaar, dan kom ik vaak één of twee dagen later terug en zeg: joh, ik heb het er nog eens met Jolanda over gehad. En dan komt er iets. Dus dat geef ik ook wel terug. En ook hoe ons gezin eruitziet, wat wij doen – dat weten zij ook allemaal. En dat is ook prima.
Jeroen: Ja, dat is wel cruciaal. Je kan heel geïnteresseerd zijn in andere mensen, maar als je niks van jezelf deelt, dan wordt het ook niet gevoeld als oprecht, denk ik.
Alexander: Exact, exact.
Jeroen: En ben je daarin ook kwetsbaar, in de zin van: durf je ook dingen te delen waar je echt mee zit? Of zeg je dan toch: nee, ik ben toch de eindverantwoordelijke hier en ik houd daar toch een bepaalde afstand?
Alexander: Ja, ik durf dat wel te delen. Wel een goede vraag overigens. Ik heb dat lang gedacht, dat je als leider een soort onfeilbare alwetende moet zijn. En niets is minder waar natuurlijk. Dus dat wordt ook erg gewaardeerd, als je ook eens een keer durft te zeggen: ja, ik weet het ook niet. Kan hè – je zegt over grote veranderingen, grote thema’s die op je afkomen. Ik weet dat nog wel in het begin van die coronatijd. Dat was natuurlijk een hele onzekere tijd. Wat gaat er gebeuren? Wat gaat er met onze klanten gebeuren? Doen onze machines het wel? Overleven onze klanten? Kunnen onze klanten ons wel betalen? Die vragen krijg je natuurlijk allemaal. En ik heb op zo’n moment ook het antwoord niet. Maar dan ga je met elkaar toch dat probleem afbellen: wat moeten we nou gaan doen? Nou, laten we eens gaan inventariseren. Laten we eens een stresstest doen. Laten we ook eens gewoon gaan bellen met die klanten, die vaak hetzelfde probleem hebben. Dus dat is één. Dat is natuurlijk een heel groot probleem. Maar je hebt soms ook wel thema’s die heel operationeel kunnen zijn, waarbij je aangeeft: hier moet ik nog even over nadenken. Of: wat zou je zelf doen? En ik merk dat kwetsbaar leiderschap ook wel gewaardeerd wordt.
Jeroen: Ben je daarin veranderd? Want ik zei in de introductie: je werkt nu circa 28 jaar. Deed je dit ook allemaal vanaf het begin? Dat je zo geïnteresseerd was in mensen, dat je zoveel over jezelf deelde? En hier en daar je ook misschien wel kwetsbaar durfde op te stellen. Is dat iets wat een proces is geweest?
Alexander: Dat is wel een proces. Dus dat menselijke en je persoonlijke zaken vertellen heb ik eigenlijk altijd wel gehad. Op zakelijk vlak gewoon zeggen dat je het antwoord niet weet – dat heeft wel even geduurd. Zeker in je beginjaren als professional.
Jeroen: Zeker in de consulting?
Alexander: Precies, ook in de audit. Daar word je toch wel echt geacht – althans, dat vond ik – daar moet je toch het antwoord wel op weten. Heb je ook wel eens in klantgesprekken – dat doe ik over heel veel jaren niet meer – ik krijg natuurlijk heel veel vragen. Zeker als je wat meer overkoepelende klantrollen hebt. Er zijn natuurlijk best wel een aantal thema’s waar ik zelf weinig van weet. Ik weet overigens wel altijd bij wie je moet zijn. En dat is dan ook het goede antwoord. Maar zeggen dat je iets niet weet of dat je iets moet checken, dat zou ik eigenlijk juist als sterkte willen…
Jeroen: Ja, want je zit wel bij die klanten, even voor de duidelijkheid. Het leek net alsof je zei: ik doe het al jaren niet meer. Daar bedoel je mee: antwoord geven op vragen.
Alexander: Exact, exact.
Jeroen: Want je bent wél bij die klanten.
Alexander: Zeker, zeker. Want dat is misschien een bruggetje naar jouw rol binnen de organisatie. Kan je die schetsen – wat valt er allemaal onder, wat niet, met hoeveel mensen, enzovoort, enzovoort?
Alexander: Ja, je hebt mij geïntroduceerd als Country Managing Partner Financial Services – hele mond vol. En dat betekent eigenlijk dat ik leiding mag geven aan het bedrijfsonderdeel van EY dat zich focust op de financiële industrie. Om dat beeld te schetsen: EY Nederland, dat zijn ongeveer 5000 mensen, en duizend daarvan richten zich op de financiële sector. Dat doen we eigenlijk langs drie assen – sectorassen. Sector Banking & Capital Markets, Insurance, Wealth & Asset Management. En in Nederland hebben we daar, in tegenstelling tot de rest van de wereld, nog een vierde sector bij, die we pensions noemen. En dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat die pensioenwereld in Nederland wel heel bijzonder in elkaar zit. Dus langs die vier sectoren sturen we eigenlijk primair de business aan. Tegelijkertijd hebben we de service lines, zoals we dat noemen. Dat zijn er ook een aantal: je hebt de accountants, de adviseurs, de transactiedeskundigen, juristen. Dus langs die assen besturen we de organisatie. En mijn taak in dat geheel is eigenlijk richting geven aan dat geheel – het coördineren: welke investeringen doen we, hoe zorgen we dat die business gebalanceerd is? Je bent betrokken bij grote offertes, bij strategische keuzes, je zorgt dat internationaal de connecties goed zijn. Dus eigenlijk drijf je het bedrijf. Ik denk dat dat ongeveer de helft van mijn tijd is. En de andere helft doe ik een aantal klanten, waaronder één grote doe ik zelf wereldwijd. En die mix – dat vind ik zelf wel een hele mooie mix. Dus enerzijds organisatorisch en anderzijds echt de klantenkant, om ook met beide benen gewoon echt midden in die markt te staan.
Jeroen: En ook actief nog in de sturing van heel EY Nederland, even los van jouw onderdeel?
Alexander: Ja, dus we hebben een raad van bestuur. En die wordt geholpen door wat wij de noemen. Gezien het belang van Financial Services in het geheel – we zijn ongeveer een kwart van EY Nederland – zit ik ook in die managing board. En dat betekent dan dat je je bezighoudt met allerlei vraagstukken rondom de go-to-market, de events – zo kennen wij elkaar ook – maar ook allerlei keuzes die je maakt rondom investeringen, technologie. En dat doen we wel echt als Nederlands team in de managing board.
Voice-over: Dit is Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
Jeroen: Plat verwoord hoor, maar is zo’n schip van vijfduizend mensen nou aanstuurbaar? Met allemaal hele hoogopgeleide mensen, eigenwijze mensen waarschijnlijk. Is het een beetje te sturen?
Alexander: Ja, ik denk het wel. Dat klopt overigens – hoogopgeleid en eigenwijs. Dat betekent dat die sturingsmechanismen ook anders zijn dan in een koekjesfabriek. Zeker in een partnership gaat het dan toch vaak over draagvlak. Wat vinden we daarover met elkaar? En dat is soms wel ingewikkeld met 250 partners. Maar je hebt wel hele goede discussies onderling, dus in de partner meetings. Er wordt natuurlijk ook op de gang informeel over zaken gesproken. Maar grosso modo, als er dan een richting gekozen is, dan gaan we daar ook met elkaar voor. Het is natuurlijk eigenlijk ook zo dat – heb je wellicht gelezen – sinds kort hebben we een nieuwe global CEO. De hoofdlijnen worden daar natuurlijk bepaald, wat wij allemaal gaan doen. En in Nederland maken we dat eigenlijk landspecifiek. Dat is ook wel hoe het werkt.
Jeroen: Wat ik altijd boeiend vind, is die auditing-consulting-scheiding. Ik als niet-consultant—misschien wat een domme vraag hoor—maar als je het hebt over jouw onderdeel, is dat alleen consulting? Zit daar ook de audit-tak in?
Alexander: Nee, alles. Alles bij elkaar.
Jeroen: Hoe werkt het nou precies samen? Want wat ik altijd zie, is dat als je ergens auditor bent, dan kan je geen consulting doen. Het zijn een soort Chinese walls, maar toch werken ze ook alweer samen. Want de auditors hebben wel weer mensen nodig om dingen te checken. Hoe werkt het nou precies?
Alexander: Een goede vraag. Wat ik net nog vergat te zeggen: die duizend mensen die financial services doen—daarvan zijn het grofweg 400 accountants, 400 consultants, en de overige 200 is tax, transactions en legal.
Nou, dan jouw andere vraag: hoe werkt dat samen? Ik denk een paar dingen die daar belangrijk zijn. Je noemde zelf al de scheiding audit en advies. Dat speelt bij organisaties van openbaar belang—public interest entities. Dat zijn natuurlijk alle vergunninghoudende instellingen, grote pensioenfondsen bijvoorbeeld. Daar is gewoon wettelijk een hele harde scheiding tussen controle en advies. Dus je doet óf controle óf iets anders, maar allebei kan niet. Dat is heel duidelijk.
Het is anders dan in sommige andere landen: daar mag je nog een beetje advies naast die controle doen. In Nederland mag dat gewoon niet. Dat is eigenlijk een non-discussie.
Om het heel concreet te maken: wij zijn bijvoorbeeld nu de accountant van ABN AMRO. Daar wordt gewoon nul advies verricht. Punt. En dat geldt ook voor vermenging de andere kant op. Als we een adviesklant hebben, dan worden daar ook geen kleine of bijzondere controles gedaan. Gewoon simpele scheiding.
Je had het net over die samenwerking—die is er natuurlijk wel degelijk. Want een accountant die een bank controleert, die heeft natuurlijk wel waarderingsspecialisten nodig. Als het gaat over ingewikkelde leningen, bepaalde ingewikkelde modellen, het beoordelen van juridische claims bijvoorbeeld. Daar horen best wel wat specialisten bij. De hele IT-kant van het bedrijf natuurlijk niet te vergeten—dat is ook een significant onderdeel van zo’n controle. Soms wel 20, 25 procent.
Jeroen: En dan wordt je consulting-tak ingehuurd door de controle-tak. Uiteindelijk loopt die in jouw voorbeeld dan toch nog bij ABN AMRO rond, maar dan niet in consulting-hoedanigheid, maar in hoedanigheid als ingehuurde kracht voor expertise.
Alexander: Exact. Die als audit-support is niet zozeer ingehuurd, maar gewoon onderdeel van het team. En datzelfde geldt natuurlijk bij verzekeraars, als je het hebt over het beoordelen van actuele voorzieningen, enzovoort, enzovoort. Dus die samenwerking, die is er, en die moet er ook zijn.
Jeroen: En wat is nou interessanter, de controle-tak of de consulting-tak? Jullie zijn er wel een beetje mee in het nieuws geweest de afgelopen jaren, geloof ik, als ik me niet vergis.
Alexander: Nou ja, dat is natuurlijk lastig om dat aan mij te vragen, want ik heb het allebei gedaan, maar ik heb gekozen voor een. Nou kijk, de audit is natuurlijk superrelevant. Je biedt feitelijk vertrouwen aan het maatschappelijk verkeer, je voegt zekerheid toe aan een verantwoording. Laatst zei iemand dat nog tegen mij: je bent, naast een rechter, eigenlijk het enige andere beroep waar je mag oordelen over iets, echt een judgment geven. Dat is natuurlijk een prachtige professie. Dus in die zin zeker interessant.
Nou, consulting is natuurlijk een hele andere tak van sport. Het is echt anders – er zit denk ik meer dynamiek in, of een andere dynamiek, kan ik beter zeggen – maar je hebt ook wel meer competitors. Dus het speelveld is eigenlijk breder, je scope of services is ook wat breder. Dus echt totaal anders. Maar het grijpt bij ons natuurlijk wel in elkaar. Dus in die zin is het ook prachtig dat we dat allemaal in huis hebben.
Jeroen: Want als het over de auditkant gaat, omdat jij die ook goed kent: eens in de zoveel tijd komt een groot kantoor, inclusief jouw kantoor, in het nieuws met allerlei negativiteit rondom een bepaald bedrijf. We kunnen allerlei voorbeelden geven, maar iedereen weet waar dat over gaat. Hoe komt dat nou precies? Kun je daar eens op reflecteren, dat dat gebeurt?
Alexander: Ja, het is moeilijk om daar in generieke zin iets over te zeggen, maar ik denk dat een paar dingen relevant zijn. Kijk, incidenten zul je altijd hebben – dat is één. Twee is – en dat is de echte vraag eigenlijk – hoe ga je als organisatie om met het leren van fouten? Daar zijn, zeker niet alleen bij EY, maar in de hele sector, enorme stappen in gezet. Dus je hebt het over de kwaliteit van de audit: hoe leg je dingen vast, hoe diep gaan sommige zaken, hoe ga je om met thema’s als fraude bijvoorbeeld. Daar zijn stappen in gemaakt.
Er zijn natuurlijk ook allerlei initiatieven, ook voor de toekomst, die nog gaan gebeuren. Dus daar is serieus werk van gemaakt. Dat is ook een prioriteit bij ons, en bij veel andere firma’s. Wat ik zie, is dat de collega’s die daarmee bezig zijn, daar ook echt gepassioneerd over zijn – om dat beter te maken, en ook echt voor hun vak staan. Dat ook, wat ik net zei, het mogen oordelen over iets, dat geeft ook een zekere trots aan die groep. Je ziet ook dat de resultaten beter worden. Dat is lokaal, maar ook internationaal.
Ik sprak toevallig vorige week een collega die wat breder binnen de controlepraktijk actief is, en die ziet wel echt een trend – dat we echt dingen in bed hebben, en dat de volgende stappen gezet zijn. Uiteraard is er altijd werk te doen. Het is ook een proces van continue verbetering. Ik denk dat de beroepsgroep daar ook wel trots op mag zijn.
Jeroen: Want is die liability-kant niet ook heel zwaar? Want je geeft het zelf ook aan – het is een van de weinige beroepen waar je echt mag oordelen. Dat betekent noblesse oblige, dus dat betekent ook heel veel verantwoordelijkheid. Is die liability wel altijd te dragen?
Alexander: Ja, en daarom is het ook zo fijn dat wij in ieder geval langs die sectoren zijn georganiseerd. Waar het wat mij betreft mee begint, is dat je als accountant – en trouwens ook als consultant – natuurlijk ongelofelijk goed je klant moet kennen. Waar gaat het nou eigenlijk over? Wat zijn de risico’s? Hoe is dat georganiseerd? Wat zie je bij anderen?
Dus die sectorkennis is wat mij betreft een onontbeerlijke factor om mee te nemen in je aanpak – ook in je teaming – zodat je echt kunt onderkennen waar het om gaat. En ook daarover kunt adviseren waar het over gaat. Want uiteindelijk wil je natuurlijk risico’s afdekken en geen checklist afwerken.
Jeroen: Weet je wat mij zo ingewikkeld lijkt? Dan ben ik nou – ik ben partner bij jou. Ja? Dan wordt er aan de ene kant van de organisatie een hele grote auditklus binnengehaald, en de andere kant denkt: oh, jammer, dan gaan we heel veel consultinguren verliezen. En werkt het dan ook zo dat aan de ene kant van de organisatie de vlag uitgaat, en aan de andere kant een organisatie aan het huilen is?
Alexander: Dat zou je denken, maar dat is niet zo. Er zal wel eens een traantje gelaten worden, maar ik denk dat het goed is om te zeggen dat we daar met elkaar voor gaan. Want die financial services community, dat is één community. En als wij dan op een gegeven moment worden gevraagd om een bepaalde order te gaan doen, of te gaan pitchen daarop, dan hebben we het daar met elkaar over en dan doen we mee of niet mee.
Jeroen: Je kan ook echt beslissen – sorry dat ik je onderbreek – maar zeggen van: nou, hier gaan we gewoon niet op, want consulting loopt hier zo goed. Is dat de afweging dan?
Alexander: Nou, dat is niet per se de afweging. Het heeft ook met het marktaandeel te maken, met het risico, met capaciteit hebben. Het is een hele waaier aan factoren. En zeker trouwens ook – want die noem je in je rijtje niet – wat de cliënt ervan wint.
Jeroen: Met andere woorden, soms moet je gewoon meedoen.
Alexander: Want jullie zijn natuurlijk niet met heel veel, hè? Exact. Dus het aantal spelers in de markt is beperkt. Dus er wordt soms ook wel gevraagd: kun je echt meedoen? En dat is ook prima, dat hoort ook in zo’n markt. Maar als we dan ervoor gaan, dan gaan we er ook met elkaar voor. En de consequenties, die dragen we dan ook met elkaar. Overigens ook zo – dat is ook wel goed om je te realiseren. Want het is waar wat je zegt, hè? Als je je voorbereidt op een audit, zullen de consulting revenues een dalende trend laten zien. Tegelijkertijd zullen er ook weer auditmandaten zijn die afgerond zijn na tien jaar. En dat zijn dan weer adviesklanten die dan vrijkomen, om dat woord maar te gebruiken. Dus daar zijn dan weer mogelijkheden.
Jeroen: Je moet heel goede personeelsplanning ook hebben, want je hebt weer andere soorten mensen nodig. En dat kan bijvoorbeeld ook in je relaties. Dan heb je een hele goede relatie – je gaf zelf aan dat je ook voor een van de grote financiële instellingen werkt – dan heb je daar een hele goede relatie. Meestal doe je tien jaar, denk ik. Twee keer vijf is dan een beetje de periode. En daarna opeens, bij die relatie mag je er eigenlijk niks meer mee. Daar kan je misschien nog mee golven, maar dan mag je niks meer doen inhoudelijk.
Alexander: Dat is ook precies wat we doen. Dus die relaties zijn niet alleen persoonlijk, maar die hebben we ook als firma. Zeker in mijn overall financial services rol kom ik eigenlijk overal over de vloer. Maar dat geldt ook voor mijn collega’s. Mijn collega’s die instelling A aan het auditen zijn, die zullen ook een kop koffie gaan drinken bij instelling B, waar we dan aan het adviseren zijn, en andersom. Dus die relaties in de sector – je kent de sector ook, dat is niet eens een heel groot netwerk – die blijven we onderhouden. Niet alleen om te golven, maar ook om interessante en mooie dingen met elkaar te delen.
Jeroen: Toch nog één vraagje over, omdat ik het zo intrigerend vind. Ik kan me voorstellen: de Nederlandse financiële sector is in delen, als ik naar die vier sectoren kijk die jij net opzomde — banking en capital markets, die je bijvoorbeeld pakt — is best geconcentreerd, is best homogeen. Dus als je consulting in Nederland doet, moet je eigenlijk wel een van de grootbanken bedienen, toch? Anders wordt het wel heel lastig, lijkt mij. Of is dat een verkeerde aanname?
Alexander: Dat klopt, dat klopt. Veiligheid is een soort top vijf. Het aantal vergunninghoudende instellingen is natuurlijk veel groter dan dat. Maar qua consulting spend of audit spend, daar kan ik niet die duizend man mee aan het werk houden. Een overzichtelijke markt, laten we het zo maar zeggen.
Jeroen: Helder, dat is mooi diplomatiek verwoord. Dit onderwerp persoonlijk makend: waarom ben jij eigenlijk ooit vanuit de auditkant overgestapt naar meer de consultingkant? En nu doe je weer eigenlijk allebei, in zekere zin. Maar hoe komt het dat jij toch die switch hebt gemaakt? Is dat toeval? Is dat dus een keuze?
Alexander: Beide. Dat is rond 2008, 2009 gebeurd. Ik zie jou hard denken: wat gebeurde er toen? En dat was eigenlijk midden in de crisis. Op dat moment was ik onderdeel van het controleteam van ABN AMRO. Vervolgens werd ABN AMRO overgenomen door het consortium. En na niet al te lange tijd werd ook de auditor van de lead bank in het consortium de auditor van ABN AMRO. Dus ik had feitelijk een controleklant minder. Ik was twee jaar partner. Dat was best wel een spannend moment. Ja, wat ga je dan doen? Nou, ik heb toen in eerste instantie vrij snel mijn vinger opgestoken voor een andere grote instelling. Want daar hou ik van: van wat grotere, ingewikkelde klanten of ingewikkelde uitdagingen.
En dat heeft eigenlijk niet zo heel lang geduurd, omdat de toenmalige raad van bestuur toen naar mij toe kwam en zei: moet jij eigenlijk niet gewoon op deze klant gefocust blijven? Nou, ik begreep dat op dat moment niet helemaal. Later wel, want ook in een adviesrol kun je — en dat weten we nu — ongelooflijk veel andere dingen doen die ook voor, in dit geval, ABN AMRO heel belangrijk waren.
Dus ik ben feitelijk, laten we zeggen, klantgefocust gebleven, maar ik ben andere dingen dan die audit gaan doen. Nou, waar moet je dan aan denken? Aan — nou ja, toen en nu natuurlijk — de hele ontvlechting. Later een nieuwe treasuryorganisatie, later de integratie met Fortis, de separatie naar Deutsche Bank toe.
Ik heb dat heel eventjes nog gecombineerd met een stukje auditpraktijk. Maar na pakweg een jaar, twee jaar, kom je er eigenlijk achter dat dat niet te combineren is. Toen ben ik overgestapt naar de consultingpraktijk, dat zal 2009, 2010 geweest zijn.
In eerste instantie, wat wij noemen de risk & regulatory-praktijk, een onderdeel dat dichtbij accountancy staat. Het gaat over controles en governance. Ontzettend gaaf. En de rest is eigenlijk history.
Jeroen: Gebeurt het vaak trouwens dat mensen overstappen van de audit naar de consultingpraktijk?
Alexander: Ja, het gebeurt een aantal keren. Andersom denk ik niet vaak, want je moet gewoon wel je papieren ook hebben. Je moet sowieso je papieren hebben als tekenend accountant, uiteraard. Er zijn er wel een aantal. Een van mijn naaste collega’s, de consulting lead Zeynep Deldag — ken je ook — die heeft ook haar accountantspapieren. En zo zijn er nog wel een aantal, maar het zijn er niet heel veel.
Jeroen: Als het gebeurt, klopt het dat het vaker is van accounting naar consulting dan andersom, toch?
Alexander: Ja, je ziet ook nog mensen van consulting weer terugkeren, maar die hadden dan hun papieren al. Dat zou ik ook nog kunnen doen. Wie weet, we komen straks nog op de toekomst.
Voice-over: Je luistert naar Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
Jeroen: Wil je ons meenemen naar jouw allereerste werkdag, weet je dat nog? En hoe kwam je eigenlijk bij EY of haar rechtsvoorganger, waar we al toen geweest zijn, terecht?
Alexander: Ja, dat is al heel lang geleden.
Jeroen: Maar je weet het nog precies?
Alexander: Ja, ik denk het wel. Ik ben van origine gewoon econoom. Dan heb je de vraag: wat ga ik nu eigenlijk precies doen? Welk vak wil ik gaan uitoefenen? En ik had toen eigenlijk twee basisgedachten. Bij zo’n bank lijkt het me wel interessant, die processen, de complexiteit. En ik werd ook wel getriggerd door de frase dat je als accountant overal een kijkje in de keuken kon nemen. Dat sprak mij wel aan. Eigenlijk was dat een beetje uitstelgedrag. Dan kan ik toch een aantal jaren overal in de keuken kijken, voordat je dan je echte keuze moet maken. Dus ik heb toen gesolliciteerd op de functie assistent-accountant, dat heette dat toen nog. Begonnen op ons Utrechtse kantoor, maar wel gelijk in financial services. En dat was eigenlijk toeval, je wordt ingedeeld in zo’n groep. Dus ik heb op het Utrechtse toen mijn eerste stappen in FS gedaan. 1997 was dat dan. En dus daar in Utrecht had je ook banken, verzekeraars, pensioenfondsen. En dat vond ik eigenlijk wel heel leuk en spannend en interessant. En overigens, want je vroeg eigenlijk naar de eerste dag: toen werd ik op pad gestuurd naar de centrale salarisadministratie van een financiële instelling te Eindhoven. En ga daar maar meehelpen met de interne accountantsdienst om de salarissen te ordenen. Dat was redelijk specifiek. Uiteraard kreeg ik wel instructies mee, maar ik vond dat wel spannend. Wat moet ik daar dan gaan doen en hoe ziet dat eruit?
Jeroen: Hoe oud was je toen?
Alexander: Volgens mij 22.
Ja, dat betekent dat je nog eens een boek pakt van: hoe gaat dat eigenlijk? Je bent natuurlijk een uur te vroeg in Eindhoven. Ja, ik heb daar drie weken gezeten en ongelooflijk veel geleerd over salarisadministraties. En dat is natuurlijk eigenlijk die hele reis daarna ook: dat je heel veel leert, heel veel ziet, heel veel mensen ontmoet. En dat is natuurlijk fantastisch. En eigenlijk is dat de rest van mijn leven bij EY zo gebleven. Als je een beetje oplet en je best doet, dan komen er allerlei fantastische kansen voorbij. Inhoudelijk, maar ook persoonlijk, op klantniveau, op managementniveau, nationaal, internationaal. En ja, dat is fantastisch.
Jeroen: Dat is mooi. Ik voel de passie erbij. Dat moment dat je partner wordt, dat is heel belangrijk, denk ik, of niet? Wanneer dacht je van: hé, ik kan eigenlijk wel partner worden? Was dat bij dag één dat je dacht: ik ga er gewoon voor, ik wil partner worden? Of ging dat na een aantal jaar spelen?
Alexander: Dag één.
Jeroen: Je wilde het gewoon?
Alexander: Ik had vanaf dag één wel die ambitie. To be honest, niet de volle overtuiging of het me zou lukken. Je kijkt daar dan nog naar van: ja, dat is zo’n heel groot bedrijf met een glimmend kantoor, een groot logo. Dan denk je: nou oké, ik ben wel benieuwd of mij dat lukt. Nou, dat is gelukt. En dat is enerzijds een stukje vervulling. Iets wat je graag wilde, dat is gelukt. Daar ben ik ook best trots op. En tegelijkertijd begint dan weer alles opnieuw. Nieuwe uitdagingen, nieuwe doelen, andere rollen. En dat is ook het mooie eraan natuurlijk.
Jeroen: Neem eens mee, hoe gaat het eigenlijk, partner worden binnen zo’n grote organisatie als EY? Word je daarvoor gevraagd? Moet je daar klasjes voor volgen? Hoe gaat het eigenlijk?
Alexander: Hoe word je het nu? All of the above. Het begint eigenlijk met de ambitie. Dat je daar, nou ja, je wil eindverantwoordelijk zijn. En ook – dat is ook belangrijk – je wil ook accountable zijn. Nou, vervolgens ben je natuurlijk gewoon echt een aantal jaren hard aan het werk. Het is natuurlijk belangrijk dat je up to standard presteert en liefst een beetje daarboven. En dan kom je eigenlijk op een gegeven moment boven drijven als je een bepaalde skillset hebt. Nou, die skillset is ook heel divers, dat kan van alles zijn: je vaktechnische vaardigheden, je commerciële vaardigheden, je intermenselijke vaardigheden, je adviesvaardigheden. Dat moet wel allemaal van een zeker niveau zijn. En daar ook ondernemerschap bij tonen. En dan wordt er op een gegeven moment toch geconcludeerd: nou, zou jij niet eens in een soort partner development traject moeten stappen? Nou, meestal zeg je daar ja tegen, dan krijg je een assessment. Dan moet je ook vaak werken aan een aantal zaken, persoonlijke ontwikkelplannen. En op een gegeven moment – dat is ook een frase – moet er ook ruimte en behoefte zijn. Dat speelt natuurlijk ook een rol. Er moet markt zijn, een adresseerbare markt. Er moet ook potentie zijn voor een bepaalde business case. En dat is eigenlijk hoe het werkt. Wat je natuurlijk ook ziet in zo’n traject, is dat er ook allerlei tussenstappen zijn met gesprekken, met beoordelingen.
Jeroen: En kun je ook van buiten binnenvliegen? Of is het met name dat jullie gaan voor eigen aanwas?
Alexander: Nee hoor, nee. Ik vind het zelf altijd wel heel mooi. Als je – ja, dat klinkt een beetje ouderwets – maar als je uit eigen kweek, zeg maar…
Jeroen: Talentenopleiding van een voetbalclub.
Alexander: Ja. Maar soms moet je ook een keuze maken: ja, dit is een domein waar we toch nog wel graag een partner zouden willen hebben bijvoorbeeld. Die heb je dan niet.
Jeroen: Dus hele specifieke sectorkennis bijvoorbeeld? Zijn veel partners toch wat generieker ingesteld? Aan de consultingkant heb ik het nu over.
Alexander: Nee, niet bij ons. Nee. Echt, je moet sectorspecifieke kennis hebben. Ja. Dus als je bijvoorbeeld in je analyse van sector en competentie – in die matrix, zeg maar – als je daar echt iets mist, ook gegeven de marktomstandigheden en ontwikkelingen, dan kun je op een gegeven moment zeggen: nou, laten we dan toch eens kijken wat er in de markt beschikbaar is. De zij-instromer noemen we dat – dat hebben we ook. Dus dat is een alternatief.
Jeroen: Dat lijkt me wel spannend, want in één keer wordt die vrij belangrijk, hij of zij. En nou ja, past die wel bij de cultuur genoeg? Moet je toch maar op basis van gesprekken een beetje uitvinden. En dan moet je inkopen. Of krijg je het gewoon in partnerschap?
Alexander: Nou, dat valt mee. Dus dat wordt vaak geroepen, dat bedrag, of dat je je in moet kopen. Wat wij doen, is dat we feitelijk met elkaar het werkkapitaal van de firma financieren. En ik meen zelfs – vergeef me – dat je daar ook in kan groeien, gradueel. Weet ik niet helemaal zeker.
Jeroen: Het is ook wel een tijdje geleden. Ja.
Alexander: En hoe ik dat heb gedaan: ik heb bij een bank aangeklopt, want die centjes had ik niet. Die heb ik gekregen en vervolgens aan…
Jeroen: Vond je dat spannend, dat je dat moest lenen? Of dacht je: nee, dat zit wel goed?
Alexander: Ja, dat zit wel goed.
Jeroen: En zou je dat, wat jij zei, op jezelf willen betrekken? Dat je zegt: nou, er zijn ook een aantal dingen — voordat je partner wordt, kom je in dat traject — waar je aan moet werken. Wat was dat bij jou? Weet je dat nog? Of zou je dat willen delen? Wat de elementen waren waarvan men zei: nou, Alexander Beijer, die gaat het heel goed doen. Maar er zijn nog wel wat dingetjes, daar moet je toch nog wat aan werken voordat je partner wordt.
Alexander: Wat ik me ervan herinner, is dat het ging over sneller expliciet zijn. Dat was wel een…
Jeroen: Je was niet snel, of te snel?
Alexander: Nou, niet te snel. Ik heb wel eens de neiging om eventjes te kijken van: hé, wat gebeurt hier nou eigenlijk? Wat vind ik hiervan? En dan met mijn analyse te komen. En er waren mensen die zeiden: nou, dat kan wel wat vlotter en wat sneller.
Jeroen: Dat is ook ergens heel goed. Het is natuurlijk twee kanten van dezelfde medaille.
Alexander: Ja, hoe ik daar inmiddels naar kijk: ja, dat is ook heel goed. Mijn besluitvorming vind ik zelf heel gedegen. Het is ook wel een persoonlijkheidskenmerk. Dus wat ga je daar nou echt aan veranderen? Je kunt hoogstens een keer proberen dat wat sneller te doen. Wat ik wel geleerd heb bij vandaag, is dat je vaker — maar dan moet je ook durven — je intuïtie kan volgen. Dus ik heb dat ook bijgehouden, een beetje in mijn hoofd. Ik heb issue ABC: over al die issues heb ik nagedacht, en heb ik uiteindelijk een besluit genomen. En was dat besluit nou anders dan mijn gutfeel, wat ik na 30 seconden had? Eigenlijk in de meeste gevallen niet. En dat komt natuurlijk ook omdat je inmiddels wat ervaring hebt, je hebt een beetje gevoel. Tegen mezelf zeg ik af en toe wel eens: follow your gut. En tegelijkertijd voelt die gedegen analyse wel heel comfortabel.
Jeroen: En die laatste helpt er ook bij om mensen mee te krijgen. Want je moet wel kunnen uitleggen. Als je zegt: ja, ik voel dat dit goed is…Dan hebben mensen zoiets van: ja, het zal wel.
Alexander: Tuurlijk. Nee, dat is ook zo. Dus in de besluitvorming is zo’n analyse wel weer heel handig.
Jeroen: Zou je ons ook willen meenemen naar jouw jeugd? Kan je iets delen over hoe je bent opgegroeid?
Alexander: Ja, je zei het net al. Ik ben uiteindelijk geland op de Veluwe. Maar de reis daar naartoe heeft nogal wat plekken gehad. Ik ben geboren onder de rook van Rotterdam, plaatsje Slikkerveer. Klein plaatsje, met al die scheepswerven en zo toen nog. Eigenlijk opgegroeid in Ridderkerk. Later zijn mijn ouders verhuisd naar Middelburg. Ik was toen twaalf. Daar heb ik eigenlijk mijn middelbare schooltijd doorgebracht. En daarna ben ik naar Rotterdam gegaan om te studeren. Het gezin… mijn vader — een beetje een klassiek gezin. Mijn vader werkte heel hard. Die was overigens registeraccountant. Mijn moeder was er voor ons, thuis. Met alle liefde en warmte. En ik heb drie jongere zussen. Ja, dat eigenlijk.
Jeroen: Wat betekent dat, drie jongere zussen in de dynamiek als enige zoon?
Alexander: Dat ik soms wel eens heb gedacht: heb ik nou vier mensen die zich met mij bemoeien? Dat is ook wel eens een keer een kippenhok geweest. Maar wel heel leuk en gezellig.
Jeroen: En verder, wat was belangrijk in de normen en waarden? En wat was belangrijk in het dagelijks leven? Werd er gesport? Werd er veel gediscussieerd? Wel politiek, niet politiek? Wel christelijk, niet christelijk? Enzovoort, enzovoort.
Alexander: De christelijke agenda speelt natuurlijk wel een hele belangrijke rol. En daaraan gerelateerd ook de – laten we dat deugdzaamheid noemen. Dus hard werken, boekhouden met je talenten. Goed zijn voor je naasten, de mensen om je heen. Zorg voor de armen. Wars van geldzucht en materialisme. Althans, we hadden het goed, maar dat waren toch wel de basiswaarden. Dus goed doen met en voor elkaar. En hard werken. En maak ook vooral gebruik van de kansen die je krijgt. Mijn vader bijvoorbeeld, die heeft mij dat vaak verteld. Dat hij zelf ook graag naar een universiteit had gewild. Zoals hij dat zegt: hij heeft de klassieke accountantsopleiding gedaan – HBS en vervolgens Nivra. Had ook graag gestudeerd, dat kon vroeger niet. En hij zei dus ook wel tegen mij – ik denk vooral ook impliciet – van: joh, jij hebt wél die kans om te studeren. Maak er dan ook wat van. Dus dat werd wel meegegeven.
Jeroen: En was het allemaal heel zuinig, ook niet te ver op vakantie? Geen uitspattingen, niet elke week op de golfclub hangen? Dat soort dingen?
Alexander: Ja, dat klopt.
Jeroen: Dus dit vinden of vonden je ouders ook maar raar, dat jij gaat golfen?
Alexander: Nee, vinden ze niet raar, maar ze hadden het zelf nooit gedaan. Wij gingen op vakantie. Ik herinner me een aantal vakanties inderdaad. Later natuurlijk ook wel vliegreizen, maar wel voorzichtig. Mijn vader was ook wel heel voorzichtig als hij dan een auto kocht: wat zullen mijn klanten daarvan vinden? Een beetje die sfeer. En overigens is het tegelijkertijd zo dat we net van de week weer terug zijn gekomen van een mooie vakantie in het zuiden van Europa.
Jeroen: Zij hebben zich ook ontwikkeld op dat gebied.
Alexander: Ja, precies. Ze houden ook van mooi en lekker eten. Ik ook. Doen we ook vaak samen. Zo’n golfclub, dat doen ze dan niet, maar ze zien wel dat ik daar enorm van geniet. En ze kennen ook de club, we gaan er weleens eten. Ik heb een kleine bekentenis: ik heb nog een klein cabrioletje. Had mijn vader nooit gekocht. Maar als we daar samen een rondje mee rijden, vindt hij dat natuurlijk fantastisch. Dus een beetje die sfeer.
Jeroen: Dus je hebt je er niet echt tegen hoeven afzetten?
Alexander: Of heb je dat wel gedaan?
Jeroen: En ik zei in de inleiding: je bent actief bij de PKN. Is dit ook een beetje de denominatie waarin je bent opgevoed? Of was dat veel conservatiever?
Alexander: Nou, dat is iets anders. Het was wel wat conservatiever. Al zie je natuurlijk in de loop der jaren bij iedereen – ook bij mij – een zekere mildheid zich ontwikkelen. Dus er komt een andere component bij. Mijn vrouw komt uit die denominatie. Wij wilden dat althans samen doen. Dus dan kies je ook voor dezelfde denominatie. En overigens is het ook zo dat als wij zondag naar de kerk gaan en mijn ouders zijn het weekend bij ons, dan gaan ze ook gewoon mee naar de lokale dorpskerk in Putten.
Jeroen: Is geloof belangrijk voor je? Mag ik dat vragen?
Alexander: Ja, dat mag je vragen.
Jeroen: Want dit valt best op. Ik zie weinig partners die dat ook gewoon op de website zetten. Dat ze er actief mee zijn op LinkedIn. Bij jou wel. Je bent volgens mij heel open over die vraag. Aan de andere kant is geloof voor mij betreft iets heel
Alexander: Nou, dat is het ook. En het is ook niet altijd makkelijk om daar iets over te vertellen, want dat komt dichtbij. Het is persoonlijk. Wat het geloof voor mij betekent, is ten eerste het besef dat wat wij hier op aarde doen eigenlijk maar tijdelijk is. En dat relativeert ook een heleboel dingen. Dus het grotere geheel van geloof, hoop, liefde – dat is een houvast. Soms ook een troost, een gemeenschap. En ik vind het prachtig om daar deel van uit te mogen maken.
Het is ook niet altijd even makkelijk. Want ik ben natuurlijk ook gewoon mens. Dus ik maak ook fouten en doe soms dingen die ik niet had moeten doen. Maar juist in dat geloof kun je ook weer je troost vinden – dat is één. En twee is dat je in zo’n dorp, waar ik dan woon, ook iets kunt toevoegen aan de community. Er zijn natuurlijk allerlei kerken in Putten. De kerk waar wij naartoe gaan, daar mogen wij ook iets doen. Mijn vrouw zit bijvoorbeeld in een aantal commissies, en ik ben dan ouderling-kerkrentmeester.
Jeroen: Heel even die term, want daar ben ik toch door geïntrigeerd.
Alexander: Je hebt eigenlijk een aantal functies in het kerkbestuur. We beginnen natuurlijk met de predikant, de bedienaar van het woord. Dan heb je de ouderlingen, die primair verantwoordelijk zijn voor de pastorale zorg voor stukken van de gemeente – vaak zijn dat wijken. Dan heb je de diakenen, die zorgen voor de armen, mensen die het minder hebben – daar kun je van alles bij bedenken. En de ouderling-kerkrentmeester is eigenlijk een soort tussenfunctie. Die is verantwoordelijk voor alles wat níet pastoraal is. Dus dat gaat over gebouwbeheer, het zalencentrum, personeelslasten.
Jeroen: De jaarcijfers?
Alexander: Ook de jaarcijfers.
Jeroen: Sorry.
Alexander: Die heb ik van mijn lijstje mogen halen. Dus al die zaken. Maar ook de vervanging van het orgel, het onderhoud van de tuin, de huizen van de predikanten, de sollicitatieprocedures – eigenlijk alles wat niet pastoraal is.
Dat doen we overigens met grofweg tien – broeders in dit geval. Dat is trouwens niet waar: broeders én zusters. En daar mag ik sinds een paar jaar ook een rol in vervullen. Het mooie daarvan vind ik dat je gedurende de week ook met andere dingen bezig bent. Dat je even tijd hebt om te reflecteren, om iets anders te doen, in een andere setting te zitten. Je mag wat teruggeven. Want de kennis en kunde die ik bij EY en bij haar klanten heb opgedaan, die mag ik ook inzetten op een breder of een hoger doel. En dat is natuurlijk heel gaaf.
Jeroen: En is jullie kerk stabiel qua aantal mensen dat er naartoe gaat? Want in Nederland zie ik nog steeds een dalende trend. Is dat bij jullie anders?
Alexander: Nee, dat is helaas niet anders.
Jeroen: Hoe is dat tegen te gaan? Even ervan uitgaande dat je dat wíl.
Alexander: Nog even op je eerste vraag: die trend die je beschrijft is inderdaad landelijk, en dat is jammer. Dat heeft overigens ook wel te maken met het feit dat we in Nederland goed zijn in het oprichten van allerlei kleinere kerken – dat speelt zeker een rol.
Maar los daarvan zie je dat de band met God en Zijn woord in ieder geval anders wordt. Ik wil niet zeggen minder, maar anders. Tegelijkertijd zie je – en dat heeft ook wel de pers gehaald de afgelopen maanden – dat jongeren op zoek zijn naar zingeving, betekenis, een stukje vastigheid. Ik weet niet of dat per se allemaal in de kerk te vinden is. Ik denk dat het zou kunnen. Maar dat is wel iets waar de kerk in kan – en wat mij betreft ook móet – meebewegen. En dat zie je ook. Dat er speciale jongerenavonden worden georganiseerd, jongerenmiddagen, events. Dingen die meer conform de tijd zijn. Ik zag dit weekend op Instagram wat filmpjes van een toerusting event ergens in de polder. Dat leek eigenlijk wel op een soort dance-event.
Daar kun je natuurlijk van alles van vinden, maar dat dat jongeren kan trekken, vind ik eigenlijk wel mooi. Even los van de vraag of dat dan het passende medium is. Maar dat jongeren meer betrokken zouden moeten kunnen worden – absoluut mee eens. Want anders is het een glijdende schaal die nergens eindigt.
Jeroen: Je zou kunnen stellen dat die zingevingskant die de kerk altijd bood – en nog steeds biedt – niet echt opgevuld is door iets anders. Met andere woorden: je zou daar ook nog aan kunnen toevoegen dat, als de kerk er meer op in zou spelen, zoals jij misschien… Ik weet niet of dat er voor me is, inderdaad. Dat kun je je afvragen. Maar misschien zou ze die rol ook wel weer kunnen spelen. Want uiteindelijk zijn mensen toch op zoek naar meer dan alleen het materialistische. Exact.
Alexander: En dat is natuurlijk ook exact de reden dat mensen die leegheid ervaren. Je ziet daar allerlei invullingen op. Je hebt wat ik net vertelde over die events in de polder, maar ook per instelling zijn daar antwoorden op mogelijk. En dat hoort eigenlijk bij welke voorkeur iemand daarvoor heeft – wat past bij zijn of haar persoonlijke geloofsbeleving. Maar dat de kerk meer betrokkenheid van jongeren kan en moet gebruiken, dat voel ik wel degelijk.
Voice-over: Leaders in Finance, met Jeroen Broekema.
Jeroen: Bij Leaders in Finance hebben we altijd een paar terugkerende elementen. Die wil ik met jou gaan doornemen. Allereerst vragen we altijd: heb je een bepaald boek dat jou geïnspireerd heeft? Of een boek dat je weleens aan mensen cadeau geeft? Of anderszins jouw interesse heeft? Ik zou eerst denken aan de Bijbel.
Alexander: Ja precies, dat zou er een zijn. Dus dat is het goede antwoord. Maar het is ook wel een breder antwoord dan dat. Ik ben best wel een lezer, maar vooral op rustmomenten. Door de week lees ik eigenlijk niet veel meer dan een aantal kranten, een paar tijdschriften, een paar magazines – en dan zit de week wel weer vol. Dus ik moet echt even rust hebben, met name in mijn hoofd, om een boek te lezen.
Jeroen: Wat lees je dan als het gaat om kranten en tijdschriften? Kun je zo titels noemen?
Alexander: Uiteraard het FD, het NRC, het AD komt voorbij. En ik heb ook nog eens een neiging om iets bijzonders te kopen. Ik was afgelopen weekend in Zeeland – ik heb het nu niet gedaan – maar als ik de kans krijg neem ik bijvoorbeeld nog de Frankfurter Allgemeine mee, omdat ik het leuk vind, ik heb daar gewoond, en er staan ook hele goede, diepgravende artikelen in. En verder de tijdschriften: Elsevier, Time Magazine, de gebruikelijke zaken – daar begon ik zelf ook al over – en natuurlijk Golf Digest, Golf Magazine, etc. Dus dan zit je week eigenlijk alweer vol. Maar als je bijvoorbeeld op mijn nachtkastje zou kijken, dan staan daar eigenlijk – je zou bijna zeggen – een soort rariteitenkabinet. Ik vind ook heel veel dingen leuk en interessant. Daar ligt bijvoorbeeld Start With Why van Simon Sinek – ook heel interessant: waarom doe je dingen? Ook in je werk is dat heel interessant. Maar ook een uitgave van Perron Europa – eigenlijk een beschrijving van hoe je door Europa zou kunnen reizen. Er ligt ook een boekje met de titel Methods of Early Golf Architecture – dat zal je ook niet verrassen. Dat is één. Wat ligt er op het andere nachtkastje? Ik heb er twee. Daar ligt Morele Ambitie van Bregman. Dat prikkelt je dan wat meer – dat zie je ook vaak in de krant, dan wil je het zelf ook lezen. Wat gebeurt daar nou? Maar ook van onze goede vriend Jan Peter: Capitalism Reconnected.
Jeroen: Jan Peter Balkenende?
Alexander: Exact. Maar ook gewoon een baldakkie – gewoon een thriller. En het boek Gematigde Groei van Richard van Zwolle. En alles wat daartussen zit.
Jeroen: Mooi, eclectisch, aan alle kanten. Jij noemt het een rariteitenkabinet – dat vind ik ook wel leuk. Je bent divers, het zegt veel over jou. Je bent heel breed geïnteresseerd. Ik wil er toch eentje even uitpikken – die vind ik natuurlijk extra boeiend: Bregman. Om twee redenen. Eén: vanwege zijn geloof – maar goed, laten we dat even parkeren. En twee: omdat hij toch wel een bepaalde mening heeft over consultants.
Alexander: Dat zie ik anders. Ik hoef het ook niet per se met hem eens te zijn om het te lezen, natuurlijk. Een goede vriend van me zegt ook weleens: je moet af en toe ook iets lezen om je flink te kunnen ergeren. Ik zeg niet dat dat bij Rutger het geval is, maar het scherpt wel de gedachte. Wat ik bij hem wel mooi vind – even los van die visie op consultants – is dat hij zijn verhaal ook echt historisch onderbouwt. Gedegen. Met heel veel persoonlijke wendingen ook, diepgang, en daarop baseert hij zijn verhaal. Dat vind ik wel mooi.
Jeroen: En waarom ben je het er helemaal niet mee eens? Los van dat je er zelf werkt – wat is de argumentatielijn waarom je het niet met hem eens bent?
Alexander: Met name dat wat hij zegt over geldzucht, daar ben ik het pertinent niet mee eens. En dat zal best eens voorkomen, als je mijn verhaal hoort – en ook het verhaal van veel van mijn collega’s. Die geldzucht, dat zit absoluut niet in mij. Wat ik graag wil, is de dingen een beetje beter maken dan ik ze aantrof. Dat geldt voor wat ik zie bij mijn klanten, maar dat geldt ook zeker voor de firma. Laat het gewoon een beetje beter achter dan hoe je het aantrof. En dan maken we er met elkaar een stuk mooiere wereld van.
Jeroen: We hebben ook vijf ongewone vragen. Ik ga ze niet alle vijf nu behandelen, maar ik pik er een paar uit. Dit is de enige vraag die je van tevoren kort hebt gezien. Eentje gaat als volgt: wat is het engste moment in je leven geweest?
Alexander: Dat vind ik echt een hele lastige. Ik heb daar best wel over nagedacht. Het zijn er namelijk best wel een aantal, Jeroen. Wat ik net vertelde over die hele transitie toen bij ABN AMRO, de financiële crisis – dat vond ik echt wel spannend. Dat vond ik echt wel eng. Als ik het iets persoonlijker maak: dat was ook rond die tijd trouwens. Mijn zoontje – was toen nog echt mijn zoontje, inmiddels is hij twee meter – kreeg toen een zwaar fietsongeluk. En die hing toen in takels waar elke dag aan gedraaid moest worden. Dus mijn rondje elke dag – en dat van mijn vrouw trouwens – was Amersfoort, daar woonden we toen nog, Harderwijk, takels, zwachtels, snel door naar Amsterdam, en weer terug. En dat was echt verschrikkelijk. Je ziet je zoon lijden. Je bent anderhalf, twee jaar partner. Je hebt je bedrijf te leiden. Je zit echt totaal klem. Dat vond ik wel echt, echt, echt lastig. Al heeft mijn toenmalige mentor me daar ook wel erg bij geholpen. Die zei: er is maar één ding belangrijk, en dat is je zoon. Het bedrijf kan ook wel zonder jou. Zo werkt het natuurlijk ook niet, maar dat helpt dan wel. Coronacrisis had ik het ook over – vond ik ook wel spannend.
Jeroen: En dat moment met je zoon – was er ook heel veel onzekerheid dan, over hoe dat zou aflopen? Want nu hoorde ik in het voorgesprek dat het volgens mij heel goed gekomen is. Maar dat was toen natuurlijk verre van zeker?
Alexander: Ja, je krijgt allerlei visioenen dan. Komt dat ooit nog goed? Is hij mank? Inmiddels is hij – nou, wat ik zei.. 2 meter.
Jeroen: Misschien dat hij beter kan golfen dan jij.
Alexander: Hij slaat in ieder geval beter.
Jeroen: Ik weet niet hoe je zoon heet, maar ik heb gezegd: je kan beter golfen dan je vader. Heel flauw dit. Stel: je krijgt vandaag 200 miljoen euro – en we hebben het erover gehad, geld is niet het belangrijkste in het leven voor jou – maar je moet het binnen een maand uitgeven. Wat doe je er dan mee?
Alexander: Een maand gaat mij niet lukken. Ik moet daar toch diep over nadenken. Er moet een plan komen, een analyse. Maar als dat plan er dan is, dan gaat dat over twee dingen, denk ik. Over onderwijs, en kansen in het onderwijs – dat brengt de mensen verder. In relatie ook tot innovatie en technologie. Daar geloof ik erg in. Dat je langs die assen – als iedereen daar een faire kans krijgt – dat dat geweldige ontwikkelmogelijkheden biedt. En de andere helft, of een ander deel, dat zou ik een soort investment fund van maken. In start-ups. Met name ook weer gericht op technologie, of jonge mensen met een briljant idee – wat je net niet helemaal begrijpt, maar waarvan je voelt: dit zou weleens iets kunnen zijn. Dat kan ook te maken hebben met de welzijnswereld. Dat er een investering moet komen in een opvanghuis, wat natuurlijk lastig financierbaar is. Een beetje langs die assen: dus onderwijs, innovatie en welzijn. En daar iets goeds mee doen. Maar niet in een maand. Dan komt er een gedegen plan.
Jeroen: Dat is volgens mij ook wel een beetje de rode draad in het gesprek. Je moet aan de ene kant je gut feeling volgen, maar stiekem ligt overal een hele gedegen analyse onder. De laatste drie vragen van mijn kant. We hebben alle 184 – denk ik dat het er nu zijn – C-level mensen de volgende vraag gesteld. Namelijk: heb je tips voor starters op de arbeidsmarkt? Het kan ook een tip aan jezelf zijn toen je destijds startte, of een tip voor junior collega’s van jou die bij EY starten of überhaupt in de financiële sector. Maakt niet uit. Maar heb je bepaalde dingen die je zou willen meegeven?
Alexander: Absoluut. De kern is wat mij betreft: be curious. Wees gewoon echt nieuwsgierig naar wat je kan doen, wat je kan leren. En stap daarbij af en toe ook eens uit je comfortzone. Gewoon iets doen waarvan je denkt: ja, dat is eigenlijk wel heel spannend. Doe het gewoon. En dan zul je zien dat je je daarin ontwikkelt, dat het eigenlijk helemaal niet zo spannend is. En dat maakt je als persoon en als professional eigenlijk alleen maar sterker. En dat kan in Nederland zijn, maar zeker ook daarbuiten. Ik vind Nederland op dit moment wel erg op Nederland georiënteerd. Dus als jij de kans krijgt om ergens in de wereld een paar jaar – of een jaar, voor mij een paar maanden – iets interessants te gaan doen: doe het dan. Weet je, dat is een ervaring die je…
Jeroen: Ja, Frankfurt heeft jou ook veel gebracht. Even los van het feit dat je collega tegenover je helemaal niks over zichzelf vertelde.
Alexander: Ja, maar dat is niet eens zo ver weg, maar wel een totaal andere cultuur, andere mores. Dat is super leerzaam en super gaaf geweest. Dus als je nou dat soort kansen krijgt: doe het gewoon. Be curious. Exact.
Jeroen: Mooi. Toekomst. Alles gaat goed. Wat zou je graag nog willen in het leven? Want je bent pas vijftig, dus nog heel veel mogelijkheden. Zowel werktechnisch als misschien ook wel privé.
Alexander: Privé is mijn diepe wens om mijn zoon ergens te zien landen waar hij het leuk heeft en waar hij z’n zin heeft en zich kan ontwikkelen. Komt vast goed, maar daar ben ik wel benieuwd naar eigenlijk, of nieuwsgierig naar hoe dat gaat. Hetzelfde gaat overigens voor mijn vrouw, maar die heeft dat veel meer zelf in haar handen. Die doet om de zoveel tijd ook eens een soort retraite van: wat wil ik nou eigenlijk en wat is er pas gedaan. Dus dat duurt nog wel eventjes. Voor mezelf heb ik dat niet scherp. We zeiden in het voorgesprek: ik ben vijftig geworden, moet ik er eens over nadenken. Tegelijkertijd heb ik echt mijn handen vol. Die financial services praktijk is nu echt helemaal aan het draaien. We hadden het net over die rotaties. Daar heb ik mijn handen vol aan, samen met de mensen om mij heen. Ook de komende tijd. Ik heb nog steeds ongelooflijk veel lol en plezier in het bedienen van onze fantastische client base. Dus dat zal ook een aantal jaren, hoeveel dat er nu zijn, ik weet het niet, het zal ook leuk zijn.
Jeroen: Een beetje een vaag antwoord dit hoor.
Alexander: Ik weet niet of ik het veel concreter kan krijgen. Want dat is ook het leuke bij EY: je komt altijd op een onverwacht moment, komt er weer iets anders voorbij. Dat heb ik de afgelopen jaren ook wel mogen leren. Je moet ook niet te veel plannen. Soms moet je ook gewoon de dingen nemen zoals ze komen. Misschien haal je die 40 jaar bij EY wel. Dat zou kunnen, dat zou kunnen. Er zijn een aantal vrienden van mij, en zelfs klanten ook, die hebben dat gewoon voorspeld. Nou, dat ga je halen. Je moet een weddenschap oplopen. Ja, ja, ja. Zolang het te maken heeft met klanten, met financials, in binnen- of buitenland, zou wellicht nog leuk zijn. Zolang ik dus die uitdagingen voel en passie om aan interessante thema’s te werken.
Jeroen: Ja, commissariaten zijn natuurlijk lastig in jouw vak, omdat het altijd conflict of interest oplevert. Bijna altijd.
Alexander: Of in welzijn niet. Als je in het onderwijs bijvoorbeeld, of in alles wat daarmee samenhangt, dat zou kunnen. Maar je hebt gelijk.
Jeroen: Laatste vraag. Ik heb ongelooflijk veel gevraagd, mogen vragen, of ik heb het gewoon gedaan – zou ook wel kunnen. Is er nog iets waarvan je zegt: ja Jeroen, ik vind het toch jammer dat we dat niet hebben besproken, of dat had ik graag nog willen benoemen? We hebben heel veel verschillende onderwerpen aangeraakt, zowel zakelijk als privé, en daartussenin. Maar misschien is er nog wel iets waarvan jij zegt: dat had ik wel willen benoemen.
Alexander: Nee, toen ik hier naartoe reed, Jeroen, in alle eerlijkheid, vroeg ik me af hoeveel ik zou vertellen over wat het geloof voor mij betekent. Dat hebben we mooi besproken, denk ik. Ik denk dat voor de rest alle zaken die gezegd moesten worden, ook wel gezegd zijn.
Jeroen: Ik wil je heel hartelijk danken, ik vond het een ongelooflijk leuk gesprek. Ik zal straks vragen of jij dat ook vond, ik durf dat niet onder werk te doen. Maar van Slikkenveer naar EY, naar geloof, naar het gedegen analyses doen, naar jouw prachtige lijst met eclectische boeken erop, tot aan je tips – ik noem maar een paar dingen die voorbij zijn gekomen. Ongelooflijk leuk, fijn dat je zo lang de tijd wilde nemen in je toch wel bijzonder drukke bestaan. Ik heb zo nog een klein bedankje voor je meegenomen om mijn dank wat kracht bij te zetten. Voor nu, Alexander Beier, heel erg veel dank dat je dit gesprek hebt willen voeren.
Alexander: Dankjewel Jeroen, dat was leuk.
Voice-over: Dit was Leaders in Finance. We hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het ons weten via een review, op onze social media-kanalen of gewoon direct via een e-mail. We kunnen het erg waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun. Dat zijn Kayak, EY, MeDirect en Roland Berger. Benieuwd wat we nog meer allemaal doen? Volg ons of kijk op leadersinfinance.nl. Tot de volgende Leaders in Finance en bedankt voor het luisteren.